paragraaf 8.4 Nederland en het buitenland

goedemorgen!
welkom allemaal
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

goedemorgen!
welkom allemaal

Slide 1 - Slide

Ik heb nog energie voor de laatste lesweken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Ik kijk uit naar lessen met hele klassen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire inkomensverdeling.

Slide 4 - Open question

een progressief belastingstelsel werkt ...?
A
nivellerend
B
denivellerend

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen 8.4
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen wat internationale handel is.
  • Je kan rekenen met verschillende wisselkoersen.
  • Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land. 

Slide 6 - Slide

Internationale handel = import en export van handel tussen landen.

 
Voor Nederland is de internationale handel erg belangrijk.



Internationale handel

Slide 7 - Slide

1. Vreemde Valuta?

Een valuta noemen we ook wel een 'muntsoort' 

Vreemde valuta in Nederland: alles wat niet Euro is. 
dollar
dirham
pond
lira

Slide 8 - Slide

2. Wat is een valutakoers?
De koers van een valuta is de prijs die je moet betalen voor het buitenlandse geld. 

Slide 9 - Slide

2. Wat is een valutakoers?
Voor € 1,- krijg ik   0,8579      Engelse Pond  
Voor € 1,- krijg ik    1,1940      Amerikaanse dollar

Slide 10 - Slide

3. Rekenen met vreemde valuta
Voor het rekenen met vreemde valuta maken we gebruik van de 'verhoudingstabel'. 
€ 
1
vreemde valuta
koers

Slide 11 - Slide

3. Rekenen
We gaan op vakantie naar Engeland en willen voor €300,-€ 300,- Engels geld meenemen. Bij de bank zien we deze informatie:

Slide 12 - Slide

3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€ 
1
300
vreemde valuta
0,8579

Slide 13 - Slide

3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€ 
1
300
vreemde valuta
0,8579
257,37
x 300
x 300
Dus: voor € 300,- krijg ik van de bank GBP 257,37

Slide 14 - Slide

3. Rekenen
We gaan op vakantie naar Engeland en willen 450,-GBP 450,-  meenemen. Bij de bank zien we deze informatie: hoeveel euro kost 450 Engelse ponden.

Slide 15 - Slide

3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€ 
1
vreemde valuta
0,8579
1
450

Slide 16 - Slide

3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€ 
1
vreemde valuta
0,8579
1
450
: 0,8579 x 450

Slide 17 - Slide

3. Rekenen
Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel
€ 
1
524,54
vreemde valuta
0,8579
1
450
Dus: om GBP 450 te kopen moet ik € 524,54 aan de bank betalen. 
: 0,8579 x 450
: 0,8579 x 450

Slide 18 - Slide

3. Rekenen
Controleren of je berekening klopt.... Hoe doe je dat?? 

  • Voor € 1 krijg ik minder dan een heel pond. Ik krijg namelijk 'maar' 0,87.... 
  • Dat betekent dat een 1 pond dus meer kost dan € 1......
  • Dat betekent dat ik voor 50 pond dus meer moet krijgen dan € 50....

Slide 19 - Slide

Bij een koers van €1=$1,20. Zal ik voor mijn euro's meer dollars krijgen?
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Bij een koers van €1=$1,20. Hoeveel dollars krijg ik voor €5,-
A
$7,20
B
$6
C
$4,17
D
$5

Slide 21 - Quiz

Internationale concurrentiepositie
De internationale concurrentiepositie geeft aan in hoeverre een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen .

spelen volgende factoren een rol:
  • loonniveau.
  • arbeidsproductiviteit.
  • inflatie. (duurder worden van producten)

Slide 22 - Slide

Wanneer zijn we goed in handel?
  • haven Rotterdam.
  • goede infrastructuur.
  • kenniseconomie. 
  • Lage lonen.
  • Fabriek van de wereld.
  • Veel kennis.  

Slide 23 - Slide

Afsluiting 
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen wat internationale handel is.
  • Je kan rekenen met verschillende wisselkoersen.
  • Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land. 

Slide 24 - Slide

Bedankt allemaal!

Slide 25 - Slide