Schoonmaken les 1

Schoonmaken opfrisser
Onderdeel van HDL

Vrijdag 17 juni
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Schoonmaken opfrisser
Onderdeel van HDL

Vrijdag 17 juni

Slide 1 - Slide

Inleiding 
Jullie volgen de opleiding Servicemedewerker: 
helpende zorg en welzijn. 
Schoonmaken is een onderdeel die behoort tot jullie beroep. Schoonmaken behoort bij de HDL

Slide 2 - Slide

Wat weet jij over schoonmaken?

Slide 3 - Open question

Doel
  1. Je krijgt inzicht over hoe een ruimte professioneel moet schoonmaken. 
  2. Je kunt verschillende schoonmaakmethoden beschrijven.
  3. Je kunt verschillende schoonmaakmiddelen beschrijven. 
  4. Je kunt de schoonmaakregels  benoemen.
  5. Je kunt schoonmaken volgens de wensen/behoeften van zorgvragen en je stimuleert deze in zijn/haar zelfredzaamheid.

Slide 4 - Slide

Waarom maak je schoon?

Slide 5 - Open question

Manieren van schoonmaken
Schoonmaak in eigenbeheer (intern)

of 

Via een schoonmaakbedrijf (extern)

Slide 6 - Slide

Schoonmaakmethoden
  1. Droogreinigen 
  2. Klam vochtig reinigen 
  3. Nat reinigen 
  4. Reinigen met microvezeldoek

Slide 7 - Slide

Schoonmaakmethoden
Filmpje!
 Zoals eerder gekregen in teams tijdens Corona (werken thuis)

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen schoonmaken en reinigen?

Slide 9 - Open question

Schoonmaakmiddelen 
Reinigingsmiddelen

Ontsmettingsmiddelen 

Onderhoudsmiddelen

Slide 10 - Slide

Reinigingsmiddelen 

 Vetoplossers

Kalkoplossers 

Overige vetoplossers 
bijvoorbeeld afwasmiddel en allesreiniger
  

Slide 11 - Slide

Ontsmettingsmiddelen
Alcohol

 Chloor. 

Doel ontsmettings middelen: 
Bacteriën  (micro-organismen) doden. 

Slide 12 - Slide

Onderhoudsmiddelen
Olie
Was 

 Onderhoudsmiddelen worden gebruikt voor een houten vloer of leren bankstel.

Slide 13 - Slide

Schoonmaakregels 
 Opruimen
Laat droog wat droog verwijderd kan worden.
Werk van hoog naar laag.
Werk van buiten naar binnen.
Werk van minder vuil naar vuil.
 Maak het gebruikte materiaal goed schoon.
 Ruim alles op

Slide 14 - Slide

Voorbeeld ramen wassen
https://www.youtube.com/watch?v=D0xaqzCs3CQ 

Wat viel je op? 
Welke regels werden er gehanteerd? 

Slide 15 - Slide

Voordat je begint met schoonmaken waar begin je mee?
A
Opruimen
B
Dweilen
C
Droom reinigen
D
Stofzuigen

Slide 16 - Quiz

Wat betekent een klam vochtige werkdoek?
A
De klam vochtige werkdoek is droog.
B
De klam vochtige werkdoek is nat.
C
De klam vochtige werkdoek is geel van kleur.
D
De klam vochtige werkdoek is niet te nat en niet te droog.

Slide 17 - Quiz

Wat is de functie van een reinigingsmiddel
A
Het verwijderen van roest.
B
Het verwijderen van water.
C
Het verwijderen van vuil.
D
Desinfecteren.

Slide 18 - Quiz

Welke materialen en middelen heb je zeker nodig om een raam te wassen?
A
Zeem, borstel, raamwisser, water met afwasmiddel, werkdoekje.
B
Zeem, spons, raamwisser, water met afwasmiddel, werkdoekje.
C
Zeem, spons, raamwisser, water met afwasmiddel, werkdoekje.
D
water met alcohol en chloor.

Slide 19 - Quiz

Een voorbeeld van een ontsmettingsmiddel is Chloor?
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 20 - Quiz

Een voorbeeld van een onderhoudsmiddel is Alcohol
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Groepsgesprek
Hoe maak jij schoon op stage?
Welke schoonmaakmiddelen gebruik jij?
Pas jij de schoonmaakregels toe? 

Slide 22 - Slide

Schoonmaken

Slide 23 - Mind map

Tips voor de les.

Slide 24 - Open question

Tops voor de les

Slide 25 - Open question