samenvatting HC1 Burgers en steden

samenvatting HC1 Burgers en steden
1 / 41
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 41 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

samenvatting HC1 Burgers en steden

Slide 1 - Slide

Leidende vraag 1.1
Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk (1050-1302)

Slide 2 - Slide

1.1 Deel 1
Ontginningen in Vlaanderen
Graafschap Vlaanderen was erg vruchtbaar.
Ondanks overstromingen ed. toch bevolkingsgroei, dus de vraag naar voedsel neemt toe.
Gevolg: Veranderingen in de landbouw: 
- Ontginnen bos en moeras
- Keerploeg
- Drieslagstelsel
Grotere landbouwopbrengst

Slide 3 - Slide

1.1 Deel 1
Handel en nijverheid
Door de grote landbouwopbrengsten verdwijnt de autarkische samenleving, mensen kunnen gaan specialiseren in ambacht en nijverheid.

Deze mensen vestigen zich bij elkaar op strategische plaatsen, kruising van water/wegen/kloosters etc. Markten worden georganiseerd om te voorzien in levensbehoeften.

Er ontstaat weer een geldeconomie (monetaire economie) 

Slide 4 - Slide

1.1 Deel 1
Stedengroei en stadsrechten
De verstedelijking neemt toe. De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving wordt een landbouw-stedelijke samenleving.

De steden trokken ook de horigen aan, daar hadden zij meer kansen. Hun vaardigheden waren ook gewild in steden. Als zij 1 jaar en 1 dag uit handen van de heer wisten te blijven werden zij ook poorter (stadsinwoner). Daarvoor waren zij aspirant-poorter.

Landheren werkten hier toch ook aan mee, want een rijke stad leverde hen meer belastingen op. In ruil voor geld kochten steden ook privileges van de heer op, zoals belastingrecht, marktrecht, beschermrecht, rechtspraak, zogenaamde stadsrechten. Ze groeide de machtspositie van de steden. Het bestuur kwam steeds meer in handen van de stad en niet van de heer.


Slide 5 - Slide

1.1 Deel 1
Atrecht
Atrecht in Artesië (nu België), werd een van eerste steden van belang.
- Gunstige ligging aan water en klooster.
- De oude Romeinse handelswegen nog intact
- Gelegen langs een drukke pelgrimsroute naar het zuiden.

De stad stimuleerde de komst van aspirant-poorters door hen een stuk grond te geven om er een huis te bouwen.

Voldoende landbouwgrond en weidegrond voor schapenteelt. Atrecht werd een stad die zich specialiseerde in de lakenhandel.

Slide 6 - Slide

1.1 Deel 1
Om de belangen van de groeiende stadsgemeenschap te verdedigen, streefden de inwoners vanaf de vroege twaalfde eeuw doelen na die de bonum commune ten goede kwamen:

- Juridische bescherming van de vrijheid van stadsbewoners.
- Rechtszekerheid en reglementering van handel en nijverheid.
- Bescherming van de stad door een militaire organisatie en door aanleg van wallen en een stadsmuur.
- Vergroting van de invloed van de poorters op het bestuur en op de rechtspraak.
- Handhaving van orde en rust.

De inwoners van Atrecht moesten aan de graaf van Vlaanderen een grondbelasting betalen. Door als gemeenschap op te treden, konden ze die belasting afkopen met een jaarlijks te betalen bedrag voor de gehele stad.
De schepenen  namen de plaats in van de graaf bij de rechtsspraak. De schepenen kregen ook bestuurlijke taken en beheerden de stadsfinanciën.




Atrecht

Slide 7 - Slide

1.1 Deel 1
Ambachten
Atrecht was een belangrijke regionale markt. Voedseloverschotten en de geproduceerde lakens werden op deze markt verhandeld.

