KMMZ Les 1 en 2. Organisatie van de gezondheidszorg

Organisatie van de gezondheidszorg
1 / 49
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Organisatie van de gezondheidszorg

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je weet waar je het vak en de inhoud KKMZ 1.1 kunt vinden (It's Learning)
  •  Je kunt benoemen wat de eindopdrachten zijn deze periode



  • Je beschrijft hoe de gezondheidszorg en verpleegkunde is ontstaan. 
  • Je beschrijft welke ontwikkelingen er zijn geweest in de zorgsector. 
  • Je beschrijft hoe de gezondheidszorg zich in Nederland heeft ontwikkeld. 
  • Je legt uit wat intramurale, extramurale, transmurale en semimurale zorg is. 
  • Je benoemt welke beroepsgroepen in de Nederlandse gezondheidszorg werkzaam zijn. 
  • Je legt uit wat cure, care en preventie zijn. 
  • Je beschrijft de diverse vormen van preventie. 
  • Je beschrijft hoe taakgerichte zorg en cliëntgerichte zorg zijn georganiseerd. 

Slide 2 - Slide

Ik wil kennismaken met de zorg omdat..

Slide 3 - Mind map

Welke beroepsgroepen
kom je tegen in de zorg?

Slide 4 - Mind map

Beroepsgroepen
  • Huisarts
  • Specialist (zoals cardioloog, neuroloog, oncoloog)
  • Arts-assistent / ANIOS / AIOS
  • Psychiater
  • Verpleeghuisarts
  • Tandarts
  • MBO-verpleegkundige (niveau 4)
  • HBO-verpleegkundige (niveau 5)
  • Gespecialiseerd verpleegkundige (IC, SEH, kinderverpleegkundige, etc.)
  • Verpleegkundig specialist (verbindt medische en verpleegkundige zorg)
  • Verzorgende IG (niveau 3)
  • Fysiotherapeut
  • Ergotherapeut
  • Logopedist
  • Diëtist
  • Optometrist
  • Podotherapeut
  • Psycholoog
  • Psychotherapeut
  • GGZ-agoog
  • Sociaal pedagogisch hulpverlener (SPH)
  • Laborant t (röntgenlaborant)
  • Apothekersassistent
  • Maatschappelijk werker

Slide 5 - Slide

Waar kun je allemaal werken als Verzorgende IG?

Slide 6 - Mind map

1. Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT)
  • Verpleeghuizen, ouderen met dementie (psychogeriatrie), ouderen met lichamelijke probelemen (somatische zorg)
  • Woonzorgcentra (ondersteuning en verzorging in een woonvorm)
  • Thuiszorg 

2. Gehandicaptenzorg (GHZ)
  • Woonvoorzieningen of instellingen voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking
  • Dagbesteding voor cliënten die ondersteuning nodig hebben bij structuur en activiteiten

3. Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ)
  • Afdelingen of klinieken waar cliënten met psychiatrische problematiek wonen of tijdelijk verblijven
  • Begeleid wonen projecten
4. Ziekenhuizen
  • Afdelingen zoals chirurgie, interne geneeskunde of geriatrie (meestal ondersteunende taken naast verpleegkundigen)

5. Kraamzorg
  • Ondersteuning en zorg voor moeder en pasgeboren baby in de eerste periode na de bevalling

6. Eerstelijnszorg / Huisartsenzorg
  • Assisteren in een huisartsenpraktijk of gezondheidscentrum, o.a. bij kleine medische handelingen, controles en voorlichting

7. Overige mogelijkheden
  • Hospice / palliatieve zorg (ondersteunen bij laatste levensfase)
  • Revalidatiecentra (begeleiding en verzorging tijdens herstel)

Slide 7 - Slide

Ik weet al waar ik uiteindelijk wil werken/stage lopen
Ja
Een beetje
Nee

Slide 8 - Poll

Hoe is de zorg ooit begonnen?

Slide 9 - Mind map

Waar zijn we begonnen..
  • Familie
  • Zieken naar heilige plaatsen
  • Kruiden en planten als medicatie
  • Mensen met een handicap waren 'attracties'
  • Psychiatrische zorgvragers vastgeketend

  • Oudere slaven werden naar een eiland gebracht om te sterven
  • Toen er zorg mogelijk werd, werd het ineens te veel zorg


Slide 10 - Slide

Het symbool van de geneeskunde

Slide 11 - Mind map

Asklepiosstaf
Het symbool van de geneeskunde


Ook het logo van de Wereldgezondheidsorganisatie

  • Taken:
  • Coördinatie 
  • Bestrijding
  • Adviezen
  • Noodhulp

Slide 12 - Slide

Ik heb wel eens van Hippocrates gehoord
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

Hippocrates van Kos
De oprichter (vader) van de geneeskunde

  •  Losmaken van geneeskunde en bijgeloof/religie
  •  Observatie

De eed van Hippocrates
  •  Geen schade toebrengen
  • Vertrouwelijk omgaan met  wat de patiënt verteld
  • Goed zorgen
  • Professioneel en eerlijk zijn

Slide 14 - Slide

Alleen artsen leggen een eed af
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wie is dit?
Florence Nightingale


Slide 17 - Slide

Florence Nightingale (1820–1910) was een Britse verpleegkundige. Ze wordt wereldwijd beschouwd als de grondlegger van de moderne verpleegkunde.

