11-01 Uitleg: Passive

1 / 18
next
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Today's lesson
  • Grammar explanation: The passive 
  • Individual work
  • Homework

Slide 2 - Slide

Grammar:

Bijvoeglijk naamwoord
of bijwoord?

Slide 3 - Slide

May/ might be
Bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...



Een bijwoord zegt iets over...

Slide 4 - Slide

May/ might be
Bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (         ).
Voorbeeld: She is wearing a beautiful dress.



Mensen, dieren of dingen

Slide 5 - Slide

May/ might be
Bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (         ).
Voorbeeld: She is wearing a beautiful dress.

Een bijwoord zegt iets over hoe iets gebeurd. Het zegt iets over een
  1. Werkwoord: She sings beautifully.
  2. Bijvoeglijk naamwoord: This castle is incredibly old.

Mensen, dieren of dingen

Slide 6 - Slide

May/ might be
Bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?

He is a ...... (quick) runner.

Slide 7 - Slide

May/ might be
Bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?

He runs very .... (fast).

Slide 8 - Slide

Grammar:
The passive

Slide 9 - Slide

May/ might be
The Passive (lijdend voorwerp)
Wat is 'the passive'?
  • De lijdende vorm
  • Het is dan niet belangrijk of niet bekend wie iets doet.
  • Het gaat erom dat het wordt gedaan/ gebeurt.


Slide 10 - Slide

May/ might be
The Passive (lijdend voorwerp)
Wat is 'the passive'?
  • De lijdende vorm
  • Het is dan niet belangrijk of niet bekend wie iets doet.
  • Het gaat erom dat het wordt gedaan/ gebeurt.


DUS:
  1. Active: persoon (die het doet) is duidelijk 
  2. Passive: persoon is niet belangrijk

Slide 11 - Slide

May/ might be
The Passive (lijdend voorwerp)
ACTIVE sentence:

They sell fruit here.

Slide 12 - Slide

May/ might be
The Passive (lijdend voorwerp)
ACTIVE sentence:

They sell fruit here.
PASSIVE sentence:

Fruit is sold here (by them)

Slide 13 - Slide

May/ might be
The Passive (lijdend voorwerp)
PASSIVE sentence:

Fruit is sold here (by them)
Hoe?
Tegenwoordige tijd =      vorm van to be + vdw
Verleden tijd              =      vorm van to be + vdw

am/are/is
was/ were

Slide 14 - Slide

May/ might be
The Passive (lijdend voorwerp)
Passive:
Shoes _____________  in that factory (by them)
Active:
They make shoes in that factory
Zet de volgende zin in de juiste tijd (in the passive)
Vorm van to be: (am/ are/ is OF was/were) 
voltooid deelwoord (werkwoord +ed OF 3e rij onregelmatige ww)
Answer:
are made

Slide 15 - Slide

May/ might be
The Passive (lijdend voorwerp)
Passive:
The criminals _____________ (by the police)
Active:
The police locked up the criminals.
Zet de volgende zin in de juiste tijd (in the passive)
Vorm van to be: (am/ are/ is OF was/were) 
voltooid deelwoord (werkwoord +ed OF 3e rij onregelmatige ww)
Answer:
were locked up

Slide 16 - Slide

Individual work
Learnbeat 4.1
Onderdeel D - opdracht 1 en 2

Nog niet gemaakt? Maak 3.5: 
onderdeel D - opdracht 1, 2, 3a en 3b

Slide 17 - Slide

Homework
For tomorrow:
Learnbeat 4.1
Onderdeel D - opdracht 1 en 2
Don't forget your English books tomorrow!

Slide 18 - Slide