Digitale woordenschat

• ICT
• Lager onderwijs

Digitale woordenschat

Roaming

1. Data gebruiken in het buitenland
2. Met je smartphone in een netwerk zitten

Synchroniseren

1. 2 toestellen gelijkzetten
2. 2 dezelfde toestellen, merk, fabrikant, type

Update

1. De bovenkant van je smartphone
2. Een vernieuwde versie van een app of programma

Downloaden

1. Iets op het internet plaatsten zoals een foto vanuit je gsm versturen
2. Iets vanop het internet op je telefoon plaatsen.

Bleutooth

1. De blauwe draad die je ziet bij vaste computers
2. Draadloze verbinding met toestellen

Hotspot

1. Plaats waar je draadloos kan internetten
2. Plaats waar er veel dataverkeer is.

Swipen

1. met je vinger iets verschuiven op je scherm
2. met je vinger je scherm schoonmaken (vochtig doekje)

Selfie

1. een foto nemen van jezelf
2. een foto nemen van je huisdier

account

1. een persoon die jou uitleg kan geven over je smartphone
2. een eigen ruimte op een website beveiligd met wachtwoord