Les 1: Argumentatiestructuur

Meer dan lezen
Argumentatiestructuren

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
stil lezen 

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Meer dan lezen
Argumentatiestructuren

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
stil lezen 

Slide 1 - Slide

Programma:
  • Voorstellen, achterhalen vorige lessen

  • Uitleg argumentatiestructuren

  • Z.s.

  • Nakijken

  • Afronden

Slide 2 - Slide

Uitleg Nederlands
Spullen mee (boek/schrift/leesboek)

Op tijd in de les

Stil zijn

Vinger opsteken

Slide 3 - Slide

Uitleg Nederlands
Vervanging zwangerschapsverlof

Geen vertraging oplopen

Week 4 toetsweek

Week 9 schrijfopdracht...

Boek hebben gelezen!


Slide 4 - Slide

Vorige les:
????

Slide 5 - Slide

Uitleg Nederlands
Week 4 toetsweek ->Schrijfopdracht/lezen

t.z.t. voorbespreking les -> Agenda Som

Herhaling voorgaande hoofdstukken indien gewenst

Bouwstenen toets. 

Slide 6 - Slide

Kunnen/kennen
Ken jij twee verschillende argumenten

Kun argumentatie structuren herkennen/gebruiken

Slide 7 - Slide

Tekstdoelen
De Schoolfeest-discussie

In de klas bespreekt de docent het jaarlijkse schoolfeest, en dit leidt tot een verhitte discussie over waar het feest dit jaar moet plaatsvinden.

Slide 8 - Slide

Standpunt
Lotte: “Het schoolfeest moet in een echte feestlocatie zijn.”

Sam: “Het schoolfeest moet in de gymzaal blijven.”

Slide 9 - Slide

Feitelijke
Argumenten
Lotte: “Een feestlocatie heeft een betere sfeer en professionele licht- en geluidseffecten.”

Sam: “De gymzaal is dichtbij en iedereen kent de plek, dus het is toegankelijker.”

Slide 10 - Slide

Waarderende argumenten
Lotte: “Ik vind een echte locatie veel specialer. Het maakt het schoolfeest echt een avond om nooit te vergeten.”

Sam: “Ik hou juist van de informele sfeer in de gymzaal. Het voelt gezellig en vertrouwd.”

Slide 11 - Slide

Argumentatie
Standpunt -> Mening

Onderbouwing met argumenten

Feitelijke argumenten

Waarderende argumenten

Slide 12 - Slide

Feitelijke
Argumenten
Lotte: “Een feestlocatie heeft een betere sfeer en professionele licht- en geluidseffecten.”

Sam: “De gymzaal is dichtbij en iedereen kent de plek, dus het is toegankelijker.”

Slide 13 - Slide

Waarderende argumenten
Lotte: “Ik vind een echte locatie veel specialer. Het maakt het schoolfeest echt een avond om nooit te vergeten.”

Sam: “Ik hou juist van de informele sfeer in de gymzaal. Het voelt gezellig en vertrouwd.”

Slide 14 - Slide

Aan de slag met:
Argumentatiestructuren Blz. 18 - 
Opdracht. 1

Hoe? Boek/schrift

Vragen:
Ik loop door door het lokaal. Vragen mag je alleen stellen als ik bij je ben.

Wat te doen als je wacht/klaar bent:
  • Lezen boek


Voor hoe lang?




Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.



timer
1:00

Slide 15 - Slide

Nakijken

Slide 16 - Slide

Je kan nu:
  • Het verschil benoemen tussen waarderend en feitelijke argumenten


Op schaal van één tot vijf, hoe goed denk jij het leerdoel te hebben behaald. Eén betekent helemaal niet. Bij vijf beheers je de leerstof perfect!

Slide 17 - Slide

Na vandaag:
  • Kan jij één ding benoemen, die je nog niet wist, maar vandaag hebt geleerd?

Slide 18 - Slide

De volgende les:
Boeken/Schrift mee (incl. leesboek)

Week 4 toets

Week 9 schrijfopdracht

Slide 19 - Slide