T6BS4/5/6 Piramides/Energiestroom/Populaties

Basisstof 4/5/6
Piramides
Energiestromen in een ecosysteem
Populaties
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Basisstof 4/5/6
Piramides
Energiestromen in een ecosysteem
Populaties

Slide 1 - Slide

Basisstof 4
Piramides

Slide 2 - Slide

Leerdoel basisstof 4
Je kunt omschrijven wat piramides van aantallen en van biomassa weergeven. 

Slide 3 - Slide

Piramide van aantallen
Als je binnen een voedselketen kijkt zie je vaak dat je in de eerste schakels meer organisme nodig hebt dan in de laatste.

In een piramide van aantallen wordt dit weergegeven. 

Slide 4 - Slide

Piramide van aantallen
Het aantal individuen tussen schakels hoef niet altijd af te nemen.
Zie het voorbeeld hiernaast waarbij er minder bomen nodig zijn dan comsumenten 1e orde.

In een (1) boom kunnen heel veel bladluizen zitten.

Slide 5 - Slide

schematische weergave

Slide 6 - Slide

Piramide van biomassa
Elk organisme draagt een bepaald aantal energierijke stoffen bijzich.

Het totale gewicht die het organisme bij zich draagt aan energierijke stoffen noemen we biomassa.

Piramide van biomassa heeft altijd een piramidevorm.

Slide 7 - Slide

piramide van biomassa
Je ziet dat de biomassa iedere schakel afneemt omdat er energie "verloren"gaat.
250 kg > 25kg > 2,5 kg > 0,25 kg.

Gemiddeld gaat er tussen iedere schakel 90% biomassa verloren.

Slide 8 - Slide

verschil

Slide 9 - Slide

Basisstof 5
Energiestromen in een ecosysteem

Slide 10 - Slide

piramide van biomassa

Slide 11 - Slide

Leerdoel basisstof 5
Je kunt de energiestroom in een ecosysteem beschrijven

Slide 12 - Slide

Energiestroom
  • De plaats van een organisme in een voedselketen is het trofische niveau
  • De energie die doorgegeven wordt aan het volgende niveau is de energiestroom
  • Deze energie zit opgeslagen in energierijke organische stoffen
  • Er gaat energie verloren door verbranding, dode resten en uitwerpselen

Slide 13 - Slide

Per trofisch niveau is er energieverlies (90%) door verbranding en uitwerpselen. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Basisstof 6
Populaties

Slide 16 - Slide

Leerdoel basisstof 6
Je kunt de invloed van biotisch en abiotische factoren op de populatiegrootte aangeven

Slide 17 - Slide

Populatie
Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort.

Een populatie kan groeien maar ook krimpen. Dit hangt af van de omstandigheden. Deze schommeling heet een biologisch evenwicht

Bij de meest gunstige abiotische en biotische factoren spreken we van optimale omstandigheden

Slide 18 - Slide

Biologisch evenwicht

De populaties houden elkaar in stand. Als er minder konijnen zijn, is er minder voedsel voor de vossen en zullen zij uitsterven of het gebied verlaten.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Klimaat
licht, tempratuur, lucht(wind) en water (neerslag) vormen samen het klimaat.

Elk organisme kan maar in bepaalde klimaten overleven. ze hebben hiervoor een maximum en een minimum.

Slide 21 - Slide

Optimumkromme

Relatie tussen 2 factoren worden weergegeven in een diagram

Optimum: Ideale omstandigheden, hoogst haalbare

Slide 22 - Slide

Optimumkromme

Slide 23 - Slide

Tempratuur
Organisme hebben een minimale tempratuur nodig om te overleven en een maximale tempratuur. 
Tussen deze twee waardes zit het optium. Organisme vinden deze tempratuur het meest gunstigs en planten zich hier ook vaker voort.
Dit kan je zien in een optimumkromme

Slide 24 - Slide

In een piramide van biomassa wordt de biomassa in elke volgende schakel groter.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz


Dit is een piramide van ...
A
aantallen
B
biomassa

Slide 26 - Quiz

Een piramide van biomassa heeft altijd de vorm van een piramide
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Wat laat de piramide van biomassa zien?
A
De biomassa van één dier
B
De biomassa van elke schakel
C
Het aantal dieren in een schakel

Slide 28 - Quiz

Wat voor piramide zie je op het plaatje?
A
Piramide van aantallen
B
Piramide van biomassa
C
Kun je niet zien aan dit plaatje

Slide 29 - Quiz

Wat staat er altijd onderaan de voedselpiramide? En wat bovenaan?
A
Onder: toppredator Boven: consument
B
Onder: producent Boven: toppredator
C
Onder: consument Boven: producent

Slide 30 - Quiz

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 31 - Quiz