Grammatica: Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Grammatica: Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Welkom klas 1hv! Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, schrift, leesboek en laptop.
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica: Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Welkom klas 1hv! Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, schrift, leesboek en laptop.
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam.

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord herkennen in een zin.
Hoe bereik je dit doel?
  • Lezen in je leesboek
  • Nakijken huiswerk: bijvoeglijk naamwoord: opdr. 1, 3 &4
  • Uitleg zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
  • Oefenen: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
  • Huiswerk: blz. 90 + 91: Opdracht 1, 2 en 4

Slide 2 - Slide

Lezen uit je leesboek
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Nakijken huiswerk: Opdracht 1
1. modebewuste, hippe
2. zilveren
3. Zelfgemaakte, goedkoper, origineel
4. populairste, gebleekte
5. verlegen, stoerder
6. zijden, plastic

Slide 4 - Slide

Nakijken huiswerk: opdracht 3
a) de grappige mop, een grappige mop
b) de fantastische winnaar, een fantastische winnaar
c) de zeldzame aankoop, een zeldzame aankoop
d) het goedkope cadeau, een goedkoop cadeau
e) het toffe idee, een tof idee
f) het antieke beeld, een antiek beeld

Bij het-woorden verander het bijvoeglijk naamwoord bij 'een' niet.

Slide 5 - Slide

Nakijken huiswerk: opdracht 4:
1. Het = blw, gelukkige = bn, echtpaar = zn,  prachtige = bn, diamanten = stoffelijk bn, ring = zn
2. vermakelijke = bn, grappen = zn, de = blw, Twentse = bn, caberatier = zn, het = blw, publiek = zn
3. De = blw, spectaculaire = bn, wedstrijd = zn, grote = bn, vreugde = zn, de = blw, enthousiaste = bn, fans = zn.

Slide 6 - Slide

Vervolg opdracht 4
4. schrik = zn, de = blw, stenen = stoffelijk bn, fruitschaal = zn, de= blw, granieten = stoffelijk bn, vloer = zn.
5. Grote = bn, horloges = zn, opvallender = bn, kleine= bn, modellen = zn.
6. Verse = bn, eieren = zn, de = blw, boerderijwinkel = zn, de = blw, aanbieding= zn

Slide 7 - Slide

Uitleg: Soorten werkwoorden; zelfstandig wrkwoord (zww) en het hulpwerkwoord (hww)
Zelfstandig werkwoord (zww): het belangrijkste werkwoord in de zin.
Als een zin maar één werkwoord heeft, dan is dat het zelfstandig werkwoord.

Heeft een zin meerdere werkwoorden, kijk dan waar de zin om draait: gaat het om het ene werkwoord of toch het andere werkwoord?

Hulpwerkwoord( hww): Komen alléén voor in zinnen met meerdere werkwoorden. Ze helpen om het gezegde te maken.
Hulpwerkwoorden zijn vaak vormen van: kunnen, zullen, hebben, zijn, worden en mogen.

Voorbeeld: Ik zou een cadeau hebben gekocht.  

Slide 8 - Slide

Benoem het soort werkwoord in de zin: De fiets wordt door mijn broer gerepareerd.

Slide 9 - Open question

Noteer het soort werkwoord in de zin: Vanmorgen zou de favoriete Nederlandse coureur de Grand Prix van Monaco moeten hebben gewonnen.

Slide 10 - Open question

Hoe bereid je de toets goed voor?
Leer de theorie op blz.: 28, 58, 88, 30, 60 & 90. Doe het op deze volgorde.
Leer de aantekeningen van de Lessonups.

Controleer de leerdoelen van elke les door:
  • Jouw huiswerk opnieuw te maken (met name de opdrachten die je moeilijk vond).
  • Maak de oefentoets

Slide 11 - Slide

Huiswerk
blz. 90+91 opdracht 1, 2 en 4 in je schrift.

Je werkt alleen aan deze opdrachten.
Je krijgt tot het einde van de les de tijd voor.
Klaar: Lezen in je leesboek of leren

Slide 12 - Slide