2.1 groepsvorming 2.2 sociale cohesie en 2.3 sociale institutitie h4

1 / 37
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

2.1 Groepsvorming 
  • Je kunt het kernconcept groepsvorming toepassen in een vreemde context.
  • Je kent de verschillende typen bindingen.
  • Je kunt uitleggen wat formele en informele sociale controle en groepen inhouden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Groepsvorming 
Bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand komen doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.

Slide 4 - Slide

Groepsvorming
Leg uit dat er bij pestgedrag sprake is van groepsvorming. Gebruik in je antwoord het kernconcept groepsvorming.

Tussen wie ontstaan er bindingen?
Hoe beïnvloeden zij elkaar? (welke norm delen ze)

Slide 5 - Slide

Leg uit dat er bij pestgedrag sprake is van groepsvorming. Gebruik in je antwoord het kernconcept groepsvorming.

Slide 6 - Slide

Antwoord
Er is sprake van groepsvorming bij pesten want er ontstaat een binding tussen de pesters, waarbij ze elkaar beïnvloeden dat het de norm is om iemand te pesten. Als iedereen binnen de groep dat normaal gaat vinden dan zullen zij sneller pestgedrag vertonen.

Slide 7 - Slide

VERSCHILLENDE SOORTEN BINDINGEN
GEVOEL

affectief
GELD

economisch
KENNIS

cognitief
POLITIEK

politiek 

Slide 8 - Slide

Vul de tekst aan
Marlieke krijgt van haar docent veel kennis over dieren overgedragen, met deze docent heeft ze een 1.... binding. Ze is heel geïnteresseerd in dierwetenschappen en loopt stage bij een asiel, hiervoor krijgt ze geen vergoeding, de binding is hier 2... . Ze krijgt op deze plek veel complimenten van haar begeleider, dat doet haar goed. Deze binding is 3...

Slide 9 - Slide

Ingroup
De groep mensen die bij de groep horen
Outgroup
De groep mensen die niet bij de groep horen
(kunnen/willen/mogen)

Slide 10 - Slide



  • Er is sprake van een hiërarchie
  • Alle leden van de groep hebben een rol.
  • Regels zijn vastgelegd op papier.
  • Er zijn doelen en normen voor de groep.

Bijvoorbeeld: bedrijfsafdeling


  • Mensen kennen elkaar goed en voelen zich emotioneel met elkaar verbonden.
  • Geen officiële of vastliggende afspraken.
  • Rollenstructuur is flexibel.


Bijvoorbeeld: vriendengroep
Formele groepen
Informele groepen

Slide 11 - Slide

Sociale controle: 

Wanneer mensen anderen ertoe dwingen om zich te houden aan de normen van de groep.
informeel: Wanneer groepsleden elkaar wijzen op de waarden en normen van de groep.

formeel: Wanneer mensen vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen.

Slide 12 - Slide

Formele of informele sociale controle?
  1. Leerlingen op een feest buiten schooltijd die een medeleerling aanspreken op gedrag.
  2. Een trainer die een speler op de reservebank laat zitten bij een wedstrijd omdat deze speler veel trainingen heeft gemist.
  3. Collega's die elkaar bij de postvakjes de laatste roddels vertellen.
  4. De gemeenteraadsleden van jouw lokale gemeente die de burgemeester en wethouders controleren.
  5. Je familieleden die tijdens een feestje altijd naar jouw cijfers vragen.

Slide 13 - Slide

2.2 Sociale cohesie 
  • Je kunt drie factoren benoemen die de sociale cohesie beïnvloeden. 
  • Je kunt uitleggen wat het kernconcept sociale cohesie inhoudt.
  • Je kunt het kernconcept sociale cohesie toepassen in een vreemde context.

Slide 14 - Slide

Herhalen!
  • De overheid kan beslissen of migranten wel of niet mogen blijven. Welke binding herken je?
  • Socialisatie bestaat uit het ... en verwerven van een cultuur. Welk woord moet op de puntjes?
  • Bij dit woord gaat het om het aanleren van een cultuur waar je zelf in geboren bent. Om welk woord gaat het? 
  • Als een leerling wordt aangesproken door de conciërge dat hij zijn afval moet oppakken dan spreken we van ... sociale controle.

Slide 15 - Slide

Wat houdt de samenleving bijeen?
  • Gedeelde waarden en normen > saamhorigheidsbesef
  • Wederzijdse afhankelijkheid > solidariteit (mensen zijn verbonden met elkaar en van elkaar afhankelijk)
  • Dwang > opgelegde vorm van binding

Slide 16 - Slide

Sociale cohesie 
Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen.

