OVSG 2025 - Good to know!

Good to know!


Editie OVSG 2025
1 / 68
next
Slide 1: Slide
W.O.Lager onderwijs

This lesson contains 68 slides, with text slides.

Items in this lesson

Good to know!


Editie OVSG 2025

Slide 1 - Slide

Editie OVSG 2025

In deze lesson Up herhalen we zaken die belangrijk zijn en die je dus nodig hebt voor je OVSG proeven.
Het is dus in je voordeel als je hier zo veel mogelijk van onthoudt.
Volg de Lesson Up dus zeer aandachtig en maak notities voor jezelf om thuis nog eens te bekijken.

Slide 2 - Slide

WERELDORIËNTATIE

Slide 3 - Slide

Deepfake
Vlaamse gemeenschap
Franse gemeenschap
Duitstalige gemeenschap
Zorg ervoor dat je deze 3 gemeenschappen kan aanduiden op een kaart

Slide 4 - Slide

Streken in België

Op de volgende 4 slides zie je foto's van 4 streken in België.
Deze streken hebben typische kenmerken.
Zorg ervoor dat je weet hoe elke streek eruit ziet en aan wat je dat kan zien.
Bekijk de foto's dus aandachtig.

Slide 5 - Slide

DE ARDENNEN

Slide 6 - Slide

DE KEMPEN

Slide 7 - Slide

DE POLDERS

Slide 8 - Slide

DE KUST

Slide 9 - Slide

Werelddelen herkennen
Zorg dat je de werelddelen herkent aan hun vorm als je een afbeelding krijgt van dat continent alleen. Zoek dus naar herkenningspunten zoals voor Europa bijvoorbeeld, de laars van Italië.

Slide 10 - Slide

België
Kan jij België aanduiden op de kaart van Europa?

Neem een atlas en zoek de kaart van Europa.

Waar ligt België?

Slide 11 - Slide

België
Waar ligt België?

Slide 12 - Slide

Democratie

Democratie is een manier waarop je een land kunt besturen. 
In een democratie heeft het volk het voor het zeggen.
Dit gebeurt door verkiezingen. Het volk kiest om de zoveel tijd mensen of partijen die dan voor hen de gemeente, provincie of het land gaan besturen.
Herlees ook pagina 118 in je bronnenboek hierover!

Slide 13 - Slide

Bevoegdheden
Bevoegdheden: Wie beslist waarover?

Op GEMEENTELIJK niveau: De gemeente heeft bevoegdheden omtrent het onderwijs in de gemeente, het gemeentelijk zwembad of gemeentelijke bibliotheek, cultuur en sport in de gemeente, veiligheidsmaatregelen bij evenementen, openbare werken en binnen de gemeente en gemeentebelastingen, brandweer en politie in de gemeente.

Slide 14 - Slide

Weetje
De aarde draait in 24u rond haar as.
De aarde draait in 365 dagen rond de zon (een jaar).
De maan draait in 1 maand rond de aarde.

Slide 15 - Slide

GROENE ENERGIE
We gebruiken in deze tijd heel veel natuurelementen of natuurbronnen om energie op te wekken.

zon
wind
water

Slide 16 - Slide

Techniek
Een stroomkring werkt alleen als het hele circuit gesloten is en als er een energiebron aanwezig is zoals een bijvoorbeeld een batterij.
lamp
batterij
schakelaar

Slide 17 - Slide

Kringloop van water
Water uit zeeën, oceanen of meren verdampt. In de wolk ontstaat condensatie. Daarna valt er neerslag en start de kringloop opnieuw. 

Slide 18 - Slide

GEWERVELDE DIEREN
We leerden over de gewervelde dieren en dat deze ingedeeld zijn in 5 klassen. Lees de informatie op de volgende slides opnieuw goed door!

Slide 19 - Slide

GEWERVELDE DIEREN
De gewervelde dieren verdelen we in 5 groepen:

1. KLASSE: VISSEN
2. KLASSE: AMFIBIEËN
3. KLASSE: REPTIELEN
4. KLASSE: VOGELS
5. KLASSE: ZOOGDIEREN

Slide 20 - Slide

KLASSE VISSEN
De lichaamstemperatuur van de vis is wisselend en verandert mee met de omgeving. De vis is koudbloedig.
Hij ademt door kieuwen en zijn huid is bedekt met schubben en ze hebben vinnen.
Ze leggen naakte eieren (zonder schaal) en de bevruchting gebeurt buiten het lichaam van het vrouwtje = uitwendige bevruchting.

