2.2 Geslachtelijke voortplanting

Thema 2 Voortplanting
2.2 Geslachtelijke voortplanting
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2 Voortplanting
2.2 Geslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Slide

Celdeling is nodig voor? (4 dingen)

Slide 2 - Open question

Welk kenmerk hebben klonen die via ongeslachtelijke voortplanting zijn ontstaan?

Slide 3 - Open question

Wat wordt er bedoeld met een moedercel? En wat zijn dochtercellen?

Slide 4 - Open question

Waarom wordt de DNA keten die los in de celkern ligt in een chromosoom gewikkeld?

Slide 5 - Open question

Wat zijn histonen?

Slide 6 - Open question

Uit welke 4 fasen bestaat een eukaryotische celcyclus?

Slide 7 - Open question

Wat gebeurt er in de: M-fase, G1-fase, S-fase en G2-fase? En wat is er aan de hand als een cel in de G0-fase zit?

Slide 8 - Open question

Welke 3 controle punten heeft de eukaryotische celcyclus?

Slide 9 - Open question

Wat is een chromatide?
Wat is een centromeer?

Slide 10 - Open question

Uit welke fasen bestaat de mitose?

Slide 11 - Open question

Wat zijn:
- centrosoom (spoellichaampje)
- centriolen
- microtubuli (trekdraden)
- spoelfiguur/kernspoel

Slide 12 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en hoe bevruchting verloopt.
  • Je kunt de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.

Slide 13 - Slide

Lichamelijke cellen
Iedere lichaamscel (somatische cel) bevat 46 chromosomen: 23 van je vader en 23 van je moeder. Dit noem je diploïd en wordt genoteerd als: '2n'

Geslachtscellen bevatten 23 chromosomen. Dit noem je haploïd en wordt genoteerd als 'n'.

Slide 14 - Slide

Geslachtelijke voortplanting (bevruchting): celfusie

Slide 15 - Slide

Het maken van voortplantingscellen
  • Man: testes (teelballen)
  • Vrouw: ovaria (eierstokken)

Diploïde moedercellen --> haploïde dochtercellen: zaadcellen en eicellen

Dit gebeurt tijdens de meiose (reductiedeling)
Je hebt de meiose I en de meiose II 

Slide 16 - Slide

Meiose I: 
1 diploïde cel -> 2 haploïde cellen

Meiose II:
2 haploïde cellen -> 4 haploïde dochtercellen (dit worden de geslachtscellen)

Slide 17 - Slide

Binas tabel 76B2+3
Vergelijk de metafase van de mitose met die van de meiose I, welk verschil zie je?

Welke overeenkomsten zie je tussen de mitose en de meiose II?

Slide 18 - Slide

Zaadcellen
Spermatogenese in de testes

Zaad-moedercellen (spermatogonia) -> zaadcellen (spermatozoa)

Opslag in bijballen

Binas tabel 86A1+2

Slide 19 - Slide

Spermatogenese (binas 86D)
Spermatogonia (2n = 46,XY)

1' spermatocyt (2n = 46,XY)

2' spermatocyten (n = 23,X of 23,Y)

spermatiden (n = 23,X of 23,Y)

spermacellen (n = 23,X of 23,Y)

Slide 20 - Slide

Functies...
  • Bijballen: opslag zaadcellen 
  • Zwellichaam: stijve penis -> opwinding = zaadlozing (ejaculatie)
  • Zaadblaasjes: fructose/eiwitten toevoegen met vocht
  • Prostaat: basisch vocht = overleving spermacellen in vrouw (24/48u-5d)
  • Sperma: vocht met zaadcellen

Slide 21 - Slide

Vorm/functie denken:
Welke functies hebben de vorm van zaadcellen?

Slide 22 - Open question

Eicellen
Oögenese in eierstokken

Eicel-moedercellen (oögonia) -> eicel 

Follikel = blaasje met vocht
Ovulatie = eisprong

Binas tabel 86B1+2


Slide 23 - Slide

Oögenese (binas 86D)
Oögonia (2n = 46,XX)

1' oöcyt (2n = 46,XX)

2' oöcyt (n = 23,X)
poollichaampje breekt af

eicel (n = 23,X)


Slide 24 - Slide

Functies...
  • Follikel = blaasje met vocht
  • Ovulatie = eisprong van eierstok naar eileider (halverwege meiose II en 2' eicel) -> trilharen en spierbewegingen -> baarmoeder
  • 12-24 u leven; geen/wel bevruchting
  • Wel bevruchting door zaadcel = meiose II wordt afgemaakt

Slide 25 - Slide

Vorm/functie denken:
Welke functies hebben de vorm van eicellen?

Slide 26 - Open question

Hét moment suprême :)

Slide 27 - Slide

Leerdoelen behaald??
  • Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en hoe bevruchting verloopt.
  • Je kunt de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.

Slide 28 - Slide

Het huiswerk
Bestudeer blz. 81 t/m 86.

Maken + nakijken opdr. 11 t/m 18.

Slide 29 - Slide