2.4 Urbanisatie in Nederland

• Aardrijkskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Aardrijkskunde   2bkt      H2

2.4 Urbanisatie in Nederland

Je weet meer over steden

Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.

Je weet in welke 3 fasen er urbanisatie was in Nederland

Je weet wat voorzieningenniveau is en welke invloed het heeft.

Uitleg via LessonUp

Tijdens de uitleg stel ik vragen om te controleren of jullie het begrijpen

Tijdens de uitleg stel ik vragen om te controleren of jullie het begrijpen

BK: opdracht 1, 2, 5

KGT: opdracht 1 t/m 5

Hoe ging de les? (proces)

Wat heb je geleerd? (doel)

Afmaken van de opdrachten (indien nodig)

Vorige les

Je weet meer over steden

Leerdoel deze les

Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.

Je kunt de ontwikkeling van stad tot stedelijk gebied uitleggen.

Je begrijpt het verband tussen de stad en het verzorgingsgebied.

Leerdoel 1

Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.

4 grote steden

Amsterdam: belangrijke diensten en toerisme

Den Haag: bestuurscentrum

Rotterdam: internationale haven en industrie

Utrecht: distributie- en vergadercentrum

Groene Hart

Groot poldergebied tussen de Randstad (Utr., Ams., Rot., D.H.)

waar minder gebouwd wordt en gebouwd mag worden

Nederland

Frankrijk

Leerdoel 2

Je weet in welke 3 fasen er urbanisatie was in Nederland

Fase 1:  1900-1940

Hoeveelheid industrie in de stad groeit

Daardoor veel werkgelegenheid

Daardoor urbanisatie

Fase 2: 1960-2000

Suburbanisatie: de stad is vervuild en slecht aan toe.

Daarom verhuizen mensen van de grote stad naar een dorp.

Fase 3: Na 2000

Nu willen stellen met jonge kinderen graag weer in de stad wonen (voornamelijk)

Dat komt omdat het voorzieningenniveau daar hoog ligt.

Leerdoel 3

Je weet wat voorzieningenniveau is en welke invloed het heeft.

Voorzieningen-niveau

Hoeveel voorzieningen de stad heeft.

Hoe groter de stad, hoe meer voorzieningen

Invloed voorzieningen

Als er voorzieningen weggaan, gaan er ook mensen weg.

Bijvoorbeeld: Een stel met jonge kinderen woont in een dorp waar de school sluit......

Vragen? :-)

2B     Aan de slag:

WB blz 50-51

Maak nu in je werkboek: 

opdracht 1 t/m 5

Klaar? overleg met de docent

Huiswerk: afmaken van de opdrachten

2A     Aan de slag:

WB blz 50-51

Maak nu in je werkboek: 

BK: opdracht 1, 2, 5

KGT: opdracht 1 t/m 5

Klaar? overleg met de docent

Huiswerk: afmaken van de opdrachten

Evaluatie & huiswerk

Hoe ging de les? (proces)

Wat heb je geleerd? (doel)

Huiswerk:

afmaken 2.5 opdrachten afmaken