Slide 21 - Slide

KLASSE AMFIBIEËN
Amfibieën hebben een wisselende lichaamstemperatuur en zijn dus koudbloedig.
Ze ademen door hun huid en hun longen. Ze hebben een naakte huid die bedekt is met slijm. Amfibieën hebben 2 paar poten (4 in totaal).
Ze leggen naakte eieren in het water en de bevruchting gebeurt uitwendig. Ze leven op het land of in het water.

Slide 22 - Slide

KLASSE REPTIELEN
Reptielen hebben een wisselende lichaamstemperatuur en zijn dus koudbloedig. Ze ademen door longen. Ze hebben 2 paar poten (4 in totaal) met uitzondering van de slangen die er geen hebben.
Hun huid wordt bedekt met schubben en schilden. De eieren worden bevrucht in het lichaam van het vrouwtje en worden nadien gelegd op het land met een lederachtige schaal. De ouders zorgen meestal niet voor de eieren.

Slide 23 - Slide

KLASSE VOGELS
De lichaamstemperatuur van vogels is ongeveer 42°. Ze zijn dus warmbloedig. Ze ademen door longen en hebben 2 poten en 2 vleugels. Ze zijn bedekt met veren en hebben schubben op hun poten.
De eieren worden inwendig bevrucht en nadien gelegd met een kalkschaal. De ouders zorgen voor hun eieren: broedzorg.

Slide 24 - Slide

KLASSE ZOOGDIEREN
De lichaamstemperatuur van zoogdieren is ongeveer 37°. Ze zijn dus warmbloedig.
Ze ademen door longen en hebben 2 paar poten. De huid wordt bedekt met haren.
De bevruchting gebeurt inwendig en de ontwikkeling van de jongen gebeurt in het lichaam van de moeder. Zoogdieren zijn levendbarend. Zoogdieren zorgen voor hun jongen = broedzorg.

Slide 25 - Slide

Verbeter je werkboek

Slide 26 - Slide

VOEDSELPIRAMIDE

Slide 27 - Slide

VOEDSELPIRAMIDE voorbeelden

Slide 28 - Slide

HET LICHAAM
Wat weet je nog over de functies van organen en dergelijke in ons lichaam?

Spieren -> Kracht en bewegen
Skelet of botten -> vorm geven, stevigheid
Bloedvaten -> Hier stroomt je bloed door en bezorgt zo zuurstof en voedingsstoffen aan je cellen.
Zenuwen -> geven seintjes uit de hersenen door aan de spieren en de organen. En omgekeerd kunnen zenuwen in je huid en organen seintjes doorgeven aan de hersenen. Hierdoor kun je bijvoorbeeld dingen voelen zoals pijn.

Slide 29 - Slide

RECLAME
Reclame is een manier waarop bedrijven laten weten dat ze iets verkopen. Ze gebruiken plaatjes, filmpjes en teksten om mensen enthousiast te maken over hun producten, zoals speelgoed, snoep of kleding.

Bedrijven betalen daarom geld aan televisiezender, kranten, tijdschriften,... om hun reclame te tonen aan zoveel mogelijk mensen.

Slide 30 - Slide

NEDERLANDS
Loepje p. 21

Slide 31 - Slide

NEDERLANDS
Loepje p. 24

Slide 32 - Slide

NEDERLANDS
Loepje p. 63
Taalwijzer p. 15
bijvoorbeeld:

- een mooi huis
- een kleine kast
- een prachtig boek
- een papieren vlieger

Slide 33 - Slide

NEDERLANDS
Loepje p. 18

Slide 34 - Slide

NEDERLANDS
bedoeling
zender - ontvanger - boodschap -
bedoeling - middel

Slide 35 - Slide

NEDERLANDS
Trappen van vergelijking

Slide 36 - Slide

NEDERLANDS
Het genus of geslacht van woorden -> OPZOEKEN IN WOORDENBOEK
    kegel, m
    koe, v
    krot, o
Zelfstandige naamwoorden kunnen mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o) zijn.

Slide 37 - Slide

NEDERLANDS
- Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen het lidwoord ‘de’: de kegel, de koe.
- Onzijdige woorden krijgen het lidwoord ‘het’: het krot.
Zoek volgende woorden op en noteer of ze mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn.

raam    -   stoel   -   straat   -   bed   -   zakdoek   -   lepel

Slide 38 - Slide

NEDERLANDS
raam -> onzijdig
stoel -> mannelijk
straat -> vrouwelijk
bed -> onzijdig
zakdoek -> mannelijk
lepel -> mannelijk

Slide 39 - Slide

Voorbeelden Affiches

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

WISKUNDE - GK en BEW.

- Bereken het gemiddelde (rakkertje p. 40 bovenaan)
- hoe moet je afronden? (rakkertje p. 33)
- positietabel (rakkertje p. 9 en p. 31)
- cijferen (rakkertje p. 64 -71)

Slide 42 - Slide

WISKUNDE - GK en BEW.

