Verbrandingsreacties

Verbrandingsreacties
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Verbrandingsreacties

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt uitleggen wat een verbrandingsreactie is.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een volledige en een onvolledige verbranding en kent de gevaren van onvolledige verbranding.
  • Je kunt uitleggen hoe je de aanwezigheid van waterstof, zuurstof, koolstofdioxide en water kunt aantonen.
  • Je kent de drie voorwaarden voor verbranding en brengt deze in verband met blusmethoden.

Slide 2 - Slide

Vereisten voor een verbranding
Als je iets in brand wil steken/wilt verbranden, dan heb je altijd 3 dingen nodig:
  • Een brandstof
  • Zuurstof
  • Een ontbrandingstemperatuur

Slide 3 - Slide

Als je een brandend kaarsje opsluit in een potje, dan gaat het kaarsje uit. Welke vereiste voor een brand mist hier dan?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur

Slide 4 - Quiz

Als je bij een gasbrander de gaskraan uitzet, dan gaat het vuur uit. Welke benodigdheid mist hier?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur

Slide 5 - Quiz

Als je de gaskraan aanzet, dan ontstaat er niet automatisch een vlam, waardoor komt dit?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur

Slide 6 - Quiz

Wat is een verbrandingsreactie?
Verbrandingsreactie is altijd zuurstof nodig.
  • Volledige verbranding - genoeg O₂
  • Onvolledige verbranding - te weinig O₂                                   De brandstof kan van alles zijn: hout, methaan,
      benzine, alcohol. 
      In het lichaam: koolhydraten, vetten, eiwitten.

Slide 7 - Slide

Verbrandingsproducten - oxiden
Bij een verbranding zijn er ook reactieproducten, deze noemen we verbrandingsproducten.
Bij een verbranding zijn de reactieproducten heel vaak:
  • water (l) - diwaterstofoxide
  • koolstofdioxide (g)

Voorbeeld:
methaan (g) + zuurstof (g) → water (l) + koolstofdioxide (g)
CH₄ (g) + 2 O₂ (g)→ 2 H₂O (l) + CO₂ (g)

Slide 8 - Slide

Verbrandingsproducten - oxide
Bij een verbrandingsreactie zijn de reactieproducten vaak:
  • water (l) = di-waterstofoxide
  • koolstofdioxide (g)

Waterstof (H₂) + zuurstof (O₂) = water (H₂O)
Koolstof (C) + zuurstof (O₂) = koolstofdioxide (CO₂)


Slide 9 - Slide

Geef de kloppende reactievergelijking voor de volledige verbranding van ethanol (C₂H₆O).

Slide 10 - Open question

Stel, een brandstof bevat geen koolstof (C) maar wel zwavel (S), ontstaat er dan koolstofdioxide (CO₂)?
A
Ja
B
Nee
C
Nee, er ontstaat SO₂

Slide 11 - Quiz

Volledige verbranding
2 soorten verbrandingen: herkennen
  • Volledige verbranding - blauwe vlam
  • Onvolledige verbranding - gele vlam


Slide 12 - Slide

Volledige verbranding
Bij een volledige verbranding is er meer dan genoeg zuurstof aanwezig.
Hierdoor ontstaan de standaard verbrandingsproducten:
  • H₂O = water
  • CO₂ = koolstofdioxide
  • SO₂ = zwaveldioxide
  • NO₂ = stikstofdioxide

Slide 13 - Slide

Onvolledige verbranding
Bij een onvolledige verbranding is er niet genoeg zuurstof aanwezig.
Hierdoor ontstaan andere verbrandingsproducten:
  • H₂O = water
  • CO = koolstofmono-oxide
  • SO = zwaveloxide
  • NO = stokstofoxide
  • C (soms) = roet

Slide 14 - Slide

Geef de reactievergelijking voor de onvolledige verbranding van ethaan (C₂H₆). Hierbij ontstaat onder andere koolstofmonoxide (CO).

Slide 15 - Open question

Branden blussen
Een brand kan je op 3 manieren blussen:
  • Brandstof wegnemen
  • Door de zuurstoftoevoer af te sluiten.
  • Door de temperatuur te verlagen.

Slide 16 - Slide

Aantoningsreactie
Van sommige reacties is het moeilijk te zien of ze gewerkt hebben.

Daarom zijn er aantoningsreacties

Aantoningsreactie = reactie die aantoont dat een bepaalde stof aanwezig is.

Slide 17 - Slide

Aantoningsreacties
2 goede aantoningsreacties zijn te zien bij het toestel van Hofmann.

Het toestel van Hofmann ontleedt water tot waterstofgas en zuurstof, door middel van elektrolyse.

Waterstofgas en zuurstofgas zijn niet zichtbaar, dus gebruiken we aantoningsreacties. Bij H2 een spaander --> knal.



Slide 18 - Slide

Reagentia
Van sommige stoffen is het moeilijk te zien of ze aanwezig zijn, daarom zijn er reagens.
  • Reagens = Een stof die zichtbaar reageert met een andere stof, waardoor je de aanwezigheid van die andere stof kunt aantonen.
  • Een reagens is selectief, oftewel het reageert maar met 1 stof. Waarom?
  • Wanneer je een reagens gebruikt om een stof aan te tonen, noem je het een aantoningsreactie.

Slide 19 - Slide

Zuurstof kan je aantonen door er een gloeiende
spaander bij te houden. Deze gaat dan feller branden.
Wat is hier de reagens?
Wat neem je waar?

Slide 20 - Open question

Water kan je aantonen door het te mengen met wit
kopersulfaat. Komt water in contact met wit kopersulfaat,
dan verandert het naar een blauwe kleur.
Wat is hier de reagens?
Wat neem je waar?

Slide 21 - Open question

Als koolstofdioxide in contact komt met
helder kalkwater, wordt het kalkwater troebel.
Wat is hier de reagens?
Wat neem je waar?

Slide 22 - Open question

Samengevat 

Slide 23 - Slide

Leerdoelen 
Wat weten we nu?

  • Je kunt uitleggen wat een verbrandingsreactie is.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een volledige en een onvolledige verbranding en kent de gevaren van onvolledige verbranding.
  • Je kunt uitleggen hoe je de aanwezigheid van waterstof, zuurstof, koolstofdioxide en water kunt aantonen.
  • Je kent de drie voorwaarden voor verbranding en brengt deze in verband met blusmethoden.

Slide 24 - Slide