meervouden 4 mavo

Wat zijn de drie meest voorkomende manieren waarop het meervoud van een zelfstandig naamwoord wordt gemaakt?
1 / 24
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat zijn de drie meest voorkomende manieren waarop het meervoud van een zelfstandig naamwoord wordt gemaakt?

Slide 1 - Open question

Wat moet je doen om een afkorting in het meervoud te zetten?

Slide 2 - Open question

Ligt de klemtoon wel op -ie, dan schrijf je zet je er -ën achter. Geef een voorbeeld.

Slide 3 - Open question

Soms heeft een woord twee verschillende meervoudsuitgangen. Geef een voorbeeld.

Slide 4 - Open question

Bepaalde woorden op -man (vooral bij beroepen) krijgen in het meervoud -lieden of -lui. Geef een voorbeeld.

Slide 5 - Open question

Wat is goed?
A
groenten
B
groentes
C
allebei goed
D
allebei fout

Slide 6 - Quiz

Wat is goed?
A
tweën
B
tweeën
C
twëen
D
tweëen

Slide 7 - Quiz

Wat is goed?
A
driën
B
drieën
C
driëen
D
drieëen

Slide 8 - Quiz

Wat is goed?
1 graf
A
2 graaven
B
2 grafen
C
2 graffen
D
2 graven

Slide 9 - Quiz

Wat is goed?
A
kommaas
B
kommas
C
komma's
D
kommaa's

Slide 10 - Quiz

Noteer het meervoud van het woord.

vork

Slide 11 - Open question

Noteer het meervoud van het woord.

krat

Slide 12 - Open question

Noteer het meervoud van het woord.

fout

Slide 13 - Open question

Noteer het meervoud van het woord.

twee

Slide 14 - Open question

Noteer het meervoud van het woord.

bobslee

Slide 15 - Open question

Noteer het meervoud van het woord.

oma

Slide 16 - Open question

Noteer het meervoud van het woord.

dvd

Slide 17 - Open question

Noteer het meervoud van het woord.

pc

Slide 18 - Open question

Noteer het meervoud van het woord.

farao

Slide 19 - Open question

Museum wordt in het meervoud museums of musea.
Het meervoud van jubileum wordt dus
_____________ of _______________ .

Slide 20 - Open question

Zeeman wordt in het meervoud zeemannen, zeelui of zeelieden.
Het meervoud van vakman wordt dus
_________, _________ of _________ .

Slide 21 - Open question

Groente wordt in het meervoud groenten of groentes.
Het meervoud van hoogte wordt dus
_____________ of _______________ .

Slide 22 - Open question

Pak allemaal voor je blz 222 van je boek

- Filmpje
- Huiswerk nakijken
- Uitleg linkje bekijken
- Maken opdracht 12 en 13

Slide 23 - Slide

Deze les:

1. Filmpje over de samenstellingen
2. Nakijken het huiswerk: blz 224, opdracht 12 en 13
3. Zelfstandig bekijken Youtube filmpje over hoofdletters en leestekens.
4. Maken opdracht 19, 20 en 21, vanaf blz 227

Slide 24 - Slide