Slide 17 - Slide

Negatieve kanten van sociale cohesie 


  • Sterke cohesie BINNEN groepen = slechte cohesie TUSSEN groepen
  • Groepen tegenover elkaar

Slide 18 - Slide

Hoe passen we dat toe? 
Omschrijf eerst wie er bindingen hebben met elkaar, je kan hier iets zeggen over het aantal en kwaliteit van de bindingen
 
Leg dan uit waaraan je kunt zien dat er wel/geen sociale cohesie is. Kies uit 1 van de 4 opties van het kernconcept en pas dat toe. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Antwoord

Er wordt een binding aangegaan tussen de fans van het Schotse team. Het zingen van het volkslied voor een wedstrijd zorgt voor sociale cohesie omdat door het zingen van het clublied de fans zich met elkaar verbonden voelen. Ze voelen zich zo meer lid van dezelfde groep, namelijk Schotland-fans. Zo versterkt het samen zingen de sociale cohesie.

Slide 21 - Slide

Aan de slag 
  • In een twee of een drietal.
  • Vul het werkblad helemaal in: oefen met het kernconcept sociale cohesie.
  • Klaar? paragraaf 2.1 opdrachten 1 en 2 uit het werkboek (blz. 28 en 29). paragraaf 2.2 opdracht 10 (blz. 37). 

Slide 22 - Slide

Aan de slag! 
Flink aan de slag in hoofdstuk 2! 
2.1: opdrachten 1 en 2
2.2: opdracht 8
2.3 opdracht 14
2.4 Rijtje uit je hoofd leren: dimensies Hofstede

Slide 23 - Slide

2.3 Sociale instituties 

  •  Je leert wat het kernconcept sociale institutie is 
  • Je kunt voorbeelden noemen van sociale instituties 

Slide 24 - Slide

Herhaling: zoek het woord
  1. Als je emigreert moet je een nieuwe cultuur aanleren, dat noemen we ook wel..?
  2. Iedereen heeft een eigen sociale bril, daardoor vindt de een het asociaal als je met je schoenen op de stoel zit in het ov en de ander vindt het niet zo erg. Dat noemen we ook wel je..?
  3. Bij deze binding gaat het erom dat je een emotionele band met iemand hebt
  4. In Nederland spreken we allemaal Nederlands, de meeste mensen eten 's avonds vroeg hun avondeten en hebben een boterham mee voor de lunch. Dat zijn allemaal onderdelen van de .. cultuur
  5. Deze binding heb je bijvoorbeeld met werkgever, of met je ouders als je kleedgeld krijgt.
  6.  Als mensen elkaar nodig hebben, dan stimuleert dat de sociale cohesie. Dat noemen we ook wel..?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Het huwelijk: formele regels
Wat zegt de wet? (formele regels!)
  • Een huwelijk kan worden aangegaan door twee personen van verschillend of van gelijk geslacht. 
  • Om een huwelijk te mogen aangaan moeten een man en een vrouw de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt. 
  • Een huwelijk mag niet worden gesloten tussen hen die elkander, hetzij van nature hetzij familierechtelijk, bestaan in de opgaande en in de nederdalende lijn of als broeders, zusters of broeder en zuster. 


Slide 27 - Slide

Het huwelijk: informele regels
Ook informele regels!
  • Open huwelijk.
  • Samenwonen: eerst trouwen of niet.
  • Kinderen: eerst trouwen of niet.


Slide 28 - Slide

Kernconcept sociale institutie
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.

Allerlei sociale regels in een samenleving die ons verbinden of ons juist verdelen. Hoe gaan we daarmee om? 


Slide 29 - Slide

Sociale instituties

Slide 30 - Slide

2.4 Dimensies van Hofstede 

  • Je kunt de dimensies van Hofstede benoemen
  • Je kunt de dimensies herkennen in een bron

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

6 dimensies van Hofstede
  • Vergelijking van landen op de dominante cultuur.
  • Waarop verschillen landen sterk van elkaar?
  • Scores van 0 tot 100

Slide 33 - Slide

Dimensies van Hofstede
1. Machtsafstand
2. Collectivistisch VS individualistisch
3. Masculien VS feminien
4. Onzekerheidsvermijding
5. Termijnsgerichtheid
6. Hedonisme VS soberheid

Slide 34 - Slide

Verwerkingsopdracht 
  • Lees het werkblad door. Bedenk bij elke omschrijving om welke dimensie van Hofstede het gaat.
  • Kijk in je boek wat een lage en hoge score betekent, vul deze daarna in. 
timer
7:00

Slide 35 - Slide

Oefenen voor de toets!
Stel nu al je vragen!

Slide 36 - Slide

Welke dimensies van Hofstede zijn er?

Slide 37 - Slide