3vmbo-t thema 2: H5 Zwangerschap en geboorte

Zwangerschap & Geboorte
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Zwangerschap & Geboorte

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • herhaling navelstreng
  • Je kunt vertellen wat er in het lichaam van de vrouw gebeurd tijdens de zwangerschap.
  • Je kunt beschrijven hoe de bloedsomloop loopt bij de placenta.
  • Je kunt beschrijven welke fasen een bevalling doorloopt.

Slide 2 - Slide

herhaling navelstreng

Slide 3 - Slide

De navelstreng
De placenta is via de navelstreng verbonden met het embryo 

Navelstrengader : Hierin stroomt bloed van de placenta
naar het embryo. Rijk aan zuurstof en voedingsstoffen

Navelstrengslagaders : Hierin stroomt bloed van het
embryo naar de placenta. Rijk aan afvalstoffen en 
koolstofdioxide (CO2)



De stofwisseling vindt plaats in de placenta.

Slide 4 - Slide

Zaadcel dringt eicel binnen
De winnaar verliest zijn staart

Slide 5 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=fc3y6BaViP4

Slide 6 - Slide

H5 opdrachten
H5
opdr. 1 tm 4
klaar? 5/alles nakijken 
quiz

Slide 7 - Slide

Samensmelting zaadcel en eicel=
Bevruchting
Celdeling

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Innesteling in baarmoederwand
Embryo van 3 weken

Slide 10 - Slide

4 weken
6 weken

Slide 11 - Slide

8 weken
3 maanden

Slide 12 - Slide

4 maanden
5 maanden

Slide 13 - Slide

6 maanden
7 maanden

Slide 14 - Slide

8 maanden
ligt al met hoofdje naar beneden

Slide 15 - Slide

Bevalling
Hormonen regelen de geboorte van een baby.

De bevalling bestaat uit 5 stappen.
- Indaling
- Ontsluiting
- Breken van de vliezen
- Uitdrijving
- Nageboorte

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

indaling

De indaling begint vaak een paar weken voor de bevalling. Hierbij zakt het hoofdje van de foetus naar beneden.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Ontsluiting/breken van vruchtvliezen

De bevalling start met weeën. De spieren in de baarmoederwand krachtig samen.

Tijdens de weeën worden de baarmoederhals en baarmoedermond wijder. Dit heet de ontsluiting. Hierbij breken meestal de vruchtvliezen, waardoor het vruchtwater voor een deel naar buiten komt.

 De opening die bij de ontsluiting ontstaat, moet groot genoeg zijn voor het hoofdje van de foetus. Bij een volledige ontsluiting is de diameter van de opening tien centimeter.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

uitdrijving
Bij de uitdrijving worden de weeën steeds heftiger en nu trekken de spieren in je buikwand ook samen.

Je noemt dit persweeën.

Persweeën persen het kind naar buiten.

Slide 22 - Slide

uitdrijving

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Nageboorte
- Afklemmen en doorknippen navelstreng.

- naweeën: placenta, resten van de navelstreng en vruchtvliezen komen naar buiten (+/- 15 min. na geboorte)

-Navelstrengstompje valt na +/- een week af -> litteken: de navel

Slide 25 - Slide

H5 opdrachten blz. 108
H5
opdr. 1 tm 4
klaar? 5/alles nakijken 
quiz

Slide 26 - Slide

Hoe noemen we een vrouwelijke geslachtscel?
A
zaadcel
B
eicel

Slide 27 - Quiz

Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 28 - Quiz

Waar nestelt de bevruchtte eicel zich in?
A
in de maag
B
in de buik
C
in de baarmoeder
D
in de vagina

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Video

Wat is een stuitligging?
A
het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
B
het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten

Slide 31 - Quiz

In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?
A
ontsluiting
B
uitdrijving
C
nageboorte

Slide 32 - Quiz

Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?
A
Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
B
om het bloed uit te wisselen met de moeder.
C
Hierdoor stromen voedingstoffen naar het toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.
D
Om gehecht te raken aan de moeder.

Slide 33 - Quiz

Hoe ligt een kind meestal vlak voor de geboorte?


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 34 - Quiz



Welke fase van de geboorte
zie je op de afbeelding?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 35 - Quiz

Zet in de juiste volgorde:
1. uitdrijving
2. ontsluiting
3. nageboorte
4. innesteling
A
1 - 2 - 4 - 3
B
4 - 1 - 2 - 3
C
4 - 2 - 1 - 3
D
2 - 1 - 4 - 3

Slide 36 - Quiz

Hoe noemen we het kind na twaalf weken zwangerschap?
A
Baby
B
Foetus
C
Embryo
D
Blastula

Slide 37 - Quiz

1. Vruchtvliezen zijn vliezen om het embryo en vruchtwater heen.
2. De functie van de vruchtvliezen: Zij beschermen het embryo tegen uitdroging, stoten en wisselingen in temperatuur
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 nietwaar 2 waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 38 - Quiz

1. Placenta: Deel van de baarmoederwand waar bloed in bloedvaten van het embryo vlak langs het bloed van de moeder stroomt.

2. Functie van de placenta:
Het embryo neemt hieruit voeding en zuurstof op
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 nietwaar 2 waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 39 - Quiz

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 40 - Drag question