V3 Grammatica 6 samentrekking


Welkom V3T!


Grammatica 6: samentrekking
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom V3T!


Grammatica 6: samentrekking

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhalen Grammatica hoofdzinnen en bijzinnen en beknopte bijzin
  3. Grammatica 6: samentrekking
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een hoofdzin?
A
de pv staat vooraan in de zin
B
geen zinsdeel tussen onderwerp en pv
C
onderwerp en pv staan naast elkaar
D
het onderwerp ontbreekt in de zin

Slide 5 - Quiz

Benoem de hoofd- en bijzinnen:
Wanneer je gescoord hebt, ben je een topper.
A
Wanneer - hebt = bijzin ben - topper = hoofdzin
B
Wanneer - hebt = hoofdzin ben - topper = bijzin
C
Wanneer - hebt = bijzin ben - topper = bijzin
D
Wanneer - hebt = hoofdzin ben - topper = hoofdzin

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een hoofdzin?
A
de pv staat vooraan in de zin
B
geen zinsdeel tussen onderwerp en pv
C
onderwerp en pv staan naast elkaar
D
het onderwerp ontbreekt in de zin

Slide 7 - Quiz

Hoofdzin-bijzin?
Hoewel het vroeg licht werd, zongen de vogels nog niet.
A
B, H
B
H, B

Slide 8 - Quiz

Beknopte bijzin
  • Een beknopte bijzin is een bijzin die korter (beknopter) is opgeschreven.
  • Net als bij een gewone bijzin, is een beknopte bijzin een deel van de hoofdzin.
  • Van een beknopte bijzin kun je een volledige bijzin maken.

1a Na koffie gedronken te hebben, gingen de bouwvakkers weer aan de slag.
1b Nadat ze koffie gedronken hadden, gingen de bouwvakkers weer aan de slag.


Slide 9 - Slide

Beknopte bijzin
De kenmerken van een beknopte bijzin zijn dus:
  1. Het onderwerp ontbreekt
  2. De persoonsvorm ontbreekt
  3. Er is een deelwoord (voltooid of onvoltooid), of een combinatie van te + infinitief (= hele werkwoord)

Slide 10 - Slide

Wat is de beknopte bijzin in de volgende zin?
Kijkend uit het raam bedacht hij een listig plan.

Slide 11 - Open question

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Bij een verkeerd aansluitende beknopte bijzin is het denkbeeldige onderwerp niet hetzelfde als het onderwerp van de hoofdzin.


2a Druk telefonerend, reed de auto het meisje aan.

3a Na een lange strandwandeling gemaakt te hebben, smaakte de warme chocomel ons erg lekker.


Slide 12 - Slide

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Wanneer je een verkeerd aansluitende beknopte bijzin gaat verbeteren, verbeter je altijd de bijzin en laat je de hoofdzin voor wat het is! 

2a Druk telefonerend, reed de auto het meisje aan.
2b Terwijl zij druk aan het telefoneren was, reed de auto het meisje aan.
3a Na een lange strandwandeling gemaakt te hebben, smaakte de warme chocomel ons erg lekker.
3b Nadat we een lange strandwandeling gemaakt hadden, smaakte de warme chocomel ons erg lekker.


Slide 13 - Slide

Bij een verkeerd aansluitende beknopte bijzin zijn het onderwerp in de bijzin en de hoofdzin niet hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

In een beknopte bijzin staan geen persoonsvorm en onderwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Wat is de beknopte bijzin in de volgende zin?
Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.

Slide 16 - Open question

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Bij een verkeerd aansluitende beknopte bijzin is het denkbeeldige onderwerp niet hetzelfde als het onderwerp van de hoofdzin.


2a Druk telefonerend, reed de auto het meisje aan.

3a Na een lange strandwandeling gemaakt te hebben, smaakte de warme chocomel ons erg lekker.


Slide 17 - Slide

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Wanneer je een verkeerd aansluitende beknopte bijzin gaat verbeteren, verbeter je altijd de bijzin en laat je de hoofdzin voor wat het is! 

2a Druk telefonerend, reed de auto het meisje aan.
2b Terwijl zij druk aan het telefoneren was, reed de auto het meisje aan.
3a Na een lange strandwandeling gemaakt te hebben, smaakte de warme chocomel ons erg lekker.
3b Nadat we een lange strandwandeling gemaakt hadden, smaakte de warme chocomel ons erg lekker.