Slide 18 - Slide

🏫1. Verpleegkunde als beroep
• Ze richtte in 1860 de eerste officiële verpleegstersopleiding op (Nightingale Training School in Londen).
• Verpleegkundigen leerden daar hygiëne, observatie, rapporteren en menselijke zorg.

🏥 2. Hygiëne en preventie
• Ze ontdekte dat slecht water, vuil en slechte ventilatie veel zieken doodden – niet alleen de ziekte zelf.
• Door hygiënische maatregelen toe te passen in ziekenhuizen daalde het sterftecijfer drastisch.
• Deze inzichten leidden tot betere standaarden in ziekenhuizen wereldwijd.

🕯️3. Observatie en rapportage
• Ze benadrukte het belang van zorgvuldige observatie van patiënten.
• Ze vond dat verpleegkundigen goed moesten rapporteren wat ze zagen, zodat artsen betere beslissingen konden nemen.
• "The Lady with the Lamp"

4. Holistische zorg
• Ze keek niet alleen naar de ziekte, maar ook naar de omgeving, voeding, rust en het welzijn van de patiënt.

📊 5. Gebruik van data en statistiek
• Ze gebruikte statistieken om aan te tonen dat haar zorgverbeteringen werkten.
• Ze was een van de eersten die pleitte voor evidence-based practice: zorg op basis van feiten en cijfers.



Slide 19 - Slide

Hoe is de zorg veranderd?

Slide 20 - Mind map

Aan de slag! Eindopdracht 1
Maak 3 groepen!
Groep 1: Hoe zie jij de geschiedenis van de zorg?
Groep 2: Hoe zie jij de huidige zorg?
 Groep 3: Hoe zie jij de toekomst van de zorg? 

Maak dit duidelijk op een poster. Doe het zo (elk groepje):
  • Pak een groot vel 
  • Zoek woorden en foto's die volgens jou passen bij de zorg in jullie tijdperk
  • Als iedereen dit gedaan heeft plakken we de posters op de tijdlijn en leg je kort uit wat je hebt gevonden







timer
30:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wat vind je goed gaan in het filmpje? Wat zou jij anders doen?

Slide 23 - Mind map

Dit vond ik van de les
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Beschrijf welke eigenschappen je nodig denkt te hebben om goed te kunnen samenwerken met de zorgvrager en zijn familie.

Slide 25 - Mind map

Waarom hebben veel zorginstellingen namen van heiligen?
A
omdat mensen lange tijd dachten dat ze konden genezen door te bidden
B
Vanaf de oudheid tot ver in de twintigste eeuw verzorgden broeders en zusters van kerken en kloosters de zieken.
C
omdat mensen heilig verklaard zijn na hun acties in de medische zorg

Slide 26 - Quiz

Machteld Huber

Slide 27 - Mind map

Positieve gezondheid
  • Gezondheid = afwezigheid van ziekte (WHO 1948)
  • Nederland was vroeger een verzorgingsstaat



De kern van Positieve Gezondheid volgens Machteld Huber:

"Gezondheid is het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven."

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Ketenzorg
Verschillende zorgverleners en organisaties werken samen rondom een zorgvrager. Het doel is om de zorg beter op elkaar af te stemmen, zodat de patiënt niet 'van het kastje naar de muur gestuurd wordt' 

Slide 31 - Slide

Een voorbeeld van extramurale zorg is de huisarts. Welke zorg valt hier NIET onder?
A
Verloskundige zorg
B
Thuiszorg
C
Ambulante geestelijke gezondheidszorg
D
Dagbehandeling

Slide 32 - Quiz

Welk voorbeeld valt onder intramurale zorg?
A
Huisarts
B
Dagbesteding
C
Ziekenhuis

Slide 33 - Quiz

In een intramurale organisatie wordt ook semimurale zorg gegeven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Als je denkt dat je keelontsteking hebt begin je in de
A
Eerstelijnszorg
B
Tweedelijnszorg
C
Nuldelijnszorg
D
Derdelijnszorg

Slide 35 - Quiz

Eindopdracht 2
Een zorgvrager kan intramurale, extramurale, transmurale of semimurale zorg krijgen. 

  • Judith heeft een verstandelijke beperking en krijgt intensieve begeleiding thuis via een gespecialiseerde zorgorganisatie voor mensen met een verstandelijke beperking.
  • Meneer El Medrai heeft de ziekte van Parkinson en woont sinds een aantal maanden in een verpleeghuis.
  • Mevrouw Klaassen heeft ernstige artrose en krijgt via de thuiszorg 's ochtends hulp met wassen en aankleden.
  • Mevrouw Janssen heeft beginnende dementie en gaat twee dagdelen per week naar de dagbehandeling van een zorgorganisatie.

