Herhaling H5 NN 1hv

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

19 mei

lesboek blz. 140

schrijfgerei

laptop (LessonUp)

leesboek

huiswerk

23 mei:  

                  mk. alle opdrachten van Trainen H5

                  mk. Oefentoets

                  leer woorden en uitdrukking van woordenlijst H5

30 mei:     repetitie H5

herhaling H5 NN

Lezen

Woordenschat

Gram. meewerkend voorwerp

Gram. voorzetsel

Formuleren

Spelling

Spelling ww.

Lezen

Het doel van een tekst

amuseren

informeren

overtuigen

activeren

Geef in onderstaande volgorde een voorbeeld van:

amuseren, informeren, overtuigen, activeren

Woordenschat

Zoek een bekend woorddeel

samenstelling:        huisdeur

afleiding:                    desinteresse    (voorvoegsel)

                                         waardeloos       (achtervoegsel)

onwaar

1. samenstelling
2. afleiding

desinteresse

1. samenstelling
2. afleiding

woordraadstrategie

1. samenstelling
2. afleiding

betekenis voorvoegsel
on-?

betekenis achtervoegsel
-loos?

meewerkend voorwerp

Komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met:

vertellen                   (meedelen, uitleggen, ...)

geven                       (overhandigen, sturen, ....)

aan  /   voor  wie ...   ?

Aan/voor wie + wg + ow + lv

Hij geeft Jan het boek.

Aan/voor wie geeft hij het boek?

mv  =  Olaf

Let op!   zonder lv   >    geen mv

De verdwaalde toerist vroeg de agent de weg.

Maak een zin: 1 pv, 2 ow, 3 lv, 4 mv

l

voorzetsel

geeft aan:

plaats

tijd

reden/oorzaak

schrijf 3 voorzetsels op:
plaats
tijd
reden

scheidbare werkwoorden

                                  Geen voorzetsel!

aanmaken                  Hij maakt de kachel aan.

uitzwaaien                 De jongen zwaait zijn zusje uit.

De hoogte van de kast varieert van 2 tot 4 meter.

Hij daalt de berg af met zijn fiets.
Is af in deze zin een voorzetsel?

1. ja
2. nee

Formuleren

trappen van vergelijking:

stellend                 mooi

vergrotend          mooier    +  er

overtreffend       mooist    +  st

Klik aan: de vergrotende en overtreffende trap van

onjuist

1. onjuister onjuist
2. onjuister onjuistst
3. onjuister meest onjuist

Klik aan: de vergrotende en overtreffende trap van

goed

1. goeder goedst
2. goeder best
3. beter best
4. beter goedst

... als mij of ... dan ik

vergrotende trap        >     dan  (groter dan ...)

stellende trap               >     als  (even groot als ...)

Hij is groter dan ik (ben)

Hij is even groot als zij (is)

Josien gaat vaker naar de film ......

1. als hem
2. als hij
3. dan hem
4. dan hij

Zo spel je het bijvoeglijk nw (bn)

Zo kort mogelijk!

Het grote huis

De frisse wind

stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden:

-en:     houten, gouden

   geen uitgang:    nylon, plastic, ...

deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

werkwoord:

verwoesten                           >       od      verwoestend

                                                    >        vd      verwoest

een verwoestend vuur

het verwoeste huis

Typ twee zinnen waarin het od en het vd van het ww. winnen wordt gebruikt als bn.
1 winnen > od, 2 winnen > vd

Hoe leer je?

1. Lees de theorie in je boek!

2. Markeer de belangrijkste onderdelen 

3. Bekijk de video-uitleg

4. Maak de bijhorende paragraaf van TRAINEN

Aan de slag ...

1. Markeer de belangrijke informatie bij iedere paragraaf.

   (maandag maken we hier een mindmap van!)

2. Maak de oefentoets H5

klaar:

1. Bekijk de video-uitleg bij de paragraaf

2. Maak de opdrachten van trainen

Succes!