woordenschatoefening thema 6

Thema 6
Werk
1 / 34
next
Slide 1: Slide
knmVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 6
Werk

Slide 1 - Slide

Vul in.

Welk woord past in de zin.

Slide 2 - Slide

Als je ......... bent, doe je veel.
A
netwerk
B
actief
C
psychisch
D
recht

Slide 3 - Quiz

Ik ga een cursus doen.
Zo kan ik mijn ............ groter maken.
A
financiering
B
ondernemingsplan
C
netwerk
D
vakbond

Slide 4 - Quiz

Ik werk nu drie maanden in een winkel. Ik heb deze baan gekregen
via een .............
A
uitzendbureau
B
vakbond
C
Kamer van Koophandel
D
ondernemingsraad

Slide 5 - Quiz

Thomas heeft gesolliciteerd bij een bedrijf.
De werkgever .................
Thomas kan maandag beginnen.
A
ontslaat hem
B
neemt initiatief
C
neemt hem aan

Slide 6 - Quiz

Ik kan in Nederland werken met mijn Chinese diploma.
Ik heb een ............
A
werkervaringsplaats
B
diplomawaardering
C
netwerk
D
uitkering

Slide 7 - Quiz

Ik heb veel werkervaring en kennis, maar geen diploma.
Daarom heb ik een ......... aangevraagd.
A
diplomawaardering
B
ervaringscertificaat
C
uitkering
D
vergunning

Slide 8 - Quiz

Tom heeft veel ......... om Nederlands te leren, want hij wil graag werken in Nederland.
A
motivatie
B
initiatief

Slide 9 - Quiz

Raf doet ......... in een verzorgingshuis.
Hij doet spelletjes met de mensen.
A
solliciteren
B
vrijwilligerswerk
C
investeren
D
controleren

Slide 10 - Quiz

Mohamed wil monteur worden.
Hij heeft een .............. bij een garage.
A
uitkering
B
feestje
C
werkervaringsplaats
D
vergunning

Slide 11 - Quiz

In mijn contract staat een .........
van € 11,- per uur.
A
uitkering
B
investering
C
brutoloon
D
spaargeld

Slide 12 - Quiz

In de cao staat .......
A
hoeveel het minimumloon is.
B
hoeveel nachtdiensten een verpleegkundige mag doen.
C
hoeveel vakantiedagen je krijgt.
D
hoelang je opzegtermijn is.

Slide 13 - Quiz

Op mijn ......... staat dat ik deze maand 64 uur heb gewerkt en € 800,- krijg.
A
diploma
B
cao
C
certificaat
D
loonstrook

Slide 14 - Quiz

Ik heb een ....... van € 800,-.
Dat staat op mijn loonstrook.
A
opzegtermijn
B
nettoloon
C
motivatie
D
saldo

Slide 15 - Quiz

Ik heb een nieuwe baan.
Maar ik heb een .......... van één maand.
Dus ik moet nog even bij deze baas blijven.
A
uitkering
B
motivatie
C
proefperiode
D
opzegtermijn

Slide 16 - Quiz

Lodewijk is al twee jaar ziek.
Hij kan niet werken, daarom krijgt hij
een .........
A
AOW-uitkering
B
WIA-uitkering
C
bijstandsuitkering
D
WW-uitkering

Slide 17 - Quiz

Philip mag geen cursus doen van zijn baas. Zijn baas vindt hem te oud.
Dat is ..................
A
zijn plicht
B
zijn recht
C
discriminatie
D
eerlijk

Slide 18 - Quiz

Lara neemt graag ........
Ze heeft al veel personeelsfeesten
georganiseerd.
A
koffie
B
motivatie
C
initiatief

Slide 19 - Quiz

We hebben een goede .................
Hij kan goed organiseren en luisteren.
A
ondernemingsraad
B
leidinggevende

Slide 20 - Quiz

Ik ga praten met de vertrouwenspersoon, want...
A
ik vind het heel fijn op het werk.
B
ik word door mijn collega's gepest.
C
ik vind dat gezellig.

Slide 21 - Quiz

Shurandy praat met zijn
collega's over de nieuwe werktijden.
Hij is lid van de .....
A
vakbond
B
personeelsvereniging
C
ondernemingsraad

Slide 22 - Quiz

Het gaat niet goed met het bedrijf. De baas moet tien werknemers
...........
A
loon geven
B
aannemen
C
verzekeren
D
ontslaan

Slide 23 - Quiz

Vrouwen hebben in Nederland dezelfde ............... als mannen.

Slide 24 - Open question

De ............. praat met de werkgever over veiligheid op het werk.
A
personeelsvereniging
B
vakbond

Slide 25 - Quiz

Ferdinand heeft een eigen bedrijf.
Hij moet zijn ....-nummer op al zijn papieren schrijven.
A
BTW
B
AOW
C
OR
D
WW

Slide 26 - Quiz

Ik heb de ............ van mijn bedrijf met de bank geregeld.
A
financiering
B
activiteiten
C
uitkering
D
veiligheid

Slide 27 - Quiz

Akim wil een restaurant beginnen.
Hij schrijft zijn bedrijf in bij ..........
A
de Kamer van Koophandel
B
het uitzendbureau
C
de vakbond
D
het UWV

Slide 28 - Quiz

Ik wil een eigen bedrijf beginnen.
Daarom schrijf ik een .....
A
cao
B
cursus
C
vacature
D
ondernemingsplan

Slide 29 - Quiz

Dimitri heeft een ............ nodig, want hij wil taxichauffeur
worden.
A
diploma
B
ondernemingsplan
C
vergunning

Slide 30 - Quiz

Bas is gescheiden en hij zorgt alleen
voor de kinderen. Hij is .......

Slide 31 - Open question

Je moet op tijd op je werk zijn. Dat is je .........
A
recht
B
plicht

Slide 32 - Quiz

Robert is vaak verdrietig en bang.
Hij heeft ...............
A
een investering nodig
B
motivatie
C
psychische problemen

Slide 33 - Quiz

Jan is ziek en kan niet werken. Hij vraagt een uitkering aan bij
......................
A
het uitzendbureau
B
het UWV
C
de gemeente
D
de vakbond

Slide 34 - Quiz