4.2 Vorming geslachtscellen 4V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
                         4.2 Vorming geslachtscellen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
                         4.2 Vorming geslachtscellen

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4
Niet schrikken, we beginnen bij 4.2, dan pas 4.1

Pak je BINAS

Slide 2 - Slide

Doel 4.2
Je leert de bouw van de vrouwelijke en mannelijke voortplantingsorganen
Je leert hoe geslachtscellen ontstaan

Slide 3 - Slide

Bouw geslachtsorganen
zie gedeelde lesson-up

Slide 4 - Slide






Urinebuis korter bij vrouwen-> grotere kans op blaasontsteking.
Vagina: lage pH door melkzuurbacteriën voorkomt ontwikkeling ongewenste schimmels en bacteriën.
Maagdenvlies - misleidende naam.
BINAS 86B1

Slide 5 - Slide





In de eierstokken (ovaria) worden de eicellen geproduceerd.
Menstruatie - spieren van baarmoeder trekken samen en stoten baarmoeder slijmvlies af.
BINAS 86B1

Slide 6 - Slide





In de eierstok rijpen elke maand meerdere eicellen. Eentje wordt maar helemaal rijp. Een eicel wordt omgeven door follikelcellen (voedende cellen).
BINAS 86B1

Slide 7 - Slide




In de zaadballen worden de zaadcellen geproduceerd, ze worden opgeslagen in de bijballen.
Zaadcellen optimumtemperatuur: ongeveer 35°C .
Na de geboorte dalen de zaadballen in vanuit de buikholte.

BINAS 86A1

Slide 8 - Slide




Bij een erectie vullen de zwellichamen zich met bloed.
Zaadlozing: spiertjes rondom bijbal trekken samen.
BINAS 86A1

Slide 9 - Slide




Sperma: Zaadcellen met vocht van prostaatklier (base, neutraliseert zure omgeving vagina) en zaadblaasje (fructose (energie), prostaglandines (bevordert beweeglijkheid) en fibrinogeen (verdikking sperma)).
BINAS 86A1

Slide 10 - Slide

Vorming geslachtscellen

Slide 11 - Slide

Vorming geslachtscellen
Chromosomen in een gewone
lichaamscel van een man:


Van een vrouw zou er hetzelfde
uit kunnen zien maar dan met 
2 keer een X chromosoom

Slide 12 - Slide

Vorming geslachtscellen
Deze cellen noem je diploïd (2n).
Van elk type chromosoom is een 
paar aanwezig.
Beide chromosomen van een
paar noem je homoloog.
Bij de mens 23 paar 
= 46 chromosomen

Slide 13 - Slide

Vorming geslachtscellen
Als in een zaadcel en een eicel
net zoveel chromosomen
zouden zitten dan zou je na de 
bevruchting een bevruchte 
eicel met 92 chromosomen
hebben. Dit kan niet.

Slide 14 - Slide

Vorming geslachtscellen
Dus: bij de vorming van de 
geslachtscellen moet het aantal
chromosomen worden 
gehalveerd zodat van elk 
chromosomenpaar er maar één
in zit.

Slide 15 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen zijn dus
haploïd (n).

Bij de mens bevatten ze 
23 chromosomen.

Slide 16 - Slide

Vorming geslachtscellen
Reductiedeling: meïose
Voorbereiding is hetzelfde als bij
de mitose (G1 - S- G2)

Slide 17 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen ontstaan uit stamcellen.
Ze onstaan uit een deling die anders gaat
dan de gewone celdeling (mitose).
Deze deling heet reductiedeling/ meïose.
Deze deling start óók na de G2 fase. 
Het DNA (de chromosomen) is dus al
verdubbeld.

Slide 18 - Slide

S fase (interfase): DNA replicatie

Slide 19 - Slide

Doel van de meïose
BINAS 76B2

Slide 20 - Slide

Meïose I

Slide 21 - Slide

Profase I:
Kernmembraan ver-
dwijnt. Chromosomen
spiraliseren. Spoelfiguur vormt.
Chromosomen liggen als paren bij elkaar.
Crossing-over kan optreden.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Metafase I:
Chromosomen liggen
twee aan twee in het
equatoriale vlak.
Spoelfiguren hebben trekdraden gevormd naar de centromeren, elk naar één chromosoom van een chromosomenpaar.

Slide 24 - Slide

Anafase I:
Spoelfiguren trekken
chromosomen naar de
polen.

Slide 25 - Slide

Telofase I:
Door insnoering 
ontstaan twee haploïde
cellen.



Slide 26 - Slide

Meïose II

Slide 27 - Slide

Meïose II (~mitose)

Slide 28 - Slide

Wat maakt ieder mens uniek?
Tijdens de meïose kunnen 223 verschillende combinaties van chromosomen worden gemaakt.
Ook nog crossing-over.

Slide 29 - Slide

Oögenese (vorming eicellen)
Eicellen zijn omgeven door follikelcellen uit het ovarium (de eierstok), het geheel heet een follikel.
Meerdere rijpingen, één (heel soms twee) eisprongen.

Slide 30 - Slide

Oögenese
Uit 1 voorlopercel ontstaan 1 eicel en 3 pollichaampjes.
Poollichaampjes hebben alleen chromosomen en sterven.

Slide 31 - Slide

BINAS 86D

Slide 32 - Slide

Spermatogenese
Begint vanaf de puberteit.
Zaadcellen worden gevormd in de 
zaadbuisjes van de testes (zaadballen). 
Vorming van 1 zaadcel duurt ongeveer 2 maanden.
Ze worden opgeslagen in de bijballen.
Bij zaadlozing ongeveer 3 mL vrij-> 350 miljoen zaadcellen
= 10 % van het sperma.



Slide 33 - Slide

Zaadballen
Zaadcellen worden gevormd in
de testes, in de zaadbuisjes.
Deze zijn sterk gekronkeld.
Tussen de zaadbuisjes zitten
de cellen van Leydig, die produ-
ceren testosteron.

Slide 34 - Slide

Zaadballen
Van buiten naar binnen vormen
de zaadcellen zich. 
Helemaal aan de binnenkant
zitten de voltooide zaadcellen,
die gaan richting de bijballen
mbv trilharen.

Slide 35 - Slide

Doel 4.2
Je hebt de bouw van de vrouwelijke en mannelijke voortplantingsorganen geleerd
Je hebt geleerd hoe geslachtscellen ontstaan



Slide 36 - Slide

BiNaS 4.2
BINAS 70B Karyogram
BINAS 76A Celcyclus
BINAS 76B2 Meiose
BINAS 86A Geslachtsorganen man
BINAS 86B Geslachtsorganen vrouw
BINAS 86D Oögenese en spermatogenese

Slide 37 - Slide

Begrippen 4.2
homologe chromosomen, reductiedeling, meiose I, meiose II, crossing-over, recombinatie, halpoïde, diploïde, gameten, öogonia, primaire en secundaire oöcyt, follikel, poollichaampje, spermatogonia, primaire en secundaire spermatocyt, spermatiden, trilhanen, zaadblaasjes, prostaatvocht, interstitiële cellen, cellen van Leydig, testosteron

Slide 38 - Slide