oefenen 3.3 en 3.4

Voorbereiding SO

      Je mag je werkboek gebruiken 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorbereiding SO

      Je mag je werkboek gebruiken 

Slide 1 - Slide

Wat moet er in het
vak met de ster
komen te staan?
A
Lange kringloop
B
Neerslag
C
grondwater
D
korte kringloop

Slide 2 - Quiz

Wat moet in het
vakje met de ster
komen te staan?
A
Korte kringloop
B
Water verdampt
C
Lange kringloop
D
grondwater

Slide 3 - Quiz

Zet de zinnen in de goede volgorde. Het begint met water verdampt.
                 1  
Water verdampt
2
3
4
Water stijgt op en vormt wolken
Neerslag boven zee of land
Rivieren en grondwater brengen het water terug naar zee.

Slide 4 - Drag question

Wat is de beste titel
bij deze afbeelding?
A
waterverdeling
B
wateroverlast
C
waterkringloop
D
piekafvoer

Slide 5 - Quiz

Het grootste deel van het
water is zout en is geen
drinkwater.
A
Deze uitspraak is waar
B
Deze uitspraak is niet waar.

Slide 6 - Quiz



welke uitspraak is goed?
A
Het grootste deel van het water is zoet.
B
Er zit maar weinig water in ijskappen.
C
Het minste zoete water zit in meren.
D
Het meeste zoete water is onbereikbaar.

Slide 7 - Quiz

Welk plaatje past het beste bij de uitspraak: een groot deel van het zoete water is bevroren.
A
B
C

Slide 8 - Quiz

Welk plaatje past het beste bij de uitspraak; Ons drinkwater is schaars (er is weinig van)
A
B
C

Slide 9 - Quiz

Welk plaatje past het beste bij de uitspraak; Het grootste gedeelte van het water op aarde is zout.
A
B
C

Slide 10 - Quiz

Welk plaatje past het beste bij de uitspraak; ons drinkwater halen we uit grondwater en meren.
A
B
C

Slide 11 - Quiz

Gemengde rivier
Gletsjerrivier
regenrivier
ontstaat uit smeltwater van sneeuw en ijs.
ontstaat door regenwater.
bestaat uit regenwater en smeltwater

Slide 12 - Drag question

Boomwortels kunnen geen water meer  opnemen. 
Het water kan hierdoor niet goed de bodem in zakken. 
Hierdoor kan de rivier al het water niet meer verwerken.

Slide 13 - Drag question

Welk plaatje hoort bij het probleem dat regenwater moeilijker de grond in kan zakken?
A
B

Slide 14 - Quiz

Door het smelten van
de ijskappen.......
A
stijgt de temperatuur van het zeewater.
B
stijgt de zeespiegel.
C
zijn er meer orkanen
D
regent het meer.

Slide 15 - Quiz

Welke titel past het
beste bij deze
afbeelding?
A
Gevolgen van een orkaan.
B
Gevolgen van de stijging van de zeespiegel.
C
Gevolgen van de waterkringloop

Slide 16 - Quiz

De ijskappen smelten en de temperatuur van het zeewater stijgt door de klimaatverandering.
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat is waterstress?
A
Dat er niet genoeg warm water is voor iedereen.
B
Dat er te weinig schoon water is voor iedereen.
C
Dat er te veel wateroverlast is.

Slide 18 - Quiz

Wat zie je op dit
plaatje?
A
Een dijk
B
De deltawerken
C
Een polder
D
Een stuwdam

Slide 19 - Quiz

Waar wordt een stuwdam voor gebruikt?
A
Om overstromingen tegen te gaan.
B
Om water in een rivier vast te houden.
C
Om klimaatverandering te stoppen.

Slide 20 - Quiz

Door waterstress kunnen er conflicten tussen landen ontstaan.
A
Dit is waar.
B
Dit is niet waar.

Slide 21 - Quiz

Noem 1 manier waarop mensen in droge gebieden toch aan water kunnen komen.

Slide 22 - Open question

De afsluitdijk
De polder
De deltawerken

Slide 23 - Drag question

Hierdoor wordt het IJsselmeer afgesloten van de Waddenzee.
Dit waterwerk in Zeeland kan gesloten worden als er storm of hoog  water is. 
Deze gebieden moeten worden droog gepompt.
De afsluitdijk
De polder
De deltawerken

Slide 24 - Drag question

De waterwerken zijn belangrijk omdat....
A
Ze voor wateroverlast zorgen.
B
ze overstromingen voorkomen.

Slide 25 - Quiz

Zelfstandig aan de slag 
Herhalingsopdrachten blz. 120

LEREN VOOR JE PROEFWERK

Slide 26 - Slide