4.2 Vorming geslachtscellen

H4: Voortplanting
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4: Voortplanting

Slide 1 - Slide

4.2 Vorming geslachtcellen
4.2 Voorkennis:
1. Via welk proces ontstaat uit een zygote een heel mens?
2. Wat gebeurd er tijdens de S-fase van de celcyclus? 
3. Uit welke fasen bestaat de mitose?
4. Hoeveel verschillende chromosomen zitten er in een lichaamscel?
5. Hoeveel chromosomen zitten er in een lichaamscel? 
                                Paragraaf 4.2 Vorming geslachtscellen
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Doel en begrippen 4.2
Je leert de bouw van de vrouwelijke en mannelijke voortplantingsorganen
Je leert hoe geslachtscellen ontstaan

homologe chromosomen, reductiedeling, meiose I, meiose II, crossing-over, recombinatie, halpoïde, diploïde, gameten, öogonia, primaire en secundaire oöcyt, follikel, poollichaampje, spermatogonia, primaire en secundaire spermatocyt, spermatiden, trilhanen, zaadblaasjes, prostaatvocht, interstitiële cellen, cellen van Leydig, testosteron

Slide 3 - Slide

Vorming geslachtscellen
Chromosomen in een gewone
lichaamscel van een man:


Van een vrouw zou er hetzelfde
uit kunnen zien maar dan met 
2 keer een X chromosoom

Slide 4 - Slide

Vorming geslachtscellen
Deze cellen noem je diploïd (2n).
Van elk type chromosoom is een 
paar aanwezig.
Beide chromosomen van een
paar noem je homoloog.
Bij de mens 23 paar 
= 46 chromosomen

Slide 5 - Slide

Vorming geslachtscellen
Als in een zaadcel en een eicel
net zoveel chromosomen
zouden zitten dan zou je na de 
bevruchting een bevruchte 
eicel met 92 chromosomen
hebben. Dit kan niet.

Slide 6 - Slide

Vorming geslachtscellen
Dus: bij de vorming van de 
geslachtscellen moet het aantal
chromosomen worden 
gehalveerd zodat van elk 
chromosomenpaar er maar één
in zit.

Slide 7 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen zijn dus
haploïd (n).

Bij de mens bevatten ze 
23 chromosomen.

Slide 8 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen ontstaan uit stamcellen.
Ze onstaan uit een deling die anders gaat
dan de gewone celdeling (mitose).
Deze deling heet reductiedeling/ meïose.
Deze deling start óók na de G2 fase. 
Het DNA (de chromosomen) is dus al
verdubbeld.

Slide 9 - Slide

Vóór de meiöse (S fase)

Slide 10 - Slide

Doel van de meïose
BINAS 76B2

Slide 11 - Slide

Meïose I

Slide 12 - Slide

Meïose II

Slide 13 - Slide

Profase I:
Kernmembraan verdwijnt.
Chromosomen spiraliseren.
Spoelfiguur vormt.


Chromosomen liggen als paren bij elkaar.
Crossing-over kan optreden.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Metafase I:
Chromosomen liggen twee aan twee in het equatoriale vlak.


Spoelfigure hebben trekdraden gevormd naar de centromeren, elk naar één chromosoom van een chromosomenpaar.

Slide 16 - Slide

Anafase I:
Spoelfiguren trekken chromosomen naar de polen.


Slide 17 - Slide

Telofase I:
Door insnoering ontstaan twee haploïde cellen.

Chromosomen zijn wel nog verdubbeld!

Daarom: meïose II



Slide 18 - Slide

Meïose II (~mitose)

Slide 19 - Slide

Wat maakt ieder mens uniek?
Tijdens de meïose kunnen 223 verschillende combinaties van chromosomen worden gemaakt.
Ook nog crossing-over.

Slide 20 - Slide

Aan de slag met leerdoelen

Slide 21 - Slide

Neem de tabel op de vorige dia over. Bestudeer BINAS 76. Vul de tabel. Kleur/markeer verschillen tussen mitose, meiose I en II

Slide 22 - Open question

Reflectievraag:
2n -> n + n -> n + n + n + n
Welk proces wordt hier beschreven? 

Slide 23 - Slide

Oögenese 
  • Begint al vóór de geboorte inde eierstokken.
  • Ontwikkeling stopt tijdens Profase I.
  • Bij de rijping van een eicel wordt de meïose afgemaakt tot metafase II (die wordt pas na de bevruchting voltooid).
  • Eicellen zijn omgeven door follikelcellen uit het ovarium (de eierstok), het geheel heet een follikel.
  • Meerdere rijpingen, één (heel soms twee) eisprongen.

Slide 24 - Slide

Spermatogenese
  • Begint vanaf de puberteit.
  • Zaadcellen worden gevormd in de zaadbuisjes van de testes (zaadballen). 
  • Vorming van 1 zaadcel duurt ongeveer 2 maanden.
  • Ze worden opgeslagen in de bijballen.
  • Bij zaadlozing ongeveer 3 mL vrij-> 350 miljoen zaadcellen = 10 % van het sperma.



Slide 25 - Slide

Zaadballen
Zaadcellen worden gevormd in
de testes, in de zaadbuisjes.
Deze zijn sterk gekronkeld.
Tussen de zaadbuisjes zitten
de cellen van Leydig (interstitiële
cellen), die produceren 
testosteron.

Slide 26 - Slide

Zaadballen
Van buiten naar binnen vormen
de zaadcellen zich. 
Helemaal aan de binnenkant
zitten de voltooide zaadcellen,
die gaan richting de bijballen
mbv trilharen.

Slide 27 - Slide

BINAS 86D

Slide 28 - Slide

Doel en begrippen 4.2
Je leert de bouw van de vrouwelijke en mannelijke voortplantingsorganen
Je leert hoe geslachtscellen ontstaan

homologe chromosomen, reductiedeling, meiose I, meiose II, crossing-over, recombinatie, halpoïde, diploïde, gameten, öogonia, primaire en secundaire oöcyt, follikel, poollichaampje, spermatogonia, primaire en secundaire spermatocyt, spermatiden, trilhanen, zaadblaasjes, prostaatvocht, interstitiële cellen, cellen van Leydig, testosteron

Slide 29 - Slide

Huiswerk

Slide 30 - Slide

Lesafsluiter: Toetsvraag

Slide 31 - Slide