1.4 Weerstand

1.4 Spanning, stroomsterkte en weerstand
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.4 Spanning, stroomsterkte en weerstand

Slide 1 - Slide

Elektrische spanning

Slide 2 - Slide

Spanning (U)
Op een apparaat staat een spanning.
Zegt iets over hoeveel elektrische energie er beschikbaar is. 
Dit is de pompkracht wat er voor zorgt dat een apparaat werkt.




grootheid
symbool
eenheid
symbool
spanning
U
volt
V

Slide 3 - Slide

Spanning meten
       Spanning meten we met een Voltmeter (spanningsmeter)
       

           Symbool:
  

Slide 4 - Slide

Elektrische stroom

Slide 5 - Slide

Stroomsterkte (I)
Tussen de spanningsbron en het apparaat loopt er een stroom.




grootheid
symbool
eenheid
symbool
stroomsterkte
I
ampère
A

Slide 6 - Slide

Stroom meten
- Stroomsterkte meten we met een ampèremeter (stroommeter)

      Symbool:

Slide 7 - Slide

Weerstand

Slide 8 - Slide

Weerstand (R)
De moeilijkheid die elektronen ervaren als ze door een apparaat gaan.




grootheid
symbool
eenheid
symbool
weerstand
R
ohm 

Slide 9 - Slide

Wat is elektriciteit dan?


Stroomsterkte
Spanning
Weerstand

Slide 10 - Slide

Wet van Ohm

Slide 11 - Slide

Wet van Ohm

Slide 12 - Slide

Elektrische stroom loopt heel slecht door een geleider
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat is de eenheid van de weerstand?
A
Volt
B
Ohm
C
Ampère
D
Watt

Slide 14 - Quiz

Elektrische grootheden

Slide 15 - Mind map

Het symbool voor spanning is
A
U
B
V
C
R
D
A

Slide 16 - Quiz

Het symbool voor stroomsterkte is...
A
I
B
U
C
R
D
G

Slide 17 - Quiz

Spanning is een grootheid.
Wat is de eenheid voor spanning?
A
watt
B
Volt
C
Ampere
D
Stroom

Slide 18 - Quiz

Stroomsterkte is een grootheid.
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)

Slide 19 - Quiz

Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 20 - Quiz

Wat is het symbool voor de eenheid weerstand
A
I
B
U
C
R
D

Slide 21 - Quiz

Wat is de formule voor de wet van Ohm?
A
E=Pt
B
E=UIt
C
v=ts
D
R=IU

Slide 22 - Quiz

Bereken de stroomsterkte in milli Ampère als de stroomsterkte 0,15 A is.
A
1,5 mA
B
15 mA
C
150 mA
D
1500 mA

Slide 23 - Quiz

Bereken de stroomsterkte door de stofzuiger.
A
132000 A
B
0,36 A
C
2,73 A
D
132 A

Slide 24 - Quiz

Door een kookplaat met weerstand 26Ω vloeit een stroom van 5A. Wat is de aansluitspanning?
A
5,2 V
B
130 V
C
0,2 V
D
19 V

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste formule voor het berekenen van de weerstand
A
P=U x I
B
E = P x t
C
R= U : I
D
R= I : U

Slide 26 - Quiz