Hoofdstuk 4 afsluiting

Hoofdstuk 4  - Elektriciteit
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4  - Elektriciteit

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoe groot is het vermogen van het motortje?
A
1,5 W
B
0,0015 W
C
24 W
D
24 000 W

Slide 3 - Quiz

Bereken de spanning over lampje b.
A
0,009 V
B
9 V
C
4410 V
D
4,41 V

Slide 4 - Quiz

Paragraaf 4.1 stroomkring maken

Slide 5 - Slide

Welke onderdelen zijn zeker nodig voor een werkende gesloten stroomkring?

Slide 6 - Open question

Welke uitspraak is waar?
A
Een vaste stof is altijd een geleider
B
Stroom loopt even gemakkelijk door alle metalen heen.
C
Een schakelaar kan de geleidende verbinding in een stroomkring verbreken.

Slide 7 - Quiz

Welke van de stoffen is geen geleider?
A
Aluminium
B
Koper
C
Staal
D
Pvc

Slide 8 - Quiz

Je ziet hiernaast twee manieren om de stroomsterkte te meten. Welke uitspraak is waar?
A
Beide meters zullen dezelfde stroomsterkte aangeven.
B
De meter in de linker stroomkring zal geen stroomsterkte aangeven.
C
De meter in de linker stroomkring zal de laagste stroomsterkte aangeven.
D
De meter in de rechter stroomkring zal de laagste stroomsterkte aangeven.

Slide 9 - Quiz

Paragraaf 4.2 spanningsbronnen

Slide 10 - Slide

Welke van de onderstaande is geen spanningsbron?
A
Accu
B
Zonnecel
C
Spanningsmeter
D
Batterij

Slide 11 - Quiz

Wat is de eenheid van spanning?
A
volt (V)
B
ampère (A)
C
watt (W)

Slide 12 - Quiz

Hoe groot is de spanning die de spanningsmeter aangeeft?
A
0,9 V
B
4,5 V
C
9 V

Slide 13 - Quiz

Je ziet vier manieren om batterijen van 1,5 V te schakelen. Welke schakeling levert samen een spanning van 3,0 V?
A
Schakeling A
B
Schakeling B
C
Schakeling C
D
Schakeling D

Slide 14 - Quiz

Paragraaf 4.3 schakelingen 

Slide 15 - Slide

De schakelaar staat open. Brandt lampje 1?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Je ziet hieronder een aantal schakelsymbolen. Plaats ieder schakelsymbool in het vakje met de juiste naam.
schakelaar
lamp
batterij
voltmeter

Slide 17 - Drag question

Welke schakelingen zijn parallelschakelingen?
A
Schakeling a
B
Schakeling b
C
Schakeling c
D
Schakeling d

Slide 18 - Quiz

Je installeert met één spanningsbron een lamp in de slaapkamer en een lamp in de woonkamer.
Je wilt dat je de lamp in de slaapkamer uit kunt doen terwijl de lamp in woonkamer blijft branden.
Welke soort schakeling kies je?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 19 - Quiz

Hoe groot is de stroomsterkte door het lampje?
A
1 mA
B
2 mA
C
3 mA
D
5 mA

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide