V3 Grammatica 6 samentrekking


Welkom V3T!


Grammatica 6: samentrekking
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom V3T!


Grammatica 6: samentrekking

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Herhaling grammatica 6: (verkeerd aansluitende) beknopte bijzin
  4. Grammatica 6: samentrekking
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

Huiswerkopdracht 1 nakijken
a te hebben gezocht
b In het gelid staand
c om extra informatie in te winnen
d herkend aan de lichaamsgeur

Slide 3 - Slide

Huiswerkopdracht 4 nakijken
a Het onderwerp van de zin (de bus) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (de leerlingen). Er staat nu dat de bus het museum bezocht heeft.
Verbetering: Nadat zij het Museum van Trier bezocht hadden, gingen de leerlingen met de bus terug naar Cochem.
b Het onderwerp van de zin (we) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (het schadeformulier).
Verbetering: Wij zenden u het schadeformulier als bijlage.
c Doordat de hoofdzin een passieve zin is, is het onderwerp van de zin (de formules) niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (jullie/wij/de leerlingen).
Verbetering: Als je een goed cijfer wil halen, moeten de formules uit het hoofd geleerd worden.

Slide 4 - Slide

Huiswerkopdracht 4 nakijken
d Doordat het een passieve zin is, is het onderwerp van de zin (de afwas) niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (zij/wij).
Verbetering: Na lang gedineerd te hebben, deden we toch nog maar de afwas.
e Het onderwerp van de zin (het weer) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (ik/jij/wij/zij).
Verbetering: Toen we terugkwamen van een verregende vakantie, klaarde het weer in Nederland op.
f Het onderwerp van de zin (de hoofdact) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (ik/jij/wij/zij).
Verbetering: Nadat we twee uur gewacht hadden in de HMH, begon eindelijk de hoofdact.


Slide 5 - Slide

Huiswerkopdracht 4 nakijken
g Het onderwerp van de zin (het zwembad) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (ik/jij/wij/zij).
Verbetering: Toen we aankwamen op de camping bleek het zwembad wegens blauwalg gesloten.
h Het onderwerp van de zin (de politie) is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin (een 55-jarige vrouw).
Verbetering: Een 55-jarige vrouw die maandenlang chocola had gepikt in supermarkten, werd met haar tas vol dozen chocola door de politie gearresteerd.

Slide 6 - Slide

10 minuten lezen

Slide 7 - Slide

In een beknopte bijzin staan geen persoonsvorm en onderwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat is de beknopte bijzin in de volgende zin?
Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.

Slide 9 - Open question

Bij een verkeerd aansluitende beknopte bijzin zijn het onderwerp in de bijzin en de hoofdzin niet hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Maak van de verkeerd aansluitende beknopte bijzin een volledig kloppende bijzin.
Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.

Slide 11 - Open question

Samentrekking
Samentrekking = wanneer in een samengestelde zin één of meerdere delen verkort worden weergegeven.


Bijvoorbeeld
Jan at een appel en Kees (at) een peer
Jan gaf een klap aan Kees en Kees (gaf een klap) aan Jan.

Slide 12 - Slide

Juiste samentrekking
Vier voorwaarden voor een juiste samentrekking:
  1. De betekenis moet hetzelfde zijn.
  2. Het getal en de tijd moeten hetzelfde zijn.
  3. De grammaticale functie moet hetzelfde zijn.
  4. Het samengetrokken zinsdeel moet in de tweede zin op dezelfde plaats komen ten opzichte van de persoonsvorm (ervoor of erachter).

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Geef aan welke zinnen een foutieve samentrekking bevatten. Geef ook aan op welke voorwaarde de samentrekking misgaat.
1. Hier werd veel gespeeld en muren met graffiti bespoten.
2. Wil je de rode of de gele snoepjes? 
3. Ben is een grote liefhebber van de natuur en dan ook veel buiten.
4. Angela smeerde haar gezicht in en hem daarna snel naar het strand.
5. Hij kwam binnen, hing zijn jas op en ging zitten.

Slide 18 - Open question

Huiswerkopdrachten maken
  • Maak opdracht 2 en 5 op pagina 160-161 van je boek.
  • Deze opdrachten zijn huiswerk voor volgende les (maandag 22 mei). 
  • Je krijgt de rest van de les de tijd om aan deze opdrachten te werken.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 

Slide 19 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 22 mei
  • Huiswerk: maken opdr. 2 en 5 (p. 160-161) + leren theorie p. 158 en 159
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: herhaling grammatica 3, 4 en 6

Slide 20 - Slide