Woorden met ch

1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

nachtegaal
Je hoort.......................gt
Je schrijft.....cht

Hoor je een korte klank, dan schrijf je -cht.
Behalve bij ligt/legt/zegt

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Vul woorden in met -ch of -cht

Slide 4 - Mind map

Zoek de valse
A
Ik verlies bijna mijn evenwigt.
B
Hij zegt dat het niet waar is.
C
Ik zou wel onzichtbaar willen zijn.
D
De nachtegaal zong een mooi lied.

Slide 5 - Quiz

Zoek de valse
A
Ik heb veel pech.
B
De goochelaar toverde een konijn uit de hoed.
C
Ik maak het ligt wel aan.
D
We mogen even niet meer juichen.

Slide 6 - Quiz

ch 
cht 
na........
beri......
la......
ka....el
li......aam
na......egaal
vra.......wagen
te.....niek
vru.......t
pe.....

Slide 7 - Drag question

Schrijf je het woord met ch of cht.

beri.......je
A
ch
B
cht

Slide 8 - Quiz

Schrijf je het woord met ch of cht

dagto........
A
ch
B
cht

Slide 9 - Quiz

Schrijf je het woord met ch of cht

e........o
A
ch
B
cht

Slide 10 - Quiz

Schrijf je het woord met ch of cht

Ik la......
A
ch
B
cht

Slide 11 - Quiz

Schrijf je het woord met ch of cht

onzi.......baar
A
ch
B
cht

Slide 12 - Quiz