3M-thema1-organen en cellen-bs6-meiose

1.6. Meiose (reductiedeling)
Blz. 36 boek
Laptop dicht
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.6. Meiose (reductiedeling)
Blz. 36 boek
Laptop dicht

Slide 1 - Slide

Mitose
Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6

Slide 2 - Drag question

Mitose
Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde.

Slide 3 - Drag question

Doel 4.2
Je leert hoe geslachtscellen ontstaan

Slide 4 - Slide

Vorming geslachtscellen
Chromosomen in een gewone
lichaamscel van een vrouw:


Van een man zou er hetzelfde
uit kunnen zien maar dan met 
één X en één Y chromosoom

Slide 5 - Slide

Vorming geslachtscellen
Deze cellen noem je diploïd (2n).
Van elk type chromosoom is een 
paar aanwezig.
Beide chromosomen van een
paar noem je homoloog.
Bij de mens 23 paar 
= 46 chromosomen

Slide 6 - Slide

Vorming geslachtscellen
Als in een zaadcel en een eicel
net zoveel chromosomen
zouden zitten dan zou je na de 
bevruchting een bevruchte 
eicel met 92 chromosomen
hebben. Dit kan niet.

Slide 7 - Slide

Vorming geslachtscellen
Dus: bij de vorming van de 
geslachtscellen moet het aantal
chromosomen worden 
gehalveerd zodat van elk 
chromosomenpaar er maar één
in zit.

Slide 8 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen zijn dus
haploïd (n).

Bij de mens bevatten
geslachtscellen 23 chromosomen.

Slide 9 - Slide

Mitose vs. meiose
Meiose:
  • Vorming geslachtscellen
  • Halvering chromosomen
  • Nakomelingen nieuw genotype

Slide 10 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen ontstaan uit stamcellen.
Ze onstaan uit een deling die anders gaat
dan de gewone celdeling (mitose).
Deze deling heet reductiedeling/ meïose.
Deze deling start óók na de G2 fase. 
Het DNA (de chromosomen) is dus al
verdubbeld.

Slide 11 - Slide

Vóór de meiöse (S fase)

Slide 12 - Slide

Doel van de meïose
BINAS 76B2

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Meïose I

Slide 15 - Slide

Meïose II

Slide 16 - Slide

Aan de slag
  • 1.6. Meiose (reductiedeling)
  • Lees blz. 36 + 37
  • Maak opdracht 1 t/m 8.
  • Opdracht 4 maak je in je boek (inleveren via Teams)
  • Vul blz. 12 van je samenvattingsboekje in.
  • Klaar? Vul blz. 8 van het samenvattingsboekje in (1.2. de bouw van een organisme)

Slide 17 - Slide

Mitose
Meiose

Slide 18 - Drag question

Profase I:
Kernmembraan ver-
dwijnt. Chromosomen
spiraliseren. 
Spoelfiguur vormt.
Chromosomen liggen als paren bij elkaar.

Slide 19 - Slide

Metafase I:
Chromosomen liggen
twee aan twee in het equatoriale vlak.
Spoelfiguren hebben trekdraden gevormd 
naar de centromeren, elk naar één chromosoom van een chromosomenpaar.

Slide 20 - Slide

Anafase I:
Spoelfiguren trekken
chromosomen naar de
polen.

Slide 21 - Slide

Telofase I:
Door insnoering ontstaan twee haploïde
cellen.
Chromosomen zijn wel nog verdubbeld!
Daarom: meïose II


Slide 22 - Slide

Meïose II (~mitose)

Slide 23 - Slide

Wat maakt ieder mens uniek?
Tijdens de meïose kunnen 223 verschillende combinaties van chromosomen worden gemaakt.

Slide 24 - Slide

Doel 4.2
Je hebt geleerd hoe geslachtscellen ontstaan



Slide 25 - Slide

Doel 4.2
BINAS 70B Karyogram
BINAS 76A Celcyclus
BINAS 76B2 Meiose


Slide 26 - Slide

Begrippen 4.2
karyogram, diploïd (2n), geslachtscellen, haploïd (n), zygote, meïose, recombinatie

Slide 27 - Slide

Huiswerk
In de online methode/ boek
Kies een leerweg (default B).
Maak 4.2: 4-5

Maak een samenvatting van de paragraaf.
Aandacht voor de begrippen.

Slide 28 - Slide

Meiose of mitose?
A
meiose
B
mitose
C
beide kan

Slide 29 - Quiz

Meiose
A
Normale celdeling
B
van 23 paar naar 46 losse
C
Geslachtsceldeling of reductiedeling
D
Van 46 paar naar 46 losse

Slide 30 - Quiz

Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
A
Meiose
B
Mitose
C
Beiden
D
Niet te zeggen

Slide 31 - Quiz

Wat is een ander woord voor Meiose?
Wat ontstaat bij Meiose?
A
Gewone celdeling, er ontstaan gewone cellen
B
Gewone celdeling, er ontstaan eicellen en zaadcellen
C
Reductiedeling, er ontstaan gewone cellen
D
Reductiedeling, er ontstaan eicellen en zaadcellen

Slide 32 - Quiz

Mitose
Meiose

Slide 33 - Drag question