Les 3 chapitre 4

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Weektaak
  1. Maak leçon 5
  2. Kijk de overige lessen na.
  3. Maak een Quizlet of WRTS aan van de woorden die horen bij het hoofdstuk (niet uit het boek!, kijk op SOM). 

Slide 2 - Slide

Tussenweek
  • rendez-vous chez le docteur
  • Medewerker = docteur, jij = patient
  • Uit het hoofd 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

pijn hebben (aan) = avoir mal (à)

Tu as mal au cou.
J'ai mal à la tête.
Il a mal à l'oreille.
Nous avons mal aux yeux. 


Slide 5 - Slide

Welke regel zit hierachter?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vertaal: nous avons mal au bras.
A
Wij hebben pijn aan onze arm.
B
We hebben pijn aan onze benen.
C
Wij hebben pijn aan onze buik.
D
Wij hebben pijn aan onze voeten.

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn hoofd.
A
J'ai mal à ma tête.
B
J'ai mal à tête.
C
J'ai mal au tête.
D
J'ai mal à la tête.

Slide 10 - Quiz

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn neus.

Slide 11 - Open question

Weektaak
  1. Maak leçon 4
  2. Kijk de overige lessen na.
  3. Maak een Quizlet of WRTS aan van de woorden die horen bij het hoofdstuk (niet uit het boek!, kijk op SOM). 

Slide 12 - Slide

J'ai mal .... pieds.
A
à les
B
aux
C
au
D
à la

Slide 13 - Quiz

Ils ont mal..... épaules.
A
à les
B
aux
C
au
D
à la

Slide 14 - Quiz

Tu as mal ... main droite?
A
à l'
B
aux
C
au
D
à la

Slide 15 - Quiz

Vous avez mal ... ventre
A
à l'
B
aux
C
au
D
à la

Slide 16 - Quiz

Nous avons mal .... dos.
A
à l'
B
aux
C
au
D
à la

Slide 17 - Quiz