herhalingsles KMar

herhalingsles KMar
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsHBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

herhalingsles KMar

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hallo! = geen zin
Kom! = een zin

Waarom?
A
Hallo is geen werkwoord.
B
In ' Kom!' staat een persoonsvorm.
C
In 'Hallo!' staat geen handeling.
D
Ik heb geen flauw idee!

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

vergelijk de vormen
De marechaussee controleert de grens. (pv tt) 
De marechaussee  controleerde gisteren een verdachte op Schiphol. (pv vt)
De marechaussee heeft de bagage zorgvuldig gecontroleerd. (vd)
Het is belangrijk om elke reiziger te controleren. (i)
Controlerend merkte de patrouillerende marechaussee merkte iets verdachts op. (od/td)
De gecontroleerde goederen werden veilig opgeborgen. (vd ala bvnw)

Slide 7 - Slide

Wie bepaalt wanneer en waar grenscontroles plaatsvinden?
A
bepaalt = persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
bepaald = persoonsvorm verleden tijd
C
bepaalt = voltooid deelwoord
D
bepaalt = infinitief

Slide 8 - Quiz

Klopt het dat jij hem niet geloofd hebt?
A
geloofd = persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
geloofd = persoonsvorm verleden tijd
C
geloofd = voltooid deelwoord
D
geloofd = infinitief

Slide 9 - Quiz

Vorige week vaarde het fregat de haven van Den Helder in.
A
vaarde = persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
vaarde = persoonsvorm verleden tijd
C
vaarde = pv vt maar moet vaardde zijn
D
vaarde bestaat niet

Slide 10 - Quiz

De ambenaar moest zijn fout rechtzetten.
A
rechtzetten = persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
rechtzetten = persoonsvorm verleden tijd
C
rechtzetten = voltooid deelwoord
D
rechtzetten = infinitief/hele werkwoord

Slide 11 - Quiz

De gearresteerde passagier huilde.
A
gearresteerde = een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwpoord
B
gearresteerde = persoonsvorm verleden tijd
C
gearresteerde = voltooid deelwoord
D
gearresteerde = persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Vorige week (starten) de eerste lessen van de groene opleiding.
A
persoonsvorm verleden tijd: starte
B
persoonsvorm verleden tijd: startte
C
persoonsvorm verleden tijd: starten
D
persoonsvorm verleden tijd: startten

Slide 21 - Quiz

De leverancier (beloven) u per direct nieuwe munitie voor de artillerie te leveren.
A
voltooid deelwoord: beloofd
B
persoonsvorm tegenwoordige tijd: belooft
C
persoonsvorm verleden tijd: beloofde
D
ik gok: beloofd

Slide 22 - Quiz

De brigadecommandant controleerde het voertuig en (begeleiden) de bestuurder
A
pv tegenwoordige tijd: begeleidt
B
voltooid deelwoord: begeleid
C
persoonsvorm verleden tijd: begeleide
D
persoonsvorm verleden tijd: begeleidde

Slide 23 - Quiz

De configuratie van het wapensysteem is onlangs (veranderen) na een upgrade.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd: verandert
B
voltooid deelwoord: veranderd
C
persoonsvorm verleden tijd: veranderde
D
Ik gok: veranderd

Slide 24 - Quiz

Gisteren (lachen) de onderofficieren niet om de grap van de kolonel.
A
persoonsvorm verleden tijd: lachte
B
persoonsvorm verleden tijd: lachtte
C
persoonsvorm verleden tijd: lachten
D
persoonsvorm verleden tijd: lachtten

Slide 25 - Quiz

Vul (willen) in:
ik ...
jij/je/u ...
hij/zij/het .....
Gisteren ... ik niet sporten.

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

de komma
Als je bij Defensie werkt, heb je loopbaanperspectief.

Je moet een klapkut, een butsmuts en een lupa meenemen.

Ach, wil jij een bruine arm halen bij de kapiteuse, bud?



Slide 28 - Slide

de komma
De Commandant der Strijdkrachten (CdS), Onno Eichelsheim, is de hoogst geplaatste militair van de Nederlandse krijgsmacht en de feitelijke tussenpersoon tussen de politieke leiding, de minister van Defensie, en de krijgsmacht.

Slide 29 - Slide

Wat is het verschil?
1. De passagiers die op tijd waren, mochten door de douane.
2. De passagiers, die op tijd waren, mochten door de douane.

Slide 30 - Open question

:
De klobu zei: ' Ik wil een oude laro kopen.'

Dit zijn smurfen : leden van de Koninklijke Marechaussee.

Neem mee: je buks, kouwekle en odo's.

Slide 31 - Slide

: en .
Wil je het volgende doen:

* Neem je buks mee.
* Zorg dat je kouwekle bij JE hebt.
* Vergeet je odo's niet.

Slide 32 - Slide

;
Volgens de owi moet je:

* je PGU niet vergeten;
* je pluba inpakken;
* je meurbaal laten stomen.

Verder NOOIT omdat je altijd een PUNT kunt zetten.

Slide 33 - Slide

Ik verbalisant heb betrokkene medegedeeld dat hij was aangehouden op verdenking van valsheid in geschrifte.

Plaats komma's indien nodig.

Slide 34 - Open question

Tijdens het aanhouden gaf de verdachte aan

• dat haar mobiel niet afgenomen mocht worden
• dat zij verder volledig wilde meewerken
• dat ze nodig naar het toilet moest

Slide 35 - Open question

antwoord
Tijdens het aanhouden gaf de verdachte aan:
• dat haar mobiel niet afgenomen mocht worden;
• dat zij verder volledig wilde meewerken;
• dat ze nodig naar het toilet moest.

Slide 36 - Slide

In de handbagage vond de marechaussee het volgende een grote som contant geld drie mobiele telefoons en een niet-werkende laptop

Slide 37 - Open question

In de handbagage vond de marechaussee het volgende: een grote som contant geld, drie mobiele telefoons en een niet-werkende laptop.

Slide 38 - Slide

Volg deze instructie:

• Controleer dagelijks de staat van het geschut
• Zorg dat alle munitie volgens de veiligheidsvoorschriften wordt opgeslagen
• Leid je team met discipline en voorbeeldgedrag, vooral tijdens oefeningen en alarmopstellingen

punt of puntkomma?
A
Goed
B
fout: geen hoofdletters
C
fout: punten ontbreken
D
fout: puntkomma's ontbreken

Slide 39 - Quiz

De adjudant heeft mij toevertrouwd, dat hij graag de KOO wil doen.
A
goed
B
komma = fout
C
komma is overbodig
D
Komma mag, maar hoeft niet.

Slide 40 - Quiz

Toen de grensbewakingseenheid langs de grens patrouilleerde, werd een verdachte auto staande gehouden.
A
Goed
B
komma = fout
C
komma = overbodig
D
komma mag, maar hoedt niet.

Slide 41 - Quiz

Heb je nog een vraag over de spelling of over de interpunctie?

Slide 42 - Open question

opdracht

Slide 43 - Slide