Boodschappen doen


MAANDAG 16 JUNI 2025
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


MAANDAG 16 JUNI 2025

Slide 1 - Slide

IN DE WINKEL / OP DE MARKT

Slide 2 - Slide

PROGRAMMA
 LIEDJE
QUIZ
OEFENING
DIALOOG
 

Slide 3 - Slide

Luister naar het lied.

Slide 4 - Slide

Schrijf drie (3) woorden of zinnen die je in de winkel zegt.

Slide 5 - Open question

Welk werkwoord past hier.......

Kan ik u ...................?
A
helpen
B
graag
C
zeggen
D
passen

Slide 6 - Quiz

Wat zeg je?
Een ............ melk.
A
pot
B
zak
C
blik
D
pak

Slide 7 - Quiz

Welk woord past hier het beste?

Hoeveel .............. dat?
A
heeft
B
verkoopt
C
is
D
zegt

Slide 8 - Quiz

Of:

Hoeveel .............. dat?
A
heeft
B
verkoopt
C
kost
D
zegt

Slide 9 - Quiz

Mag ik een ........tomaten


A
een fles
B
een pond
C
een zak
D
een liter

Slide 10 - Quiz

Wat zeg je?
een ............. shampoo.
A
een pak
B
een fles
C
een blik
D
een zak

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

LUISTEREN EN SCHRIJVEN
Luister naar de dialoog oefening 3
Vul de woorden in.
https://www.nt2school.nl/nl/lesmateriaal/klim-op/materiaal

Slide 13 - Slide

Dialoog in een winkel of op de markt

  • Bedenk welke winkel of marktkraam (bakker, slager, groenteboer)
  • Er is een klant en een verkoper
  • Bedenk een gesprekje tussen klant en verkoper
  • gebruik de Taalhulp
  • Oefen de dialoog

Slide 14 - Slide

DIALOOG OPDRACHT
KLANT: Kunt u …………………………………………?
VERKOPER: Ja, natuurlijk, zegt u ……………………………………………?
KLANT: Mag ik van u ………………………………………………
VERKOPER: Ja, hoor. Anders …………………………………….?
KLANT: Nee, …………………………………………………….!
VERKOPER: Dat is…………………………………………………………………….
KLANT: Alstublieft, ……………………………!
VERKOPER: Dank u……………,……………………………….! 

JE MAG OOK ZELF EEN DIALOOG SCHRIJVEN!

Slide 15 - Slide

Schrijf drie (3) zinnen die je in de winkel zegt.

Slide 16 - Open question

THEMA BOODSCHAPPEN

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Welke kleuren hoor je in deze dialoog?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Dialoog in een kledingwinkel
  • Schrijf een dialoog, 
  • Je koopt een broek of een zomerjas.
  •  gebruik in je dialoog een zin met de trappen van vergelijking.  Bijvoorbeeld: Heeft u die broek ook kleiner? Welk merk is het beste? Heeft u die jas ook een maat groter?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link