Hoofdletters en leestekens

Hoofdletters en leestekens
Doel:
Het herhalen van de regels van de hoofletters en leestekens zodat je die aan het eind van deze les goed kan toepassen.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdletters en leestekens
Doel:
Het herhalen van de regels van de hoofletters en leestekens zodat je die aan het eind van deze les goed kan toepassen.

Slide 1 - Slide

Over deze les
Op de sommige dia's staat uitleg. Het is slim om die uitleg op te schrijven in je schrift of examenbundel.

Slide 2 - Slide

Waarom leestekens en hoofdletters?




    hoofdletters en leestekens maken een tekst makkelijker om te lezen je weet waar een zin begint en eindigt hierdoor begrijp je de tekst ook beter.

    Slide 3 - Slide

    Over de volgende dia




      Daarop staat heel kort uitgelegd wanneer je wel hoofdletters gebruikt.

      Kijk goed, maak voor jezelf op jouw manier een samenvatting van die dia.

      Slide 4 - Slide

      Slide 5 - Slide

      Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
      A
      Namen van winkels
      B
      Familienamen
      C
      Namen van maanden
      D
      Namen van musea

      Slide 6 - Quiz

      Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
      A
      Namen van feestdagen
      B
      Namen van jaargetijden
      C
      Namen van personen
      D
      Namen van bedrijven

      Slide 7 - Quiz

      Komma ,
      • Wanneer je twee zinnen samenvoegt, gebruik je een komma.
      • Tussen twee persoonsvormen plaats je een komma.
      • Voor verbindingswoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl,  want: Ik heb honger, maar ik mag pas eten in de pauze.
      • Bij een opsomming plaats je komma's.
      • Voor een deel van de zin dat geen zelfstandige zin is: We hebben een fijne vakantie gehad, die ook lekker lang duurde.

      Slide 8 - Slide

      Typ de zin over en plaats waar nodig een komma / komma's:
      Marcel schiet toch eens op!

      Slide 9 - Open question

      Ik wil graag eerder weg omdat ik naar de huisarts moet.

      Typ de zin hierboven opnieuw met de komma / komma's op de juiste plek.

      Slide 10 - Open question

      Waar moet de komma?
      Johan kom je ook?

      Slide 11 - Open question

      CITAAT

      - Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat

      - staat altijd tussen aanhalingstekens

      - wordt ook directe reden genoemd

      - begint altijd met een hoofdletter




      Slide 12 - Slide

      AANHALINGSTEKENS bij citaat

      - Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens


      Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

      Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




      Slide 13 - Slide

      DUBBELE PUNT bij citaat

      - Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt


      Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

      Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




      Hoofdletter
      Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!

      Slide 14 - Slide

      Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

      Als het pijn doet geef je maar een gil

      Slide 15 - Open question

      Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
      Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven

      Slide 16 - Open question

      Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

      Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

      Slide 17 - Open question

      Juist of onjuist:
      Pieter Van Duinrade
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 18 - Quiz

      Juist of onjuist:
      maandag
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 19 - Quiz

      Juist of onjuist:
      Audi
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 20 - Quiz

      Juist of onjuist:
      afrikaanse
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 21 - Quiz

      Juist of onjuist:
      Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 22 - Quiz

      Juist of onjuist:
      Lotte dacht: 'Wat een stomme toets.'
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 23 - Quiz