13.3-1 Impulsgeleiding deel 1 5V 2223

Huiswerk
Maak de opdrachten van 
13.1: 4, 5, 6, 8
13.2: 2, 3, 4, 5, 6


1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Huiswerk
Maak de opdrachten van 
13.1: 4, 5, 6, 8
13.2: 2, 3, 4, 5, 6


Slide 1 - Slide

13.3 Impulsgeleiding deel 1

Slide 2 - Slide

Inhoud hoofdstuk
13.1 Bouw centraal zenuwstelsel (onderdelen hersenen) 2 lessen
13.2 Cellen in het zenuwstelsel
13.3 Impulsgeleiding (hoe gaan signalen door een zenuwcel) 2 lessen
13.4 Impulsoverdracht tussen neuronen 
13.5 Autonoom zenuwstelsel (onbewuste deel van het zenuwstelsel)

Slide 3 - Slide

Je schrikt van een onverwachte knal en draait je hoofd om. Het schema geeft deze handeling weer.
Benoem a, b en c.

Slide 4 - Open question


Leg uit wat de richting van de impuls is: 1 of 2.

Slide 5 - Open question


Waar in het lichaam bevindt zenuwcel b zich?

Slide 6 - Open question

Geef de dendrieten, de axonen en de synapsen aan.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Doel 13.3
Je leert hoe neuronen signalen verwerken en hoe ze impulsen geleiden

Slide 9 - Slide

Zenuwstelsel vs hormoonstelsel
Vergelijkbaar doel.

Wat zijn de verschillen?

Slide 10 - Slide

Impulsen
Waar ontstaan impulsen?

Slide 11 - Slide

Impulsen
Waar ontstaan impulsen?

Slide 12 - Slide

Impulsen
Een impuls is een soort elektrische stroom door een zenuwcel.
Een impuls is een tijdelijke wijziging van het potentiaalverschil (ladingverschil) tussen de buitenkant en de binnenkant van de zenuwcel. 
Hij begint ergens (dendriet of cellichaam) en verspreidt zich over het hele membraan van de zenuwcel richting de uiteinden van het axon.


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Rustpotentiaal
Bij een zenuwcel in rust is het
verschil in lading tussen de
buitenkant van de cel en de
binnenkant -70mV.
De binnenkant van de cel is 
negatief geladen ten opzichte
van de buitenkant.



Slide 15 - Slide

Rustpotentiaal
De rustpotentiaal wordt in stand gehouden door de natrium-kalium pomp (of Na+/K+-pomp). Deze pomp pompt continu 3 Na+ van binnen naar buiten de cel en 2 K+ van buiten naar binnen de cel.

Dit kost energie.

Slide 16 - Slide

Na+-K+-pomp (BINAS 88E)
buitenkant

binnenkant


buitenkant

binnenkant


Slide 17 - Slide

Na+ en K+ poorten
Een impuls in een zenuwcel wordt veroorzaakt door een tijdelijke omdraaiïng van het ladingsverschil (buitenkant negatief t.o.v. binnenkant). Hierbij spelen Natrium en Kalium poorten (Na+ en K+ poorten) een rol. 

LET OP: Een POMP kost energie (actief transport), een POORT niet (passief transport).

Slide 18 - Slide

Actiepotentiaal
Die tijdelijke omdraaiïng van het landingsverschil noem je de actiepotentiaal. En die 'loopt' over de zenuwcel, van dendriet naar axon.

Denk aan een wave in een voetbalstadion.

Slide 19 - Slide

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 20 - Slide

1 Rustfase

Slide 21 - Slide

2 Prikkel -> depolarisatie
Prikkel zwak:
kleine depolarisatie en herstel naar rustpotentiaal

Slide 22 - Slide

2 Drempelwaarde
Prikkel sterk genoeg:
Membraanpotentiaal naar -50mV: 
actiepotentiaal

Slide 23 - Slide

3 Actiepotentiaal
Alle Na+ poorten gaan open, cascade

Slide 24 - Slide

4 Repolarisatie
Bij 30 mV sluiten de Na+ poorten en openen de K+ poorten

Slide 25 - Slide

5 Hyperpolarisatie
K+ poorten reageren iets te traag bij bereiken rustpotentiaal

Slide 26 - Slide

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 27 - Slide

Na+ poorten
Na+ poorten kunnen openen als gevolg van:
een chemische prikkel (neurotransmitter bij een zintuig/ in een synaps tussen twee cenuwcellen)
een elektrische prikkel (poorten ernaast gaat open)
een mechanische prikkel (tastzintuig)

Slide 28 - Slide

Na+ poorten - chemische prikkel
Axon-uiteinde of zintuigcel
zenuwcel

Slide 29 - Slide

Na+ poorten 
- elektrische
prikkel

Slide 30 - Slide

Na+ poorten - mechanische prikkel

Slide 31 - Slide

Impulsrichting
Doordat volgende Na+ poorten openen als gevolg van de actiepotentiaal in de buurt 'loopt' de actiepotentiaal over het hele neuron. Van dendriet naar het uiteinde van alle axonen.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Rustpotentiaal 
- Neuronen en zenuwen bezitten transport eiwitten welke vooral Na+-ionen de cel uit en K+-ionen de cel in transporteren.
- Kost energie (ATP)
- 3 Na eruit, 2 K erin.
Hierdoor: Positief geladen ionen binnen lager dan buiten het neuron
Rustpotentiaal van -70 mV

Slide 34 - Slide

Actiepotentiaal 
Porie-eiwitten gaan open o.i.v. elektrische prikkel of neurotransmitter
Porie-eiwitten voor Na+ reageren sneller dan K+.

Na+ met hoge snelheid cel in, binnenzijde positieve lading (+30 mV, depolarisatie)
Porie-eiwitten Na+ dicht, K+ open, gaat de cel uit, dus repolarisatie

Herstel normale ionenverdeling: Refractaire periode, drempelwaarde hoog

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Doel 13.3
Je hebt geleerd hoe neuronen signalen verwerken en hoe ze impulsen geleiden

Slide 39 - Slide

Begrippen 13.3
membraanpotentiaal. rustpotentiaal, Na+-Ka+-pomp, ionpoorten, chemische prikkel, elektrische prikkel, actiepotentiaal, cascade-effect, prikkeldrempel, depolarisatie, repolarisatie, hyperpolarisatie, absoluut refractaire periode, alles-of-nietsprincipe

Slide 40 - Slide

Huiswerk
Maak de opdrachten van 
13.3: 4, 5, 6, 7, 8


Slide 41 - Slide