H4 Communicatie 20 afronden en 21 Argumentatieschema's

Welkom H4!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom H4!

Slide 1 - Slide

Programma

  1. Huiswerkopdrachten nakijken C20
  2. Terugblik/herhaling vorige les par. 20 Argumentatiestructuren: aanvaardbaarheid, argumentatiestructuren en het verzwegen argument
  3. Par. 21 Argumentatieschema's: kenmerken, vergelijking en causaliteit
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide


10 minuten
lezen

Slide 3 - Slide

Huiswerkopdrachten nakijken
opdr. 1 t/m 3 en 6 t/m 8, blz 98/99

  • Kijk je antwoorden na aan de hand van het nakijkblad. 
  • Vragen?  

Slide 4 - Slide

Noteer het argument

Slide 5 - Open question

Een argumentatie kent twee basisstructuren:                           en                              argumentatie. 
Bij de eerste basisstructuur heb je te maken met één standpunt en één argument. De tweede basisstructuur kun je onderverdelen: in (1)                                      argumentatie (een argument wordt ondersteund door één of meerdere subargumenten) en (2)                                   argumentatie (twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt). 
Hier onderscheiden we ook nog                                        en                                               . Bij de eerste zijn alle argumenten nodig om het standpunt te ondersteunen. Bij de tweede vormt elk argument op zich een zelfstandig argument voor het standpunt.
Soms worden in een redenering niet alle argumenten letterlijk genoemd. Je hebt dan te maken met 
nevenschikkende
verzwegen argumenten
afhankelijke
meervoudige
onderschikkende
onafhankelijke
enkelvoudige

Slide 6 - Drag question

Naar welke vier punten kijk je als je een argument kritisch beoordeelt?

Slide 7 - Open question

C21 Argumentatieschema's 
Leerdoel
Je leert argumentatieschema's onderscheiden op basis van kenmerken, vergelijkingen en causaliteit. 
Je kunt kritische vragen stellen bij een gebruikt argumentatieschema en correct reageren op mogelijke zwakke plekken.


Slide 8 - Slide

Argumentatieschema's
= verband tussen standpunt en argument

Er zijn 3 soorten: 
  1. kenmerken (kenmerken, voor- en nadelen, voorbeelden)
  2. vergelijking
  3. causaliteit (oorzaak en gevolg, doel-middel)
  4. autoriteit

Slide 9 - Slide

Kenmerken
- kenmerken
Zij is koopverslaafd, want zij koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.

- voorbeelden
Irene is chaotisch. Gisteren had ze haar sportspullen thuis laten liggen, eergisteren was ze haar fietssleutel kwijt en vandaag liet ze haar brood op het aanrecht liggen.

- voor- en nadelen
Je moet stoppen met roken, want sigaretten zijn heel duur. (nadeel)
Laten we nu naar het strand gaan, want daar is het lekker rustig. (voordeel)

Slide 10 - Slide

Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft een onderdeel van de groep dat kenmerk ook.

Slide 11 - Slide

Argumentatie op basis van voor- en nadelen
Hier wordt een afweging gemaakt: de voordelen worden vergeleken met de nadelen. Op basis daarvan wordt een oordeel uitgesproken.

Slide 12 - Slide

Argumentatie op basis van voorbeelden
Argumenten zijn gebaseerd op voorbeelden.

Slide 13 - Slide

Vergelijking
- vergelijking
Het is niet raar dat ze in Brazilië op grote schaal oerwoud verbranden om landbouwgrond te creëren: in West-Europa hebben wij onszelf toch ook in de loop der jaren moeten ontwikkelen tot we een moderne samenleving zijn geworden?

Slide 14 - Slide

Argumentatie op basis van vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen. 

Slide 15 - Slide

Causaliteit
- oorzaak en gevolg
Er zal zich in de toekomst minder geweld tegen hulpverleners voordoen, want de straffen die opgelegd worden aan overtreders, zijn inmiddels veel zwaarder geworden.

Slide 16 - Slide

Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.
Een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of andere gebeurtenis.

Slide 17 - Slide

Causaliteit
- Doel-middelrelatie
Middel = oorzaak
Doel = gevolg
Verschil is:
- bij een doel-middelrelatie wordt het middel bewust ingezet;
- bij een oorzaak-gevolgrelatie leidt het een tot het ander op een natuurlijke wijze.

Slide 18 - Slide

Autoriteit
- autoriteit
Je moet twee keer per dag je tanden poetsen, want dat heeft de tandarts gezegd.

Slide 19 - Slide

Argumentatie op basis van autoriteit
Een standpunt wordt ondersteund door een uitspraak van een deskundige of gezaghebbende.

Slide 20 - Slide

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Louis van Gaal en Marco van Basten zijn grote voorstanders van het invoeren van zuivere speeltijd bij het voetbal. Laten we er niet langer mee wachten: invoeren die handel. A
A
autoriteit
B
voorbeeld
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 21 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie. B
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
autoriteit
D
voorbeelden

Slide 22 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd. C
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
autoriteit
D
voorbeelden

Slide 23 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Volgens mij wordt het steeds moeilijker om in Amsterdam een betaalbare woning te kopen. Veel investeerders zetten hun geld niet meer op de bank, maar steken hun geld in woningen, die ze voor hoge prijzen verhuren. C
A
autoriteit
B
voorbeeld
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 24 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Aangezien scooterrijders een helm moeten dragen, lijkt het me niet meer dan logisch dat mensen die op een e-bike rijden dat ook moeten. D
A
autoriteit
B
voorbeeld
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 25 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was. D
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
autoriteit
D
voorbeelden

Slide 26 - Quiz

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen; de docenten in het voortgezet onderwijs kregen immers laatst ook niet meer salaris. C
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
vergelijking
D
voorbeelden

Slide 27 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende lessen: literaire lessen en  woensdag 15 januari afronding C21

  • Huiswerk: afmaken op C20 1 t/m 3 en 6 t/m 8, blz 98/99 & maken opdr. 14-20 (p. 100-101 oefenboek) en maken C21 opdr. 6 t/m 8 en 10-11, blz 102 en 103
  • Huiswerk; leren blz 102 t/m 107
  • Meenemen:  kernboek 2x, laptop, schrift en pen
  • Toets 19-20-21 is op wo 29 januari


Slide 28 - Slide