This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Burgerschap H.5.1 en 5.2 Roken en (geen) drugs
Slide 1 - Slide
Kenmerken verslaving
1. Geestelijke afhankelijkheid;
2. Verlies van controle;
3. Vaak ontkennen van de verslaving
Op de volgende dia de vraag om het ontstaan van een verslaving in de juiste volgorde te zetten (van boven naar beneden)
Slide 2 - Slide
Kennismaken
Experimenteren
Sociaal gebruik
Overmatig gebruik
Verslaving
Slide 3 - Drag question
De gevolgen van roken?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Roken
Geeft een stimulerende en rustgevende reactie;
Schadelijke stoffen: nicotine, teer, koolmonoxide (en nog zestig andere kankerverwekkende stoffen);
Meer gezondheidsklachten;
Ook meeroken is schadelijk;
Slide 6 - Slide
www.bodyworlds.nl
Slide 7 - Link
www.rd.nl
Slide 8 - Link
Slide 9 - Slide
Wat is een voordeel van stoppen met roken?
A
Betere longgezondheid
B
Hogere stressniveaus
C
Meer energie
D
Kleinere kans op hartziekten
Slide 10 - Quiz
Is vapen beter dan roken?
A
Vapen is helemaal veilig.
B
Het helpt niet bij stoppen met roken.
C
Nee, het is even schadelijk.
D
Het werkt drempelverlagend.
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Als je sterk in je schoenen staat kun je op eigen kracht afkicken en stoppen met roken
Slide 13 - Open question
Jij en (geen) drugs
Wat doen drugs?
Ben jij wel eens in aanraking geweest met drugs?
Slide 14 - Slide
Wat doen drugs?
Drugs hebben invloed op het centrale zenuwstelsel
Het verschil in drugs wordt bepaald door de invloed die de betreffende drugs heeft op het centrale zenuwstelsel
Onderzoekers zijn het niet eens in hoeverre softdrugs schadelijk zijn (hasj, wiet, marihuana). Onderscheid tussen soft- en harddrugs (cocaïne, heroïne) zijn daarom niet duidelijk te maken
Slide 15 - Slide
Soorten drugs
Opwekkende middelen
Hallicunogene middelen
Verdovende middelen
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Drugs kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden. De meest gebruikte indeling is de indeling naar de werking van de drugs op de hersenen. De effecten kunnen opwekkend zijn, verdovend of hallucinogene. Sommige middelen, zoals hasj en wiet, hebben meerdere effecten.
Opwekkend
Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. Voorbeelden: cocaïne en amfetamine maar ook tabak en koffie.
Verdovend
Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. Verdovende middelen hebben een kalmerende en ontspannende werking. Voorbeelden: heroïne en andere opiaten, maar ook alcohol en slaapmiddelen.
Hallucinogene of bewustzijn veranderend
De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en beleven doordat deze middelen het bewustzijn tijdelijk veranderen. Voorbeelden: LSD, hasj en wiet, paddo’s en andere tripmiddelen
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
00:00
Er is in deze video sprake van....
A
Verdovende drugs
(downers)
B
hallucinogene drugs
(trippers)
C
Opwekkende drugs
(uppers)
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Video
Welke factoren spelen een rol?
Biologische, psychische en sociale factoren spelen een rol
Instabiele gezinssituatie
Emotionele verwaarlozing
Verharding maatschappij en eenzaamheid
beschikbaarheid verslavende middelen
Secularisatie (geestelijke leegte) Een verslaving werkt steeds verder door in het leven. Gevolgen: ernstige gezondheidsproblemen, verlies baan, echtscheiding, verlies contacten, dakloosheid, etc...