Grammatica Woordsoorten

H1B vandaag
welkom
lekker lezen!
nakijken woordsoorten
start spelling
opdracht 2
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

H1B vandaag
welkom
lekker lezen!
nakijken woordsoorten
start spelling
opdracht 2

Slide 1 - Slide

zelfstandig naamwoord (zn)
woordsoorten: elk woord in de zin heeft een eigen naam. 
zelfstandig naamwoord (zn): 
- mens, dier, plant, ding of gevoel
- er kan een lidwoord voor
- je kunt het verkleinen (bloem, bloempje)
- je kunt het in het mv zetten (vriend, vrienden)
Eigennaam: Tim, Van Drongelen, Ede, Gelderland, Frankrijk

Slide 2 - Slide

lidwoord (lw)
De - het - een (spreek uit als un)

bepaald lidwoord (blw): de, het

onbepaald lidwoord (olw): een

Slide 3 - Slide

H1A vandaag
welkom
lekker lezen!
bespreken opdracht 2, 3, en 4, blz. 29
maken opdracht 2 en 3, blz. 32
s.o bekijken
huiswerk opgeven

Slide 4 - Slide

Wat klopt hier niet...? 
de amerikaan ian armstrong heeft het gras gemaaid niet zomaar even overdag maar 's nachts terwijl hij compleet naakt was zijn vrouw rebekah schrok zich rot toen ze hem om twee uur 's nachts naakt in de tuin aantrof de vrouw werd wakker door een geluid in de tuin en stelde vast dat haar man ian niet meer in bed lag toen rebekah de stekker uit het stopcontact haalde kroop ian opnieuw in zijn bed 

Slide 5 - Slide

hoofdletters
1. Aan het begin van elke zin. 
2. bij namen
Sofie Eilander, Het Streek, Frankrijk, de Jumbo
Rotterdamse, Zuid-Hollandse, Amerikaanse

Slide 6 - Slide

leestekens

. --> aan het einde van een gewone zin
? --> aan het einde van een vraag
! --> als je de zin extra nadruk geeft 

Slide 7 - Slide

géén hoofdletters
- namen van dagen: zondag, maandag
- namen van maanden: januari, maart
- namen van seizoenen: lente, zomer
- namen van windstreken: noorden, zuiden

Slide 8 - Slide

hw woensdag 20 sept., 5e uur

SO Woordenschat: 
- leer de woorden en betekenissen van opdracht 1, 2 en 3
- leer de woorden en de betekenissen letterlijk
- let in de s.o. op spelling, hoofdletters en punten

Slide 9 - Slide

hw woensdag 20 sept., 4e uur

SO Woordenschat: 
- leer de woorden en betekenissen van opdracht 1, 2 en 3
- leer de woorden en de betekenissen letterlijk
- let in de s.o. op spelling, hoofdletters en punten

Slide 10 - Slide

H1B vandaag
welkom
so Woordenschat
opdracht 2 en 3, blz. 29
lidwoorden
huiswerk opgeven 

Slide 11 - Slide

H1B vandaag
welkom, dagopening, rep en boektoets check
bespreken opdracht 6, blz. 69
de woordsoorten van Sinterklaas
uitleg theorie blz. 70
opdrachten en huiswerk

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

H1A vandaag
welkom (rep. en boektoets check)
de woordsoorten van Sinterklaas
uitleg werkwoorden
bespreken opdracht 2, blz. 70
maken opdracht 3 en 4, blz. 71

Slide 14 - Slide

H1A vandaag
welkom (rep. en boektoets plannen)
de woordsoorten van Sinterklaas
uitleg werkwoorden
bespreken opdracht 2, blz. 70
maken opdracht 3 en 4, blz. 71

Slide 15 - Slide

Agenda erbij!
  • vrijdag 24 / 11, 2e uur: boek uitzoeken en in de les opschrijven 
  • donderdag 14 / 12, 7e uur: repetitie H2
  • vrijdag 22 / 12, 7e uur: boektoets II

Slide 16 - Slide

De woordsoorten van Sinterklaas
zelfstandig naamwoord (zn)                                       werkwoord (ww)
1.
2. 
3.
4. 
5. 

Slide 17 - Slide

De woordsoorten van Sinterklaas - check
1. Zitten er eigennamen bij de zelfstandig naamwoorden? 

