Softdrugs & Harddrugs

Softdrugs & Harddrugs
1 / 36
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Softdrugs & Harddrugs

Slide 1 - Slide

Drugs algemeen
Drugs is een verzamelnaam voor middelen die de hersenen beïnvloeden en daardoor effect op lichaam en geest hebben. 

Welke effecten een bepaalde drug precies zal hebben, hangt van verschillende elementen af. In het algemeen zijn er drie factoren van invloed op het effect van een bepaalde drug:

- de drug zelf           -  de persoon             - de situatie

Slide 2 - Slide

Drugs algemeen
- stimulerende drugs (uppers)
Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. De ademhaling en hartslag verhogen, de bloeddruk stijgt en de spieren spannen zich aan.

- verdovende drugs (downers)
Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. Verdovende middelen hebben een kalmerende en ontspannende werking. De ademhaling en hartslag worden langzamer en spieren ontspannen.

- bewustzijnsveranderende drugs (trippers)
De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en beleven doordat deze middelen het bewustzijn tijdelijk veranderen. 

Voorbeelden van stimulerende drugs: cocaïne en speed, maar ook tabak en koffie.
Voorbeelden van verdovende drugs: heroïne, ghb, maar ook alcohol en slaapmiddelen. 
Voorbeelden van bewustzijnsveranderende drugs: LSD, hasj en wiet en paddo’s.

Slide 3 - Slide

Legale drugs
Legale drugs die niet op de Opiumwet staan:




Legaal betekent niet dat alles mag, ook voor legale drugs bestaan er allerlei wetten en regels (zoals leeftijdsgrenzen voor alcohol en tabak). Deze producten vallen onder de ‘Warenwet’.

alcohol

tabak

koffie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Softdrugs
Lijst II van de Opiumwet
Maar wat voor drugs zijn dit? 
Volgende slide ga je hier antwoord op geven

Slide 6 - Slide

Wat voor drug is dit?

Slide 7 - Open question

Softdrugs
Lijst II van de Opiumwet
paddo's / truffels

Slide 8 - Slide

Welke drugs kun je gebruiken door deze plant?

Slide 9 - Open question

Softdrugs
Lijst II van de Opiumwet
paddo's / truffels
cannabis

Slide 10 - Slide

Welke drugs worden bedoelt bij deze afbeelding?

Slide 11 - Open question

Softdrugs
Lijst II van de Opiumwet
truffels
cannabis
slaap- en kalmeringsmiddelen

Slide 12 - Slide

Cannabis: hasj & wiet
Werkzame stof: THC & CBD
Wijze van gebruik: roken, eten, drinken en/of verdampen
Effecten: 
  • Ontspannend 
  • Euforisch of vrolijk (lachkick) 
  • Waarnemingsveranderend 
  • Toename eetlust (vreetkick) 
  • Sloomheid 

Slide 13 - Slide

Truffels
Werkzame stof: psilocybine en psilocine
Wijze van gebruik: eten of roken
Verschil met paddo's: 
Paddo’s groeien boven de grond en truffels groeien onder de grond. 

Verschil met paddo's: 
Truffels mogen legaal verkocht worden in een smartshop. 

Die stoffen veroorzaken een trip. Mensen gaan de werkelijkheid anders beleven. Ze kunnen geluiden bijvoorbeeld harder of zachter horen. Ook zien veel gebruikers kleuren feller of zien ze dingen bewegen terwijl die dingen eigenlijk stilstaan.
-> BADTRIP?

Slide 14 - Slide

Harddrugs
Lijst I van de Opiumwet
Welke soorten harddrugs ken jij? 

Slide 15 - Slide

soorten harddrugs

Slide 16 - Mind map

XTC / MDMA
Werkzame stof: MDMA (3,4-methyleendioxy-methamfetamine)
XTC is te koop in de vorm van pillen, capsules en poeders (MDMA).
XTC is een middel met een stimulerend én een bewustzijnsveranderend effect. 

XTC wordt vooral gebruikt op feesten en is een van de meest gebruikte partydrugs in Nederland.

Slide 17 - Slide

Cocaïne
Werkzame stof: cocaïnehydrochloride (snuifcoke)
Wijze van gebruik: snuiven
Cocaïne heeft een opwekkend effect. Maar als het uitwerkt dan kun je juist neerslachtig voelen. Op die manier kan cocaïne bijdragen aan depressie.

Slide 18 - Slide

Speed / amfetamine
Werkzame stof: amfetamine
Wijze van gebruik: snuiven, slikken of spuiten
Als je ADHD hebt, brengt speedgebruik mogelijk extra risico’s met zich mee. 