Al in de twaalfde eeuw waren Atrechtse ambachtslieden, die werkten met kostbare stoffen, kleermakers, munters en lakenscheerders in gilden georganiseerd. Deze beroepsorganisaties hadden een sterke religieuze en sociale inslag:
- controle op kwaliteit produkten
- opleiden leerlingen
- prijs en kwaliteitsafspraken vastleggen
- zorg voor onderlinge leden van het gilde in geval van ziekte of overlijden

Zo zorgden ook de gilden voor het bonum commune, want ze bevorderden nijverheid en handel, en daarmee de welvaart van de stad.




Slide 8 - Slide

1.1 Deel 1
Atrechtse handelaren
De graaf van Vlaanderen garandeerde handelaren in Atrecht een veilige markt door een marktvrede en strenge rechtspraak toe te passen.

Atrechtse handelaren bezochten eerst vooral steden in Vlaanderen. Maar al snel namen ze ook deel aan interregionale handel. De keizer schonk hen tolvrijheid en vrije toegang tot de steden in het Heilige Roomse Rijk.

Atrechtse kooplieden ontmoeten handelaren uit Frankrijk, Spanje en Noord-Italiaanse stadstaten op jaarmarkten in Noord-Frankrijk. De handelaren organiseerden zich in koopliedengilden. Samen sloten zij een onderling verbond om elkaar te steunen bij de interregionale handel. Hanzesteden zorgden voor gewapende bescherming bij het vervoer van handelswaren, verdedigde de belangen van de handelaren en gaf juridische hulp bij rechtszaken.

Slide 9 - Slide

1.1 Deel 1
Atrecht als financieel centrum
Dankzij de contacten met Noord-Italië leerden Atrechtse handelaren wisselbrieven kennen. Een handelaar kreeg in ruil voor goederen een schriftelijk bewijs dat hij een bepaald geldbedrag tegoed had. De handelaar kon die wissel elders inruilen voor geld of handelswaren.

De handelaren investeerden hun winsten in de handel, in de nijverheid en ook in ontginningen. Aan koningen en edelen, die door oorlogvoering en een luxe leefstijl een chronisch geldgebrek hadden, leenden ze zeer winstgevend geld uit. Door leningen te verstrekken aan de graaf van Vlaanderen konden steeds meer rechten op het gebied van bestuur en rechtspraak worden afgedwongen.




Slide 10 - Slide

1.1 Deel 1
Sociale groepen
In de steden waren grote sociale verschillen.

Adel: Mensen met een adellijke titel en grond in bezit.
Patriciaat: poorters met aanzien en grond in bezit en hoge inkomsten als gevolg van handel
Gilden: Hierin waren de gildemeesters de belangrijkste personen. Onder gilden onderling bestond ook een rangorde
Gemeen: ongeorganiseerde arbeiders die nergens bij hoorden, het gewone volk.

Slide 11 - Slide

1.1 Deel 1
Strijd om de macht in de stad
De schepenen werden gekozen uit het patriciaat. Eenmaal gekozen, bleef een schepen tot zijn dood in functie. Patriciërs speelden elkaar openbare werken toe.  Rijke nieuwkomers hadden geen kans om tot schepen te worden gekozen.  

Herhaaldelijk kwam in Vlaamse steden het gemeen in opstand, omdat men ervan overtuigd was dat het patriciaat het bonum commune schaadde. Vaak moesten in zo’n geval de graaf en het patriciaat toegeven. Een opstand vormde immers een bedreiging voor hun machtspositie. Een volgende stap was dat er van buiten het patriciaat personen werden gekozen die moesten toezien op eerlijke rechtspraak en goed bestuur. 

Een ander motief dat de graaf had om aan de wensen van het gemeen toe te geven, was geldgebrek. In ruil voor geld van rijke stadsinwoners werd de macht van het patriciaat dan weer beperkt bijvoorbeeld doordat graaf bepaalde  dat de gilden een stadsraad kregen die de schepenen moest controleren.

Slide 12 - Slide

1.1 Deel 1
De Guldensporenslag
Oorzaken:
- Koning van Frankrijk wilde rechten van de Graaf van Vlaanderen beperken.
- De koning van Frankrijk wil Vlaanderen dwingen om niet meer samen te werken met Engeland in de lakenhandel.
- Interne strijd pactriciaat en gemeen binnen de Vlaamse steden

Aanleiding: Graaf van Vlaanderen erkent Koning van Frankrijk niet langer als landsheer.

