Oefentoets 12.4 De maatschappelijke ladder en kansen

Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
Groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.
Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd. 
Aanzien
Sociaal geslaagd
Sociale klasse
Maatschappelijke ladder
Status
1 / 30
next
Slide 1: Drag question
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
Groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.
Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd. 
Aanzien
Sociaal geslaagd
Sociale klasse
Maatschappelijke ladder
Status

Slide 1 - Drag question

Een maatschappij waarbij je in een bepaalde kaste  (sociale klasse) wordt geboren en waar je niet meer uitkomt.
Het stijgen van de ene naar de andere klasse. 
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving. 
Het benadrukken of overdrijven van verschillen tussen mensen in de maatschappij door de overheid, organisaties en alle mensen.
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
Kastenmaatschappij
Sociale mobiliteit
Positieverwerving
Positietoewijzing
Verticale sociale mobiliteit 

Slide 2 - Drag question

Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving. 
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
koppeling van lonen en uitkeringen
Positieverwerving
Ontkoppeling van lonen en uitkeringen
Verticale sociale mobiliteit 

Slide 3 - Drag question

positieverwerving
A
Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
B
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
C
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
D
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving.

Slide 4 - Quiz

Verticale mobiliteit
A
Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
B
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
C
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
D
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving.

Slide 5 - Quiz

koppeling van lonen en uitkeringen
A
Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
B
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
C
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
D
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving.

Slide 6 - Quiz

ontkoppeling van lonen en uitkering
A
Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
B
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
C
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
D
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving.

Slide 7 - Quiz

Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving.
A
verticale mobiliteit
B
positieverwerving
C
koppeling van lonen en uitkeringen
D
ontkoppeling van lonen en uitkeringen.

Slide 8 - Quiz

Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
A
verticale mobiliteit
B
positieverwerving
C
koppeling van lonen en uitkeringen
D
ontkoppeling van lonen en uitkeringen.

Slide 9 - Quiz

Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
A
verticale mobiliteit
B
positieverwerving
C
koppeling van lonen en uitkeringen
D
ontkoppeling van lonen en uitkeringen.

Slide 10 - Quiz

Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
A
verticale mobiliteit
B
positieverwerving
C
koppeling van lonen en uitkeringen
D
ontkoppeling van lonen en uitkeringen.

Slide 11 - Quiz

Mensen uit de lagere sociale klasse zijn vaker ziek dan mensen uit de hogere sociale klasse.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

In tijden van bezuiniging zijn mensen met een hoger salaris kwetsbaarder dan mensen met een lager salaris.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

In tijden van bezuiniging, worden lonen en uitkeringen ontkoppeld
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Als het economisch goed gaat in een land is er geen sprake van koppeling van lonen en uitkeringen.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

In Nederland is het onderwijs niveau gestegen, dus er komen steeds meer mensen in de hogere sociale klasse
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
Groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.
Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd. 
Aanzien
Sociaal geslaagd
Sociale klasse
Maatschappelijke ladder
Status

Slide 17 - Drag question

Mensen uit de hogere sociale klasse zijn vaker ziek dan mensen uit de lagere sociale klasse.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

In tijden van bezuiniging zijn mensen met een lager salaris kwetsbaarder dan mensen met een hoger salaris.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

In tijden van bezuiniging, is er koppeling tussen lonen en uitkeringen.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Als het economisch goed gaat in een land is er sprake van koppeling van lonen en uitkeringen.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

In Nederland is het onderwijs niveau gedaald, er komen steeds meer mensen in de lagere sociale klasse
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Een maatschappij waarbij je in een bepaalde kaste  (sociale klasse) wordt geboren en waar je niet meer uitkomt.
Het stijgen van de ene naar de andere klasse. 
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving. 
Het benadrukken of overdrijven van verschillen tussen mensen in de maatschappij door de overheid, organisaties en alle mensen.
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
Kastenmaatschappij
Sociale mobiliteit
Positieverwerving
Positietoewijzing
Verticale sociale mobiliteit 

Slide 23 - Drag question

positieverwerving
A
Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
B
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
C
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
D
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving.

Slide 24 - Quiz

koppeling van lonen en uitkeringen
A
Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
B
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
C
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
D
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving.

Slide 25 - Quiz

ontkoppeling van lonen en uitkering
A
Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
B
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
C
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
D
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving.

Slide 26 - Quiz

Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
A
verticale mobiliteit
B
positieverwerving
C
koppeling van lonen en uitkeringen
D
ontkoppeling van lonen en uitkeringen.

Slide 27 - Quiz

Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
A
verticale mobiliteit
B
positieverwerving
C
koppeling van lonen en uitkeringen
D
ontkoppeling van lonen en uitkeringen.

Slide 28 - Quiz

Als de lonen stijgen, gaan de uitkeringen ook omhoog.
Het ervoor zorgen dat je door middel van een opleiding hogerop komt in de samenleving. 
Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder.
koppeling van lonen en uitkeringen
Positieverwerving
Ontkoppeling van lonen en uitkeringen
Verticale sociale mobiliteit 

Slide 29 - Drag question

Als de lonen stijgen, hoeven de uitkeringen niet mee omhoog te gaan. 
A
verticale mobiliteit
B
positieverwerving
C
koppeling van lonen en uitkeringen
D
ontkoppeling van lonen en uitkeringen.

Slide 30 - Quiz