BS 6.6

BS 6.6
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 6.6

Slide 1 - Slide

Waar gaat deze bassistof over?
  • Huidmondjes
  • Bladeren in een droge omgeving
  • Water opslaan en opnemen
  • Bomen in de winter
  • Bladeren in een vochtige omgevin
  • Waterplanten
  • Aanpassingen aan het licht
  • Klimplanten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.

Slide 3 - Slide

Woordenlijst
  • Huidmondjes 
  • waslaag
  • waterplant 
  • luchtkanaal
  • zonplanten 
  • schaduwplanten 
  • klimplant 


Slide 4 - Slide

Inleiding 


Om een mooie tuin te krijgen, moet je precies weten welke plant veel of weinig water nodig heeft. En welke plant in de schaduw moet staan en welke in het licht. Zo heeft elke plantensoort zijn eigen wensen.

Slide 5 - Slide

Huidmondjes
  • Planten nemen koolstofdioxide op via huidmondjes. 
  • Dat zijn kleine openingen in de opperhuid van de bladeren (Via de huidmondjes geven ze ook zuurstof en water(damp) af. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Bladeren in een droge omgeving
In een droge omgeving, bijvoorbeeld een woestijn, kan een plant gemakkelijk uitdrogen. Planten die in een droge omgeving groeien, hebben daarom aanpassingen aan hun bladeren:
een klein oppervlak
• een dik waslaagje (een waterdichte, vetachtige stof
• weinig huidmondjes, die vaak dieper in het blad liggen 
• beharing

Slide 8 - Slide

Droge omgeving

Slide 9 - Slide

Aanpassingen tegen te sterke verdamping

Slide 10 - Slide

Lupine heeft behaarde bladeren.

Slide 11 - Slide

Water opslaan en opnemen
In een woestijn regent het soms maanden niet. Daarom moeten planten in de woestijn water opslaan:
• vetplanten slaan water op in kleine dikke bladeren
• cactussen slaan het water op in de stengel 

Slide 12 - Slide

Een vetplant slaat water op in de bladeren.
Een cactus slaat water op in de stengel.

Slide 13 - Slide

Bomen in de winter
In de winter is het water in de grond bevroren of regent het lange tijd niet. 
De bomen kunnen dan minder water opnemen. 
Daarom laten loofbomen in de herfst hun bladeren vallen. .

Slide 14 - Slide

Bomen in de winter
Naaldbomen hebben naaldvormige bladeren met een dikke waslaag. 
Daaruit verdampt weinig water. Zij verliezen hun bladeren in de winter niet.

Slide 15 - Slide

Bladeren in een vochtige omgeving
 Planten die in een vochtige omgeving leven, hebben aanpassingen:
• veel huidmondjes, dicht aan de oppervlakte
• grote, dunne bladeren
• een dunne waslaag
Een voorbeeld van een vochtige omgeving is het tropisch regenwoud

Slide 16 - Slide

 Planten in het regenwoud met grote bladeren

Slide 17 - Slide

Waterplanten 
Alle plantencellen hebben zuurstof nodig voor verbranding. In de modder van de bodem zit weinig zuurstof. 
De cellen van de wortels kunnen dan onvoldoende zuurstof opnemen. Planten die met de wortels in de modder groeien, hebben daarom luchtkanalen in hun stengels. Daardoor kan zuurstof naar de wortels gaan.

Slide 18 - Slide

Bladeren van waterlelies drijven op het water
Luchtkanalen 

Slide 19 - Slide

Geen huidmondje.
alles met de blad opgenomen 

Slide 20 - Slide

Zon/schaduw 

Slide 21 - Slide

1 hechtwortels op een boom
2 rank van een klimplant

Slide 22 - Slide