Slide 43 - Slide

WISKUNDE - GK en BEW.
... x 20 = (... x 2) x 10

Slide 44 - Slide

WISKUNDE - GK en BEW.

Slide 45 - Slide

WISKUNDE - GK en BEW.

Slide 46 - Slide

WISKUNDE - CIJFEREN
Neem je rakkertje erbij en lees pagina 62 tot en met 72 over cijferen opnieuw door.

Slide 47 - Slide

WISKUNDE - MMR
- tabellen! Maateenheden omzetten (rakkertje p. 87 - 90)
- tabellen! oppervlaktematen (rakkertje p. 96 - 97)
- tabellen! volumematen (rakkertje p. 103)
- hoeken meten en tekenen (rakkertje p. 110 - 111)
- oppervlakte en omtrek berekenen vierkant en rechthoek (rakkertje p. 98)

Slide 48 - Slide

WISKUNDE - MMR
1 kolom per maateenheid

Slide 49 - Slide

WISKUNDE - MMR
2 kolommen per maateenheid

Slide 50 - Slide

WISKUNDE - MMR
3 kolommen per maateenheid

Slide 51 - Slide

WISKUNDE - MMR
1m = 100cm

1kg = 1000g

Slide 52 - Slide

WISKUNDE - MEETKUNDE
- Herkennen van ruimtefiguren (rakkertje p. 126)
- definitie veelvlak (rakkertje p.
- Wat is een diagonaal - definitie? (rakkertje p. 124 bovenaan)
- Wat is een symmetrieas? (rakkertje p 130)
- verschil gelijkzijdige en gelijkbenige driehoek en driehoeken tekenen (rakkertje p. 119 - 121)
- hoeken meten

Slide 53 - Slide

WISKUNDE - MEETKUNDE


Een veelvlak is een ruimtefiguur waarvan de zijden enkel uit veelhoeken bestaan.
(bv: kubus, balk, piramide,...)

Een ruimtefiguur met gebogen vlakken is dus geen veelvlak. (bv: Een cilinder, bol of kegel)

Slide 54 - Slide

WISKUNDE - MEETKUNDE
VEELVLAK - RUIMTEFIGUREN - LICHAMEN

Slide 55 - Slide

WISKUNDE - MEETKUNDE
ANDERE RUIMTEFIGUREN DIE GEEN VEELVLAK ZIJN
(wel ruimtefiguren en lichamen!)


Slide 56 - Slide

WISK - MEETKUNDE

Slide 57 - Slide

WISK - MEETKUNDE

Slide 58 - Slide

WISK - MEETKUNDE

Slide 59 - Slide

WISK - MEETKUNDE

Slide 60 - Slide

WISK - MEETKUNDE

Slide 61 - Slide

WISKUNDE - MEETKUNDE

Slide 62 - Slide

FRANS
Woorden die ZEKER nodig zijn voor de OVSG-proeven
- beaucoup -> veel
- peu -> weinig
- derrière -> achter
- devant -> voor
- schoenen -> des chaussures
- sokken -> des chaussettes
- short -> un short

Slide 63 - Slide

FRANS
Woorden die ZEKER nodig zijn voor de OVSG-proeven
- maandag -> lundi
- dinsdag -> mardi
- woensdag -> mercredi
- donderdag -> jeudi
- vrijdag -> vendredi
- zaterdag -> samedi
- zondag -> dimanche

Slide 64 - Slide

FRANS
Woorden die ZEKER nodig zijn voor de OVSG-proeven
- een dag -> un jour
- een week -> une semaine
- een maand -> un mois
- een jaar -> un an
- links -> gauche
- rechts -> droite

Slide 65 - Slide

FRANS
Woorden die ZEKER nodig zijn voor de OVSG-proeven
- où -> waar
- combien -> hoeveel
- qui -> wie
- pourquoi -> waarom

Slide 66 - Slide

FRANS
ZEKER nodig voor de OVSG-proeven

Zorg dat je een wegbeschrijving kan volgen of kan geven!
ZIE MODULE 5!

VOOR DE TOETS VOC MOET JE ALLE WOORDEN KENNEN UIT DE 8 MODULES!!

Slide 67 - Slide

EINDE
Als je alle leerstof uit deze lesson up kent dan ben je al een heel eind op weg voor je OVSG-toetsen. Alle dingen die hier in staan zullen zeker nodig zijn op je toetsen.
Herlees hem dus, leer hem, kijk alles goed na, zorg er voor dat je het kent en weet!

Slide 68 - Slide