Koning van Frankrijk bezet Vlaamse steden en het Vlaamse  volk vecht samen met de lokale adel tegen de Franse legers. Het volk wint en verwerft zo meer bestuurlijke rechten.

Slide 13 - Slide

Leidende vraag 1.2
Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen op de positie van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten? (1302-1602)

Slide 14 - Slide

De bloei van Brugge
 In de dertiende en veertiende eeuw nam Brugge in de interregionale handel de rol van Atrecht over. Deze verschuiving werd veroorzaakt door toenemende handel overzee :
- veiliger ivm met oorlogen
- handig voor wolhandel met Engeland en graanhandel Oostzee

Brugge had een gunstigere ligging aan een zeearm.

De Hanzesteden vervoerden graan vanuit het Oostzeegebied, maar ook luxeproducten: laken, wijn en bont.



Slide 15 - Slide

Organisatie van de handel in Brugge
Brugge voorziet in een aantal handige zaken mbt de handel, dat maakt Brugge aantrekkelijk voor handelaren.

- een goederentakel aan de kade
- goed bevaarbare waterweg naar zee
- handelskantoren en opslagplaatsen
- snelle juridische service bij rechtsgeschillen
- goede financiële dienstverlening met wisselbeurzen

Slide 16 - Slide

Sociale zorg
Een rijke stad trekt ook veel armoede aan.

Voor de allerarmsten werd zorg verleend vanuit de (kerkelijke) instellingen. Kloosters verzorgden ook onderwijs en ziekenzorg. Omzien naar je naaste was je christenplicht. Bij de zorg voor zieken was echte medische zorg vaak ver te zoeken.

Inwoners van de stad kregen vaak voorrang boven mensen van buiten. Stadsbesturen lieten vaak armen die van buiten kwamen, de stad uitzetten. Ook mensen die door luiheid of drankmisbruik waren verarmd, kregen geen hulp. Dat paste bij de gedachte van bonum commune. Sociaal wenselijk gedrag was immers in het belang van de stedelijke gemeenschap.

Slide 17 - Slide

Bedelorden en Moderne Devotie
Met Franciscus als voorbeeld ontstonden kloosterorden die armoede en persoonlijke vroomheid als ideaal zagen. De kloosterlingen van die bedelorden (minderbroeders genoemd) bedelden om voedsel.

Met Franciscus van Asissi als voorbeeld ontstonden kloosterorden die armoede en persoonlijke vroomheid als ideaal zagen. De kloosterlingen van die bedelorden (minderbroeders genoemd) bedelden om voedsel.

Een op vergelijkbare afwegingen gebaseerde beweging ontstond in Deventer.
Geert Grote werd priester, maar keerde zich tegen de luxe waarmee veel priesters zich omringden.  Zijn boodschap sloeg aan en er ontstond een enorme beweging, die gelovige mensen en kloosterlingen bracht tot een eenvoudig en diep geloof. Dit is de Moderne Devotie.

Slide 18 - Slide

Vlaanderen wordt Bourgondisch
Koningen proberen de macht van adel en steden in te perken. (Staatsvorming).
In Frankrijk wil dat niet lukken met het hertogdom Bourgondië. De Hertog van Bourgondië krijgt door huwelijken en erfenissen steeds meer gebieden in de lage Landen in handen en wil zich losmaken van de Franse koning.
Net als de Franse en Engelse koningen versterkten zij hun macht door de wetgeving te uniformeren en het bestuur te centraliseren. Ook stelde hij in Brussel een Rekenkamer in, die de centrale inning van belastingen moest organiseren. De Grote Raad van Mechelen werd het hoogste rechtsorgaan. Daar adviseerden juristen over wetten en spraken ze recht op het hoogste niveau. Voor alle Bourgondische gewesten werd een Staten-Generaal bijeengeroepen. Daarin kwamen afgevaardigden van de Gewestelijke Staten bijeen. Zo hoefde de hertog niet meer in elk gewest apart met afgevaardigden van de standen in gesprek te gaan.Veel steden zijn daar niet blij mee en willen vasthouden aan hun privileges (particularisme).


