Les 5 hoofdstuk 5 klas 3vb



Welkom bij economie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Welkom bij economie

Slide 1 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Herhaling solvabiliteit, liquiditeit en bedrijfskosten + quizvragen 
  • Theorie kostenfunctie
  • Oefenen met opdrachten  
  • Check leerdoelen
  • Volgende les

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
- Je kunt met voorbeelden het verschil tussen vaste en variabele kosten uitleggen en opstellen in een formule
- Je kunt de afschrijving per jaar van een duurzaam productiegoed berekenen. 

Slide 3 - Slide

Herhaling liquiditeit, solvabiliteit en bedrijfskosten

Slide 4 - Slide

Welke ondernemingsvorm heeft deze onderneming? zie balans.
A
EZ
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 5 - Quiz

Snackbar het frituurtje betaald haar crediteuren per bank. Welke posten veranderen er op de balans?
A
Bank
B
Kas
C
Crediteuren
D
Onderhandse lening

Slide 6 - Quiz

Er wordt een schuld van €2000 afgelost met geld van het banksaldo van de onderneming. Wat gebeurd er met de solvabiliteit?
A
Solvabiliteit verbeterd
B
Solvabiliteit verslechtert
C
Geen invloed op solvabiliteit

Slide 7 - Quiz

Liquiditeit geeft aan of de onderneming om de .... aan haar verplichtingen kan voldoen.
A
Korte termijn
B
Lange termijn

Slide 8 - Quiz

Verpakkingskosten zijn
A
Vaste kosten
B
Variabele kosten

Slide 9 - Quiz

Huisvestingskosten (huur of hypotheek) zijn ...
A
Vaste kosten
B
Variabele kosten

Slide 10 - Quiz

Kostenfunctie

Slide 11 - Slide

Aan de slag 
Maken opdracht 31 - 36 van paragraaf 5.2
Instructie: de eerste 5 minuten werk je alleen in volledige stilte
en stel je geen vragen.
Daarna mag je overleggen op fluisterniveau en mag je vragen stellen.
Klaar? kijk dan je werk vast na en ga daarna rustig werken aan een ander vak.

Slide 12 - Slide

Bespreken opdracht 31

31 a De vaste kosten zijn € 250.000 – € 75.000 = € 175.000
   b Bij een productieomvang van 20.000 stuks zijn de totale kosten:
  € 175.000 + 20.000 × € 7,50 = € 325.000.
 c Bij een verdubbeling van de productieomvang blijven de constante kosten gelijk. Alleen de variabele kosten verdubbelen.

Slide 13 - Slide

Huiswerk 
Maken t/m opdracht 36

Slide 14 - Slide

Leerdoelen 
- Je kunt met voorbeelden het verschil tussen vaste en variabele kosten uitleggen en opstellen in een formule
- Je kunt de afschrijving per jaar van een duurzaam productiegoed berekenen. 

Slide 15 - Slide

Volgende les 
- Afschrijvingskosten + afronden paragraaf 3 

Slide 16 - Slide