Speed ontregelt het dopaminesysteem wat voor ADHD’ers tot onverwachte, negatieve effecten kan leiden. Je kunt je angstig voelen en last krijgen van wisselende stemmingen.

Slide 19 - Slide

Lachgas
= narcosemiddel

Slide 20 - Slide

QUIZ
Test je kennis over drugs! 

Slide 21 - Slide

1. Het roken van hasj en wiet zorgt voor blijvende schade aan je geheugen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Toelichting vraag 1
Bij langdurig gematigd cannabisgebruik wordt het geheugen niet blijvend aangetast. Je geheugen werkt alleen minder goed als je onder invloed bent. Dingen die net gezegd of gebeurd zijn, vergeet je. Ook kun je je aandacht er minder goed bijhouden. Hasj en wiet gaan daarom ook niet samen met werk, school en verkeer. 

Mensen die voor hun 17e zijn begonnen met blowen of die zeer lang en intensief blowen kunnen mogelijk wel blijvende geheugenproblemen ervaren.

Slide 23 - Slide

2. THC is de werkzame stof in hasj en wiet waar je stoned of high van wordt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

3. Welk effect treedt NIET op na gebruik van hasj en wiet?
A
Verhoogde eetlust
B
Rode ogen
C
Verhoogde bloeddruk
D
Veel moeten lachen

Slide 25 - Quiz

Toelichting vraag 3
Een bekend effect van hasj en wiet is dat het de eetlust kan verhogen. Dit komt omdat het in de hersenen een gebied stimuleert dat verantwoordelijk is voor de eetlust. 

Ook kunnen de bloedvaten in de ogen wijder worden, waardoor de ogen rooddoorlopen worden. Deze verwijding van de bloedvaten zorgt er ook voor dat de bloeddruk daalt. 

Daarnaast beïnvloed Cannabis de emoties, waardoor gebruikers vaak lach/giechel-buien krijgen.

Slide 26 - Slide

4. Hasj en wiet zijn...
A
...niet verslavend
B
...alleen geestelijk verslavend
C
...alleen lichamelijk verslavend
D
... zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Slide 27 - Quiz

Toelichting vraag 4
Hasj en wiet zijn vooral geestelijk verslavend. Gebruikers kunnen er heel erg naar verlangen. 

Als iemand veel gebruikt kan de hasj of wiet ook lichamelijk verslavend worden. Zware gebruikers hebben meer nodig om de effecten te voelen. Ook kunnen zij bij stoppen last krijgen van: onrust, zweten, hoofdpijn, problemen met inslapen en trillen.

Slide 28 - Slide

5. Cocaïne kan je roken, spuiten en snuiven. Hoe wordt cocaïne het meest gebruikt?
A
roken
B
snuiven
C
spuiten

Slide 29 - Quiz

6. Vroeger zat er echt cocaïne in coca-cola.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Toelichting vraag 6
Tot 1903 bevatte Coca Cola cocaïne-extract. Het werd samen met andere ingrediënten gebruikt voor de smaak.

 In 1903 werd het cocaïne-extract vervangen door een extract van cocabladeren waaraan de cocaïne is ontrokken.

Slide 31 - Slide

7. Hoe lang voelt de gebruiker ongeveer de effecten van één snuif cocaïne?
A
een paar minuten
B
30 minuten
C
1 - 2 uur
D
4 - 6 uur

Slide 32 - Quiz

8. Drugs kunnen een oppeppende, verdovende of trippende werking hebben. Welk effect heeft cocaïne?
A
alleen een oppeppende werking
B
alleen een verdovende werking
C
een oppeppende en verdovende werking
D
een ontspannende en trippende werking

Slide 33 - Quiz

9. De werkzame stof in een XTC pil is?
A
cafeïne
B
MDMA
C
speed

Slide 34 - Quiz

10. Wat kun je zeggen over de verslavende werking van XTC?
A
XTC is nauwelijks verslavend
B
CTC is lichamelijk verslavend
C
XTC is geestelijk verslavend
D
XTC is zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Slide 35 - Quiz

Toelichting vraag 10
XTC blijkt bij gematigd gebruik nauwelijks verslavend. Wel kan het zijn dat iemand uitgaan of bepaalde feesten niet meer leuk vindt zonder XTC. 
Als iemand stopt treden er geen ontwenningsverschijnselen op. 
Bij veelvuldig gebruik kan iemand wel geestelijk verslaafd raken aan XTC.

Slide 36 - Slide