2. Welke werkwoorden worden vooral genoemd: infinitief, pv tt, pv vt, vdw of od? 

3. Heb je lidwoorden in het verhaal gehoord? 

Slide 18 - Slide

Werkwoorden , blz. 70
werkwoorden (ww): 
1. zeggen vaak wat je doet
2. kun je vervoegen: ik val, jij valt, wij vallen, ik viel, jij viel...

scheidbare werkwoorden splitsen zich: 
uitlachen, weglopen, nakijken
De docent kijkt de toetsen na. 

Slide 19 - Slide

Vormen werkwoorden (fluiten)
1. infinitief (hele ww): fluiten
2. pv tt: fluit, fluit, fluiten
3. pv  vt: floot, floot, floten
4. voltooid deelwoord: (ik heb) gefloten
5. onvoltooid deelwoord: fluitend (ging ik naar huis)
6. bijv. gebr. vdw: de fluitende conducteur
Op kaft!

Slide 20 - Slide

huiswerk 23/11, 6e uur
  • opdracht 2, blz. 70
  • opdracht 3 (zin 1  t/m 3)
  • opdracht 4, blz. 71

Slide 21 - Slide

H1B vandaag
welkom
woordsoorten met Sinterklaas, deel 2
bespreken opdracht 2, blz. 70
maken opdracht 3, 4 en 5, blz. 70 en 71

Slide 22 - Slide

Huiswerk 23/11, 5e uur
Opdracht 3 (zin t 1 t/m 3), blz. 71

Opdracht 4, blz. 71

Slide 23 - Slide

H1B vandaag 
welkom
bespreken opdracht 2, 3 en 4 (blz 70)
maken opdracht 5
start spelling opdracht 1 (of de Tweelingbroers) 

Slide 24 - Slide

Woordsoorten met Sinterklaas 
1. Zet een rondje om alle zelfstandig naamwoorden
2. Zet een golflijntje onder alle Eigennamen
3. Zet een streep onder de pv's tt
4. Zet een stippellijn onder de vdw's
Controleer of het gelukt is! 

Slide 25 - Slide

Woordsoorten met Sinterklaas 
Hoe loopt het verder af met Sint en Piet? Schrijf een vervolg... Je hebt tien minuten de tijd. 
Regels: 
- gebruik minstens 5 zelfstandig naamwoorden
- gebruik minstens 3 verschillende eigennamen
- gebruik minstens 3 persoonsvormen tt
- gebruik minstens 3 voltooid deelwoorden

Slide 26 - Slide

H1B vandaag 
welkom, dagopening
leestoets bespreken 
lekker lezen
nakijken opdracht 5, blz. 71. 

Slide 27 - Slide

H1A vandaag 
welkom
leestoets bespreken
lekker lezen
bespreken opdracht 5, blz. 71 

Slide 28 - Slide

H1A vandaag 
welkom
leestoets bespreken
lekker lezen
bespreken opdracht 5, blz. 71 

Slide 29 - Slide

M1C vandaag
welkom
leestoets bespreken
lekker lezen
nakijken opdracht 4 en 5, blz. 70

Slide 30 - Slide

H1A huiswerk do. 1 feb. 6e uur
Opdracht 3 nu echt afmaken

Maken opdracht 4 t/m 6, blz. 112 en 113

Slide 31 - Slide

H1B huiswerk, 1 feb., 3e
afmaken opdracht 4 en 5 (+ 6), blz. 113 en 114

Slide 32 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • een bn zegt iets over een zn
  • een stoffelijk bn geeft het materiaal aan en eindigt vaak op      - en (de houten stoel, de koperen plaat)
--> een bn staat er soms voor (De waardevolle schilderijen.)
--> soms achter (De schilderen zijn waardevol.)
--> soms nog verder weg (De schilderijen die ik gisteren kocht zijn erg waardevol.)

Slide 33 - Slide

Opdrachten 2 t/m 6

Slide 34 - Slide

Opdrachten
Maak opdracht 2 t/m 5, blz. 109. 

Klaar? Je mag ook al naar opdracht 6...

Slide 35 - Slide

M1C vandaag
welkom
bespreken opdracht 5, blz. 109
maken opdracht 6, blz. 110
start spelling opdracht 1 en 2, blz. 111
bespreken groene blok, blz. 111

Slide 36 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • een bn zegt iets over een zn
  • een stoffelijk bn geeft het materiaal aan en eindigt vaak op      - en (de houten stoel, de koperen plaat)
--> een bn staat er soms voor (De waardevolle schilderijen.)
--> soms achter (De schilderen zijn waardevol.)
--> soms nog verder weg (De schilderijen die ik gisteren kocht zijn erg waardevol.)

Slide 37 - Slide