Slide 18 - Slide

Geef aan welke zinnen een verkeerd aansluitende beknopte bijzin bevatten.
1. Wachtend op het perron bleek de trein al vertrokken.
2. Dromend van zijn vriendin liep Lucas tegen een lantaarnpaal.
3. Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen.
4. Reagerend op uw e-mail ontvangt u hier de door u gevraagde folders.
5. Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking.

Slide 19 - Open question

Maak van de verkeerd aansluitende beknopte bijzinnen volledig kloppende bijzinnen.
1. Wachtend op het perron bleek de trein al vertrokken.
4. Reagerend op uw e-mail ontvangt u hier de door u gevraagde folders.

Slide 20 - Open question

Maak van de verkeerd aansluitende beknopte bijzin een volledig kloppende bijzin.
Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.

Slide 21 - Open question

Opdrachten maken
  • Maak opdracht 1 en 4 op pagina 160-161 van je boek.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Ben je klaar? Ga nog even lezen in je leesboek

Slide 22 - Slide

Huiswerkopdracht 1 nakijken
a te hebben gezocht
b In het gelid staand
c om extra informatie in te winnen
d herkend aan de lichaamsgeur

Slide 23 - Slide

Huiswerkopdracht 4 nakijken
a Het onderwerp van de zin (de bus) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (de leerlingen). Er staat nu dat de bus het museum bezocht heeft.
Verbetering: Nadat zij het Museum van Trier bezocht hadden, gingen de leerlingen met de bus terug naar Cochem.
b Het onderwerp van de zin (we) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (het schadeformulier).
Verbetering: Wij zenden u het schadeformulier als bijlage.
c Doordat de hoofdzin een passieve zin is, is het onderwerp van de zin (de formules) niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (jullie/wij/de leerlingen).
Verbetering: Als je een goed cijfer wil halen, moeten de formules uit het hoofd geleerd worden.

Slide 24 - Slide

Huiswerkopdracht 4 nakijken
d Doordat het een passieve zin is, is het onderwerp van de zin (de afwas) niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (zij/wij).
Verbetering: Na lang gedineerd te hebben, deden we toch nog maar de afwas.
e Het onderwerp van de zin (het weer) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (ik/jij/wij/zij).
Verbetering: Toen we terugkwamen van een verregende vakantie, klaarde het weer in Nederland op.
f Het onderwerp van de zin (de hoofdact) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (ik/jij/wij/zij).
Verbetering: Nadat we twee uur gewacht hadden in de HMH, begon eindelijk de hoofdact.


Slide 25 - Slide

Huiswerkopdracht 4 nakijken
g Het onderwerp van de zin (het zwembad) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (ik/jij/wij/zij).
Verbetering: Toen we aankwamen op de camping bleek het zwembad wegens blauwalg gesloten.
h Het onderwerp van de zin (de politie) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (een 55-jarige vrouw).
Verbetering: Een 55-jarige vrouw die maandenlang chocola had gepikt in supermarkten, werd met haar tas vol dozen chocola door de politie gearresteerd.

Slide 26 - Slide

Samentrekking
Samentrekking = wanneer in een samengestelde zin één of meerdere delen verkort worden weergegeven.


Bijvoorbeeld
Jan at een appel en Kees (at) een peer
Jan gaf een klap aan Kees en Kees (gaf een klap) aan Jan.

Slide 27 - Slide

Juiste samentrekking
Vier voorwaarden voor een juiste samentrekking:
  1. De betekenis moet hetzelfde zijn.
  2. Het getal en de tijd moeten hetzelfde zijn.
  3. De grammaticale functie moet hetzelfde zijn.
  4. Het samengetrokken zinsdeel moet in de tweede zin op dezelfde plaats komen ten opzichte van de persoonsvorm (ervoor of erachter).

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Geef aan welke zinnen een foutieve samentrekking bevatten. Geef ook aan op welke voorwaarde de samentrekking misgaat.
1. Hier werd veel gespeeld en muren met graffiti bespoten.
2. Wil je de rode of de gele snoepjes? 
3. Ben is een grote liefhebber van de natuur en dan ook veel buiten.
4. Angela smeerde haar gezicht in en hem daarna snel naar het strand.
5. Hij kwam binnen, hing zijn jas op en ging zitten.

Slide 33 - Open question

Huiswerkopdrachten maken
  • Maak opdracht 2 en 5 op pagina 160-161 van je boek.
  • Deze opdrachten zijn huiswerk voor volgende les
  • Je krijgt de rest van de les de tijd om aan deze opdrachten te werken.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 

Slide 34 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les:
  • Huiswerk: Leesboek 3 uit en mee
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: herhaling grammatica 4 en 6 en opdracht pitch.

Slide 35 - Slide