Oefenen SE Kader 3

Oefening SE 
- overdrijving en ironie
- tussenletters
- werkwoordspelling
- aan elkaar of los
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefening SE 
- overdrijving en ironie
- tussenletters
- werkwoordspelling
- aan elkaar of los

Slide 1 - Slide

Schiet eens op, ik sta al uren op je te wachten.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 2 - Quiz

Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 3 - Quiz

Vader die zou koken en met pizza's thuiskomt....
Moeder: 'Goed gekookt, schat.'
A
ironie
B
overdrijving

Slide 4 - Quiz

Je hebt nu al 100x gevraagd of ik meega, maar ik ga niet mee.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 5 - Quiz

Leuk is dat, iedereen is uitgenodigd voor het feest, behalve ik.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 6 - Quiz

Tegen iemand die weinig zegt: 'Je kletst me de oren van het hoofd.'
A
overdrijving
B
ironie

Slide 7 - Quiz

De jongen werd door het meisje flink ..................
A
gekwetsd
B
gekwetst

Slide 8 - Quiz

Cindy is ..............
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 9 - Quiz

Worden de pizza's...........?
A
bezorgd
B
bezorgt

Slide 10 - Quiz

De gasten kregen ...............aardappels te eten.
A
verbrande
B
verbrandde

Slide 11 - Quiz

Meld/Meldt jij je aan voor de open dag?
A
meld
B
meldt

Slide 12 - Quiz

Hij heeft zich na de wedstrijd.................
A
gedouchd
B
gedoucht

Slide 13 - Quiz

De koeien.......................in de wei.
A
graasden
B
graasten

Slide 14 - Quiz

Loïs .........................gisteren met Jente.
A
smoeste
B
smoesde

Slide 15 - Quiz

rozijnepap of rozijnenpap
A
rozijnepap
B
rozijnenpap

Slide 16 - Quiz

rozegeur of rozengeur?
A
rozegeur
B
rozengeur

Slide 17 - Quiz

rodenkool of rodekool?
A
rodenkool
B
rodekool

Slide 18 - Quiz

apetrots of apentrots?
A
apetrots
B
apentrots

Slide 19 - Quiz

groentesoep of groentensoep?
A
groentesoep
B
groentensoep

Slide 20 - Quiz

Heb jij je huiswerk nagekeken/na gekeken?
A
nagekeken
B
na gekeken

Slide 21 - Quiz

weg werpverpakking/wegwerpverpakking
A
weg werpverpakking
B
wegwerpverpakking

Slide 22 - Quiz

warme chocolademelk/
warmechocolademelk
A
warme chocolademelk
B
warmechocolademelk

Slide 23 - Quiz

tweehonderdvijftig of
tweehonderd vijftig?
A
tweehonderdvijftig
B
tweehonderd vijftig

Slide 24 - Quiz

tenniscoach of tennis coach
A
tenniscoach
B
tennis coach

Slide 25 - Quiz