Slide 19 - Slide

Habsburg
De afgedwongen centralisatie en de uitputting door oorlog en zware belastingen maakten de Bourgondiërs zeer ongeliefd.

Maria van Bourgondië, de enige dochter en erfgename van Karel de Stoute, zocht een sterke echtgenoot om haar in deze moeilijke tijd te helpen. Zij trouwde met Maximiliaan van Habsburg, de zoon van de keizer van het Heilige Roomse Rijk.
Met veel moeite konden zij de opstandige gewesten tot rust brengen. De nieuwe bestuurlijke instellingen werden opgeheven, de oude privileges hersteld. De Bourgondische droom van een eigen staat was voorbij. De Bourgondische landen gingen behoren tot het gebied van de Habsburgers.
Na de dood van zijn echtgenote pakte Maximiliaan de politiek van uniformering en centralisering weer op en nam de privileges weer af. Steden die de zijde van Maximiliaan hadden gekozen, zoals Antwerpen en Mechelen, kregen als beloning economische privileges.


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Karel V en Filips II
Karel V is de kleinzoon van Maximiliaan van Habsburg. Hij erft de Nederlanden en Het Heilige Roomse Rijk van zijn opa. 

Via moederszijde erft hij Spanje en Aragon (en de overzeese Amerikaanse delen).
Hij heerst letterlijk over een rijk waar de zon nooit ondergaat.

Na zijn aftreden  wordt zijn rijk gesplitst en regeert zijn zoon Filip II over de Nederlanden en het Spaanse koninkrijk.

Slide 22 - Slide

Karel V en Filips II
Karel V zette de politiek van centralisatie en uniformering voort. Na een mislukte opstand van Gentenaren maakte hij een einde aan de invloed van de gilden. 
 
Ook op religieus gebied voerden Karel V en zijn zoon en opvolger Filips II een centralisatiepolitiek, zij wilden katholicisme als enige godsdienst in hun gebied.

Ondertussen kregen Luther en Calvijn kregen steeds meer aanhang. Zij wilden met een hervorming of reformatie de fouten die in de gebruiken van de katholieke Kerk waren geslopen herstellen. Lutheranisme en calvinisme pasten net als de Moderne Devotie bij een meer persoonlijke geloofsbeleving. 

Vooral in de steden won het protestantisme aan populariteit. Strenge centrale anti-protestantse wetgeving van Karel V en Filips II moest deze ontwikkeling stoppen.

Slide 23 - Slide

Gelukkig Antwerpen
De afbrokkeling van het belang van Brugge als handelsstad wordt meestal als belangrijke oorzaak voor de opkomst van Antwerpen gezien. In de neergang van Brugge speelde een aantal factoren een rol:

- De verzanding van het Zwin maakte voorhavens en kanaalvaart noodzakelijk. Dat kostte extra vaartijd en extra geld.
- Hollanders beconcurreerden de Oostzee-Hanze, die daardoor minder belangrijk werd. Brugge verloor zo een belangrijke handelspartner.
- De Venetianen stopten hun directe handel op Brugge.
- Brugge eiste dat bij elke handelstransactie een Brugse burger betrokken was. Buitenlandse handelaren accepteerden die dwang niet en verplaatsen hun handel.
- In Vlaamse steden was zo vaak politieke en sociale onrust dat handel en nijverheid erdoor werden belemmerd.

Slide 24 - Slide

Beeldenstorm 1566
Lutheranisme en Calvinisme hebben veel aanhangers onder handelaren in Lage Landen. De adel verzocht Margaretha van Parma (landvoogdes van Filips II) om niet zo streng op te treden tegen de protestanten (ketters). Zij bieden haar een smeekschrift aan.

