KT1b - 4.7. - Grammatica - voorzetsels + bn

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Zitten volgens plattegrond

Zitten volgens plattegrond

Grammatica - 4.7

KT1b - Nederlands

Lesdoelen

- Ik weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn (H. 4, § 7, p. 68)

- Ik herken voorzetsels (H. 4, § 7, p 70)

Woordsoorten

Je kent al:

zelfstandig naamwoord (zn), lidwoord (lw), werkwoord (ww)

Daar komt nu bij:

bijvoeglijk naamwoord (bn), voorzetsel (vz)

Bijvoeglijk naamwoord

Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Staat er vaak voor, maar kan er ook achter staan!

Het grote huis                   Het huis is groot

De lange straat                 De straat is lang

De snelle auto                   De auto is snel

Voorbeeld

De zieke man kreeg een pijnlijke spuit van de nachtzuster.

Benoem de bijvoeglijke naamwoorden.

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord?

1. aardig
2. groot
3. lastig
4. aanleg

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord?

1. moediger
2. reiziger
3. sneller
4. zilveren

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord?

1. moediger
2. reiziger
3. sneller
4. zilveren

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord

1. keien
2. plastic
3. stenen
4. zilveren

Voorzetsels

Je kunt het woord plaatsen voor:

                                 de kast

                          of:  de vakantie

achter de kast, onder de kast, tussen de kasten

gedurende de vakantie, na de vakantie, tijdens de vakantie.

Noteer de voorzetsels: 
Over drie dagen gaat Roman zonder zijn ouders gedurende twee weken skiën in Noord-Frankrijk.

Noteer de voorzetsels: 
Rachel koopt bij de bakker altijd een broodje met kaas en tomaat.

Noteer de voorzetsels: 
Met een lach op zijn gezicht stapte de bokser de ring uit.

Noteer de voorzetsels: 
Vanwege een knieblessure zat Jorn onder de gymles aan de kant.

Noteer de voorzetsels: 
Tussen de spullen op zolder lagen de fotoalbums van mijn oma.

Noteer de voorzetsels: 
Georgina stootte Lotte steeds aan tijdens de film over de balletdanser.

Zelf aan de slag

Hoofdstuk 4, paragraaf 7 - bladzijde 67

Opdracht 1, 6, 10 en 11

Lesdoelen

- Je weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn (H. 4, § 7, p. 68)

- Je herkent voorzetsels (H. 4, § 7, p 70)

Donderdag 15 juni (MORGEN DUS!)

Inleveren Mindmap Leesboek

Je krijgt GEEN tijd meer in de les