woordenboekspel

woordenboek-spel

18 april 2024


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

woordenboek-spel

18 april 2024


Slide 1 - Slide

Instructie
Zoek zo snel mogelijk de betekenis op van de volgende woorden. Wie als eerste alle woorden heeft genoteerd, steekt zijn hand op. 
Doel: Even opfrissen hoe een woordenboek werkt!
Prijs voor de winnaars

Slide 2 - Slide

Ronde 1  
  1. demagogie
  2. laatdunkend
  3. utopie
  4. signatuur
  5. moralist

Slide 3 - Slide

Ronde 2 
  1. cumulatief

  2. monotheïstisch
  3. arbitrair
  4. kardinaal 

Slide 4 - Slide

Ronde 3 
  1. onbevangen
  2.  dogmatisch
  3. indoctrinatie
  4. stramien
  5. paradox

Slide 5 - Slide

betekenis 
demagogie: volksmennerij; poging om met retoriek het gedrag en denkwijze van het volk te beïnvloeden. 
laatdunkend: denigrerend, negatief
dystopisch: onheilspellend, als van een zeer negatieve (toekomstige) samenleving
signatuur: manier van denken en optreden; kenmerkende aard
moralist: iemand die anderen er voortdurend op wijst 'hoe het hoort'

Slide 6 - Slide

betekenis 
cumulatief: zich opstapelend
diepgeworteld: sterk verankerd, wat heel diep zit
monotheïstisch: uitgaande van het bestaan van een enkele god
arbitrair: willekeurig
kardinaal: belangrijkst(e), cruciaal

Slide 7 - Slide

betekenis 
onbevangen: nergens door geremd, gedurfd
 dogmatisch: star, volgens dogma's (strenge regels) denkend/levend
indoctrinatie: dwang om bepaalde vastgelegde opvattingen (doctrines) hebben, zeer sterke beïnvloeding van je denken
stramien: patroon 
fungibel: vervangbaar, verwisselbaar

Slide 8 - Slide

betekenis 
diepgeworteld

Slide 9 - Slide

betekenis 
monotheïstisch

Slide 10 - Slide

betekenis 
arbitrair

Slide 11 - Slide

betekenis 
kardinaal

Slide 12 - Slide

betekenis 
dogmatisch

Slide 13 - Slide

betekenis 
doctrine

Slide 14 - Slide