Margaretha geeft daaraan toe. Dit leidt tot meer openbare diensten van protestanten. Fanatieke predikers roepen op tot het vernielen van katholieke kerken en klooster.

De reactie van Filips is pure woede. Hij stuurt zijn bevelhebber Alva om orde op zaken te stellen. Een speciale rechtbank, de Raad van Beroerten, veroordeelde ruim elfduizend opstandelingen en beeldenstormers.  Niet alleen protestanten, maar ook de meeste Nederlandse katholieken vonden het harde optreden van Alva buiten alle proporties.

Slide 25 - Slide

Oorlog
Er breekt een langdurige strijd uit tussen de Alva en zijn legers en de huurlegers van Prins Willem van Oranje.

In eerste instantie is Willem van Oranje weinig succesvol tot 1572.

1572 - Watergeuzen veroveren Den Briel, langzaam durven meer steden de kans van de Prins te kiezen.

1576 - Alva laat Antwerpen plunderen: Spaanse Furie

1579 Pacificatie van Gent: De zuidelijke gewesten en de noordelijke gewesten  spreken godsdienstvrijheid af. Toch bleef er sprake van vijandelijkheden tegen anders gelovigen.

Slide 26 - Slide

De Republiek ontstaat
1579 - Unie van Atrecht, nemen afstand van de pacificatie van Gent (10 zuidelijke gewesten kiezen Spaanse kant)

1579 - Unie van Utrecht (Zeven noordelijk gewesten besluiten de Opstand door te zetten)

1581 - Acte van Verlatinghe (Afzweren van Filips II als Landheer en koning)

1588 - Republiek der zeven Vereenigde Nederlanden (Na vergeefse zoektocht naar een nieuwe vorst, gaan de noordelijke Nederlanden verder als Republiek)

Slide 27 - Slide

De Republiek ontstaat
De republiek was een confederatie waarin de gewesten hun privileges behielden. De Staten- Generaal had de overkoepelende soevereine macht en hield zich vooral bezig met buitenlandse politiek en met oorlogvoering.

De stadhouder, die moest gehoorzamen aan de Staten- Generaal, was opperbevelhebber van het leger van de Republiek. 

De Gewestelijke Staten regelden binnen het gewest zaken als belastingen, godsdienst en rechtspraak. Particularisme had gezegevierd.

Er was gewetensvrijheid. Iedereen was vrij zijn geloof te kiezen.  In de Republiek waren geen vervolgingen. Dat was goed voor de economie. 

Slide 28 - Slide

De Val van Antwerpen
Nadat vanuit Amerika enkele jaren achtereen grote hoeveelheden zilver in Spanje aankwamen, konden de troepen weer worden betaald én in aantal worden uitgebreid.

De Vlaamse steden vielen een voor een in Spaanse handen. In 1585 volgde na een beleg van veertien maanden ook Antwerpen. Elke Spaanse verovering werd gevolgd door een uittocht van calvinisten. 

Doordat de opstandige gewesten de Schelde afsloten en zo de handel op Antwerpen onmogelijk maakten, zakten handel en nijverheid daar compleet in. De stad verloor ongeveer de helft van de bevolking. De meeste mensen die uit Antwerpen vertrokken, kwamen naar het noorden, waar ze bijdroegen aan de bloei van handel en nijverheid.

Slide 29 - Slide

Leidende vraag 1.3
In hoeverre bepaalde de burgerij de ontwikkelingen in de Gouden Eeuw? (1602-1700)

Slide 30 - Slide

1.3 deel 1
In de Republiek bloeiden handel en nijverheid. Al snel bleek dat Amsterdam de beste voorwaarden had om tot stapelmarkt uit te groeien. Zeer gunstige ligging.