Kies per zorgvrager of deze intramurale, extramurale, transmurale of semimurale zorg krijgt en leg per situatie uit waarom je deze keuze hebt gemaakt. 






timer
10:00

Slide 36 - Slide

Doelen van zorg
De zorg is gericht op genezen (cure), op zorgen (care) of op het voorkomen van ziekte of het verminderen van symptomen (preventie)

Slide 37 - Slide

3 vormen van preventie
Primaire preventie
  •  Maatregelen om aandoeningen en ziekten te voorkomen
  • Vaccinaties, voorlichting, veiligheidsmaatregelen, leefstijl stimuleren

Secundaire preventie
  • Vroegtijdige opsporing van ziekten
  • Bevolkingsonderzoeken, tandartscontrole, hielprik

Tertiaire preventie
  • Verergering van ziekten tegengaan 
  • Revalidatie, controle op insuline en voeten bij diabetes

Slide 38 - Slide

‘Voldoende lichamelijke beweging is verreweg de belangrijkste manier om osteoporose te voorkomen. Daarmee moet je al op jonge leeftijd beginnen, maar ook als je begint op latere leeftijd heeft het effect.

Is er in het voorbeeld sprake van primaire, secundaire of tertiaire preventie?
A
primaire preventie
B
secundaire preventie
C
tertiaire preventie

Slide 39 - Quiz

1. Bas is net geboren en krijgt van de verpleegkundige een hielprik. De verpleegkundige geeft de moeder van Bas hier uitleg over.
2. Loes is 16 jaar en gaat op school naar een informatiebijeenkomst over comazuipen.
3. Mevrouw Soekhai heeft diabetes mellitus en gaat naar de praktijkondersteuner van de huisarts om haar bloedglucosewaarden (suikers) goed onder controle te houden. Met goede regulatie van haar suikers voorkomt ze bijvoorbeeld problemen aan haar ogen en vaten.

Slide 40 - Open question

Zorgvrager's wil is wet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

Cliëntgerichte zorg en taakgerichte zorg

Slide 42 - Mind map

Verschil
🔹 Taakgerichte zorg
Focus: de taken en handelingen die uitgevoerd moeten worden.

Kenmerken:
  • De zorgverlener werkt volgens een lijst met taken bijvoorbeeld ADL of medicatie
  • De nadruk ligt op efficiëntie en routines.
  • Minder aandacht voor de persoonlijke wensen of voorkeuren van de cliënt.

Voorbeeld: een verzorgende wast de cliënt op vaste tijden en op een vaste manier, ongeacht of de cliënt liever ’s ochtends of ’s avonds gewassen wil worden.
🔹 Cliëntgerichte zorg
Focus: de wensen, behoeften en mogelijkheden van de cliënt staan centraal.

Kenmerken:
  • Er wordt rekening gehouden met persoonlijke voorkeuren en keuzes.
  • Zorg is maatwerk en afgestemd op het dagritme, gewoonten en levensstijl van de cliënt.
  • De cliënt heeft inspraak en voelt zich gezien en gerespecteerd.

Voorbeeld: een cliënt mag zelf kiezen of hij/zij ’s ochtends of ’s avonds wil douchen en hoe de zorg wordt uitgevoerd.

Slide 43 - Slide

Cliënt gerichte zorg
A
lichaam geest en sociale problemen centraal staan
B
wensen en behoeften van de zorgvrager centraal staan
C
de zorg van enkele zorgvrager aan een verzorgende wordt gekoppeld
D
De casemanager de zorg coördineert die de zorgvrager intra- en extramuraal krijgt.

Slide 44 - Quiz

In de toekomst heeft de verzorgende andere vaardigheden nodig dan nu
Eens
Oneens

Slide 45 - Poll

In het verpleeghuis worden verschillende groepen zorgvragers opgenomen. Verbind de juiste uitleg met de betreffende groep.
Psychogeriatrie
KDO (kort durende opname)
Somatiek
Spoedopname
Zorgvragers die vanuit het ziekenhuis nog niet naar huis kunnen 
Zorgvragers die vanwege lichamelijke problematiek niet meer thuis kunnen wonen
Zorgvragers die acuut (binnen 24u) zorg nodig hebben
Zorgvragers die vanwege cognitieve problematiek, gedragsproblematiek,  niet meer thuis kunnen wonen

Slide 46 - Drag question

Je kunt de gezondheidszorg splitsen in verschillende onderdelen. Hier wordt gekeken naar de plaats waar de zorg wordt verleend en hoe de zorgvrager wordt behandeld.

Verbind de onderdelen met de daarbij passende betekenissen.
Intramuraal
Extramuraal
Transmuraal
Semimuraal
Halfmuurlijk
Binnen de muren
Buiten de muren
Over de muren heen

Slide 47 - Drag question

Slide 48 - Video

Welke beroepscompetenties zie je terugkomen in het filmpje?

Slide 49 - Mind map