What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Theorie 1.0/1.1/1.2
THEORIE
THEMAKAART 1.0 + 1.1 + 1.2
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Welzijn
MBO
Studiejaar 4
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
THEORIE
THEMAKAART 1.0 + 1.1 + 1.2
Slide 1 - Slide
waar kom het zuurstof arme bloed het hart in?
A
linker kamer
B
linker boezem
C
rechter kamer
D
rechter boezem
Slide 2 - Quiz
hoeveel hartkleppen heeft het hart?
A
2
B
3
C
4
D
6
Slide 3 - Quiz
Kleine bloedsomloop
Lichaam
Grote bloedsomloop
Hart
Longen
Slide 4 - Drag question
door welke slagader stroom zuurstofrijk bloed het lichaam in?
A
longslag ader
B
aorta
C
holle ader
D
ik weet het niet
Slide 5 - Quiz
Aders
Slagaders
Haarvaten
Naar het hart toe (meestal zuurstofarm)
Van het hart af (meestal zuurstofrijk)
Kleinste bloedvaten, geeft voedingsstoffen af
Slide 6 - Drag question
De longader is:
A
Zuurstof rijk
B
Zuurstof arm
Slide 7 - Quiz
Wat betekent hypertensie?
A
Verlaagde bloeddruk
B
Verhoogde bloeddruk
C
Verlaagde spierspanning
D
Verhoogde spierspanning
Slide 8 - Quiz
Wat valt onder vitale functies
A
het bewustzijn
B
de ademhaling
C
de bloedsomloop
Slide 9 - Quiz
Waar staat de letter
B voor in de ABCD(E) methode
A
Beademen
B
C
Breathing
Slide 10 - Quiz
De bloeddruk in de slagaders is hoog
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 11 - Quiz
hoe noem je het wanneer het hart ontspant
A
diastole
B
systole
C
weet ik niet
Slide 12 - Quiz
wanneer spreek je van een hoge bloeddruk?
A
120/75
B
140/95
C
120/80
D
weet ik niet
Slide 13 - Quiz
Wat gaat er fout bij Asystole?
A
de hartslag is onregelmatig en meestal te hoog.
B
Te trage hartslag
C
Het ontbreken van elektrische activiteit van het hart
D
overtollige hartslagen die het normale hartritme verstoren
Slide 14 - Quiz
Wat is hypotensie?
A
Een normale bloedruk
B
Een hoge bloedruk
C
Een lage bloeddruk
Slide 15 - Quiz
Wat is een Orthostatische hypotensie?
A
Het dalen van de bloeddruk na het overeind komen van een liggende naar een zittende houding
B
Het omhoog gaan van de bloeddruk na het overeind komen van een liggende naar een zittende houding
C
Het dalen van de bloeddruk na het overeind komen van een zittende naar een liggende houding
D
Het omhoog gaan van de bloeddruk na het overeind komen van een zittende naar een liggende houding
Slide 16 - Quiz
Wat gaat er fout bij Asystole?
A
de hartslag is onregelmatig en meestal te hoog.
B
Te trage hartslag
C
Het ontbreken van elektrische activiteit van het hart
D
overtollige hartslagen die het normale hartritme verstoren
Slide 17 - Quiz
Wat kan leiden tot een hartstilstand?
A
Ventrikelfibrilleren
B
Atriumfibrilleren
C
Asystole
D
bradycardie
Slide 18 - Quiz
Wat is tachycardie?
A
Te langzame hartslag
B
Te langzame polsslag
C
Te snelle hartslag
D
Te snelle polsslag
Slide 19 - Quiz
Hoe worden lichaamsvreemde stoffen ook wel genoemd?
A
Antigenen
B
Allergie
C
Allergenen
D
Antistoffen
Slide 20 - Quiz
de klachten die optreden bij een allergie zijn afkomstig van de de reactie van het afweersysteem
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Bij een allergische reactie komt er histamine vrij uit de mestcel
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quiz
Klachten allergische reactie
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
roodheid
B
Jeuk
C
Irritatie
D
Benauwd
Slide 23 - Quiz
Oorsmeer wordt afgescheiden in
A
Gehoorbeentjes
B
Trommelvlies
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang
Slide 24 - Quiz
Wat gaat er fout bij perceptie gehoorverlies?
A
De geleiding van het geluid naar de gehoorzenuw wordt gehinderd
B
De haarcellen in het slakkenhuis geven het geluid niet meer goed door.
C
De buis van Eustachius werkt niet meer goed
D
Er zit een oorprop
Slide 25 - Quiz
Wat is een ander woord voor middenoorontsteking
A
PRESBYACUSIS
B
OTITIS MEDIA
C
TRAUMA
D
INFECTIE
Slide 26 - Quiz
Ander woord voor longontsteking
A
PNEUMONIE
B
OTITIS MEDIA
C
INFECTIE
D
RHONCHI
Slide 27 - Quiz
Wat is een STRIDOR?
A
Schurend geluid tijdens de in- en uitademing
B
Krakende of poppende geluiden
C
Stoppen van de ademhaling tijdens de slaap
D
Piepende / gierende ademhaling door obstructie van de luchtweg
Slide 28 - Quiz
.... is de eigen naam die door elke fabrikant aan het middel wordt toegekend.
A
Stofnaam
B
Merknaam
C
generieke naam
Slide 29 - Quiz
Intramusculair is een toedieningsvorm ....
A
in de spier
B
in het gewricht
C
onder de huid
D
via de mond
Slide 30 - Quiz
sublinguaal is .... medicatie
A
onder de huid
B
onder de tong
C
intraveneus
D
vaginaal
Slide 31 - Quiz
Preventieve therapie is
A
om symptomen te bestrijden
B
om een ziekte te genezen
C
om pijn te verlichten
D
om een ziekte te voorkomen
Slide 32 - Quiz
Een bloedneus wordt in de medische wereld ook wel ... genoemd
A
pneumonie
B
anemie
C
epistaxis
Slide 33 - Quiz
More lessons like this
Bloedsomloop
January 2019
- Lesson with
36 slides
Biologie
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
D2BTh4 B4 Bloedvaten - lln
April 2019
- Lesson with
50 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
D2BTh4 B2 Je bloedsomloop - lln
April 2019
- Lesson with
36 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
5H 11.3 Bloeddruk en stroomsnelheid
May 2023
- Lesson with
37 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Formatieve toets circulatie lesweek 1 t/m 3
November 2021
- Lesson with
17 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
D2BTh4 B2 Je bloedsomloop - oefenvragen
April 2019
- Lesson with
21 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
Vitale functies VZ BBL 1e lj
April 2021
- Lesson with
23 slides
Verzorgende
MBO
Studiejaar 1
Vitale functies VZ BBL 1e lj
June 2023
- Lesson with
23 slides
Verzorgende
MBO
Studiejaar 1