Moedernegotie = Oostzeehandel

De Amsterdamse regenten stimuleerden de stapelmarktfunctie van de stad.  Ze lokten handelaren en ondernemers met gunstige regels.  Ook zorgde het stadsbestuur voor een goede infrastructuur voor de handel, bijvoorbeeld door de haven steeds verder uit te breiden met nieuwe kades en aanlegplaatsen. Er was een waag om goederen te wegen. Op de Beurs kon men goederen verhandelen. Voor geldzaken was er de Wisselbank. Daar kon geld worden gedeponeerd en ondernemers konden er geld lenen tegen een lage rente.
Amsterdam neemt de leiding

Slide 31 - Slide

1.3 deel 1
VOC en WIC
De Oostzeehandel maakt ontdekkingstochten naar het verre Oosten mogelijk.
Om prijsdalingen te voorkomen werd in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht. De VOC kreeg het handelsmonopolie op Azië, mocht handelsovereenkomsten met inlandse vorsten sluiten, aan vreemde kusten forten bouwen en oorlog voeren. Bovendien kregen de VOC-kapiteins van de Staten-Generaal kaperbrieven, waardoor zij toestemming hadden om schepen van de vijand te overmeesteren.
Ook voor de handel met gebieden op de kusten van de Atlantische Oceaan werd één compagnie opgericht, de West- Indische Compagnie (WIC). De WIC bouwde forten en handelsnederzettingen en stichtte koloniën. Ze nam een deel van de Spaanse slavenhandel over en was actief in de kaapvaart.
Er een oorlogseconomie ontstaan. Oorlog zorgde namelijk voor een bloeiende nijverheid, doordat er winst werd gemaakt met de bouw van schepen en het vervaardigen van oorlogstuig en uitrusting.

Slide 32 - Slide

1.3 deel 1
Innovatie
De economie in de Republiek kenmerkte zich door innovatie: zowel in de scheepvaart als in de handel en nijverheid volgden verbeteringen elkaar snel op.

- Fluitschip
- Slingeruurwerk
- Windmolens
- Inpolderen en droogleggen nieuw land

Uitvinders konden hun nieuwe apparaten aanmelden bij de Staten-Generaal of de Gewestelijke Staten. Die beschermden dan met een octrooi de uitvinding tegen illegale namaak.

Voor de handel ontstond er een uitgebreid wegennet en trekschuitennetwerk in het achterland.

Slide 33 - Slide

1.3 deel 1
De Dertigjarige Oorlog
Grote delen van Europa waren in oorlog. De omstandigheden voor een voorspoedige economische ontwikkeling waren in andere Europese landen door conflicten en oorlogen minder gunstig dan in de Republiek. 

1618-1648 Dertigjarige Oorlog, slepend godsdienstconflict.

De Republiek verdiende flink aan deze oorlog door het leveren van oorlogsmateriaal, maar ook door in te springen op in andere tekorten te voorzien, zoals bijvoorbeeld laken naar de Duitse gebieden te verhandelen.

Slide 34 - Slide

1.3 deel 1
Engeland en Frankrijk
In Engeland en Frankrijk bleef de economische groei achter ten opzichte van die van de Republiek. Net als in het Heilige Roomse Rijk speelde godsdienst daarbij een rol, evenals de machtsverhoudingen tussen de naar absolutisme strevende koningen, de adel en de steden.

Engeland: Koning probeert absolute macht te krijgen, dit leidt tot burgeroorlog. (tijdelijke Republiek met Cromwell - Glorious Revolution 1666)

Frankrijk: Louis XIV verplicht protestanten Frankrijk te verlaten. Zij vluchten naar de Republiek en brachten hun kennis en welvaart mee.


Slide 35 - Slide

1.3 deel 1
Arbeidsmigranten
De Republiek ontving verschillende soorten migranten binnen haar grenzen:

- Hugenoten, gevluchte Franse protestaten
- Duitse onderdanen gevlicht voor het geweld van de Dertigjarige Oorlog
- Portugeze Joden die het land uit waren gezet.

De steden hadden baat bij de komst van kundige ambachtslieden en handelaren en tot op zekere hoogte ook ongeschoolde arbeiders, die bijvoorbeeld als sjouwers konden werken.

Lang niet alle nieuwkomers waren succesvol. Er kwam ook veel gespuis op de welvaart af die hoopten een graantje mee te pikken.



