gram. woordsoorten H3 zww en hww

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

16 december 

pen

schrift                     open

lesboek                   blz. 94

laptop                      dicht

leesboek                 lezen

Wat gaan we doen vandaag?

huiswerk bespreken

Grammatica zelfstandig ww. en hulpwerkwoord

keuzeopdracht

evalueren

Grammatica woordsoorten H3

Even herhalen!

welke woordsoorten ken je?

De aardige jongen heeft het kleine meisje een mooie auto gegeven.

In deze zin staan ... zn, ... bn, ... lw, ... ww

1. 3 zn, 3 bn, 2 lw, 2 ww
2. 3 zn, 3 bn, 3 lw, 1 ww
3. 3 zn, 3 bn, 3 lw, 2 ww
4. 3 zn, 3 bn, 3 lw, 1 ww

werkwoord

Waaraan herken je een werkwoord?

Een werkwoord kun je vervoegen.

Vervoeg het ww. koken!

Startopdracht blz. 94

Sandra moet haar Franse woordjes gaan leren.

Sandra gaat haar Franse woordjes leren.

Sandra leert haar Franse woordjes.

Wat is er gebeurd?

Je laat steeds de persoonsvorm weg.

twee-/drietallen

Maak de startopdracht in je schrift!

Doel

Ik  kan een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord in een zin herkennen.

zelfstandig ww  -  hulpwerkwoord

Je kunt die mooie schaatsen beter snel gaan opruimen.

Welk ww geeft betekenis aan de zin?

Dit werkwoord kun je niet weglaten!

zelfstandig werkwoord

1. het belangrijkste ww in de zin
2. het geeft de zin betekenis.
3. het staat meestal achteraan in de zin.
4. Als er maar 1 ww in een zin is, is dat het zww.

Bij die bakker koopt hij gebakjes.

Bij die bakker zou je gebakjes kunnen kopen.

Ik zou naar die film kunnen gaan kijken.

Wat is het zww in de zin?

1. zou
2. kunnen
3. gaan
4. kijken

hulpwerkwoord

1.  De werkwoorden die helpen om een zin te maken.

2. Er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in een zin staan.

De zoon zal voor zijn zieke vader zorgen.

Je kunt je rommel beter opruimen.

Je zou je rommel beter kunnen opruimen.

In Zweden zou men de langste dag tot feestdag hebben willen uittroepen.

Wat is/zijn de hulpwerkwoorden in deze zin?

1. zou
2. zou uitroepen
3. zou hebben
4. zou hebben willen

Je kunt deze rommel beter verstoppen in de kast.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Je kunt de rommel beter verstoppen in de kast.

Wat is het zww in deze zin?

Aan de slag

H3  gram. woordsoorten zww + hww

lesboek  blz. 94     opdr. 3    klassikaal

Maak alle opdrachten digitaal

keuzeopdracht

evaluatie

geleerd
 

gewerkt
 

werksfeer

uitleg

 tips  

tops