Slide 36 - Slide

1.3 deel 1
Een deftig bestaan
Het stadsbestuur werd steeds meer een oligarchie. Een beperkt aantal rijke burgers verdeelde onderling de bestuursfuncties (regenten).

De regenten bootsten de leefwijze van de adel na om status en gezag uit te stralen. De term aristocratisering past daar goed bij. De bouw van een groot buitenhuis langs de Amstel of de Vecht sluit ook aan op deze ontwikkeling.

Ze kregen meer waardering voor een leven in luxe. Kunstschilders als Rembrandt, maar ook boekdrukkers en andere ambachtslieden, deden dankzij deze ontwikkelingen goede zaken.


Slide 37 - Slide

1.3 deel 1
De Vrede van Münster - 1648
De slepende Opstand tegen Spanje (sinds 1568) en de Dertigjarige Oorlog werden hier beëindigd.

Stadhouder Willem II en zijn aanhangers, de Oranjegezinden, waren niet blij met de vrede. Vrede betekende inkrimping van het leger en dat was slecht voor de machtspositie van de stadhouder. Hij was immers legeraanvoerder. Regenten waren er blij mee, want vrede was beter voor de handel.

Willem II wilde de macht van Amsterdam breken door de stad te bezetten en er Oranjegezinden aan de macht te helpen. Dit plan werd verijdeld. Toen Willem II kort daarna stierf, besloten de staatsgezinden geen nieuwe stadhouder aan te stellen. Daar was immers geen noodzaak toe, want de oorlog met Spanje was voorbij. In de ogen van de staatsgezinden streefde de stadhouder bovendien te veel naar bestuursmacht.


Slide 38 - Slide

1.3 deel 1
Protectionisme
Engeland en Frankrijk waren jaloers op de rijkdom van de Republiek en werkten de Republiek tegen

1651 : Engelse 'Act of Navigation' weert Nederlandse schepen uit hun havens. Handelaren uit de Republiek probeerden deze wetten te omzeilen. Dit leidde tussen 1652 en 1674 tot drie oorlogen tussen Engeland en de Republiek.

Frankrijk probeert de eigen handel te beschermen door zoveel mogelijk te exporteren en zo min mogelijk te importeren. Hoge invoerbelastingen moesten import voorkomen, zodat aan de eigen producten verdiend kon worden d.m.v. export. Mercantilisme en protectionisme

Slide 39 - Slide

1.3 deel 1
Het Rampjaar  1672
Voor Lodewijk XIV was oorlog een middel om economisch voordeel te behalen. Veroverde gebieden leverden oorlogsbuit en in de toekomst meer belastinginkomsten op. Hij sloot een verbond met Engeland en met de aartsbisschoppen van Münster en Keulen. In 1672 verklaarden zij de oorlog aan de Republiek.

Op zee wint de Republiek nog slagen, maar op het land verloopt het hopeloos. De roep om een sterke stadhouder neemt toe. Het volk lyncht raadspersionaris De Witt en zijn broer en benoemt de zoon van Willem II, Willem III tot nieuwe stadhouder.

Willem III zet gebieden tussen de grote rivieren en de Zuiderzee onder water. Dat voorkwam een Franse bezetting van het gewest Holland. De stadhouder won snel aan populariteit, nu hij de Republiek had gered.

Slide 40 - Slide

1.3 deel 1
Van Gouden Eeuw naar Zilveren Eeuw
Na het Rampjaar begon in de Republiek een langzame achteruitgang van de economie. Engelse en Franse handelscompagnieën vormden steeds grotere concurrenten voor die uit de Republiek.

De economie liep terug:
- Belastingverhoging agv de strijd tegen Louis XIV
- Minder geld voor risicovolle handelsinvesteringen, regenten investeerden meer in land en huizen dan in handel

De langzame teruggang van de economie betekende niet dat er in de Republiek een periode van armoede aanbrak. Eerder was er na de Gouden Eeuw sprake van een Zilveren Eeuw.

Slide 41 - Slide