Samenvatting H8 - Negatieve getallen

HOOFDSTUK 7

Negatieve getallen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HOOFDSTUK 7

Negatieve getallen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 8.1:
  • Je leert wat negatieve getallen zijn en waar ze op de getallenlijn staan.
  • Je leert wat het tegengestelde van een getal is.
  • Je leert negatieve getallen vergelijken.

Slide 2 - Slide

Het getal nul is neutraal.
Niet positief en niet negatief.
Je kan getallen vergelijken door ze op een getallenlijn te zetten. 

Het kleinste getal is dan de meest linker. 

Slide 3 - Slide

Tegengestelde:
Wat is volgens jou het tegengestelde van het getal 150?

En van -4,65?

Slide 4 - Slide

Vergelijk de getallen. Gebruik < en > 










Getal 1
</>
Getal 2
Tegengestelde getal 2?
-2
-3
-1000
-100
0
-10
-9,5
-9,6

Slide 5 - Slide

Vergelijk de getallen. Gebruik < en > 










Getal 1
</>
Getal 2
Tegengestelde getal 2?
-2
>
-3
3
-1000
<
-100
100
0
>
-10
10
-9,5
>
-9,6
9,6

Slide 6 - Slide

Sleep de getallen naar het juiste vak.
NEGATIEVE GETALLEN
POSITIEVE GETALLEN
-4
23
-45
109
-23
0
19
63
-19

Slide 7 - Drag question

-3
-7
-7
7
-10
-10
Sleep naar de goede plek
Positieve getallen
Negatieve getallen
>
=
<

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Video

Leerdoelen 8.2:
  • Je leert negatieve getallen optellen.

Slide 10 - Slide

De heksenketel

De heks gooit blokjes in de ketel.
Er komen dus blokjes bij (+).

Komen er warme blokjes (+1)
of koude blokjes (-1) bij?


Bij evenveel warme als koude blokjes is de
temperatuur in de ketel 0 graden.




Slide 11 - Slide

De heksenketel:


De heks gooit 3 warme blokjes in een ketel van 5 °C
De bijbehorende som is: ... + .... =

De heks gooit 7 koude blokjes in een ketel van 5 °C
De bijbehorende som is: ... + .... =


Slide 12 - Slide

De heksenketel:

De heks gooit 3 warme blokjes in een ketel van 5 °C
(de temperatuur wordt hoger door de warme blokjes)
De bijbehorende som is: 5 + 3 = 8°C

De heks gooit 7 koude blokjes in een ketel van 5 °C
(de temperatuur wordt lager door de koude blokjes)
De bijbehorende som is: 5 + -7 = -2°C

Wat is -4+-3?

Onthoud goed!
Als je ergens een negatief getal bij optelt wordt het antwoord kleiner
Dus: +- wordt - 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Leerdoelen 8.3:
  • Je leert hoe je negatieve getallen ergens vanaf haalt.

Slide 15 - Slide

De heksenketel

Bij aftrekken met negatieve getallen kunnen we ook 
gebruik maken van het verhaal van de heks.


Nu gooit de heks geen blokjes in de ketel, maar nu 
haalt ze de blokjes uit de ketel.

Wat gebeurt er als ze warme blokjes uit de ketel haalt?
En wat als ze er koude blokjes uithaalt?

Slide 16 - Slide

De heksenketel:


De heks haalt 3 warme blokjes uit een ketel van 5 °C
De bijbehorende som is: ... - .... =

De heks haalt 7 koude blokjes uit een ketel van 5 °C
De bijbehorende som is: ... - .... =


Slide 17 - Slide

De heksenketel:


De heks haalt 3 warme blokjes uit een ketel van 5 °C
De bijbehorende som is: 5 - 3  = 8°C

De heks haalt 7 koude blokjes uit een ketel van 5 °C
De bijbehorende som is: 5 - -7 = 12°C

Wat is -4- -7?

Onthoud goed!
Als je ergens een negatief getal vanaf haalt dan wordt het antwoord groter.
Dus: -- wordt + 

Slide 18 - Slide

Onthoud goed!

Als je ergens een negatief getal bij optelt wordt het antwoord kleiner
Dus: +- wordt - 


Als je ergens een negatief getal  van afhaalt wordt het antwoord groter:
Dus -- wordt +


++ wordt +
+- wordt -
-+ wordt -
-- wordt +

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Leerdoelen 8.4:
  • Je leert hoe je vermenigvuldigt met negatieve getallen.
  • Je leert delen met negatieve getallen.

Slide 21 - Slide

De heksenketel

Bij vermenigvuldigen kunnen we ook gebruik maken van het
verhaal over de heks. Nu gooit de heks er geen losse blokjes in 
maar hele emmers.

3 × 4 betekent 3 keer een emmer met 4 warme blokjes erin. -> temperatuur stijgt.
-3 × 4 betekent 3 keer een emmer met 4 warme blokjes eruit. -> temperatuur daalt.
3 × -4 betekent 3 keer een emmer met 4 koude blokjes erin. -> temperatuur daalt.
-3 × -4 betekent 3 keer een emmer met 4 koude blokjes eruit. -> temperatuur stijgt.

Slide 22 - Slide

Vermenigvuldigen met negatieve getallen:

De heks gooit 3 emmers met 4 koude blokjes in de ketel, wat gebeurt er met de temperatuur?

De som is 3 × -4=

De heks haalt 5 emmers met 2 koude blokjes uit de ketel, wat gebeurt er met de temperatuur?

De som is -5 × -2=





Slide 23 - Slide

LET OP!
positief × positief = positief
negatief × positief = negatief
positief × negatief = negatief
negatief × negatief = positief

Vermenigvuldigen met negatieve getallen:

De heks gooit 3 emmers met 4 koude blokjes in de ketel, wat gebeurt er met de temperatuur?

De som is 3 × -4= -12 °C

De heks haalt 5 emmers met 2 koude blokjes uit de ketel, wat gebeurt er met de temperatuur?

De som is -5 × -2= 10 °C






Slide 24 - Slide

LET OP!
positief : positief = positief
negatief : positief = negatief
positief : negatief = negatief
negatief : negatief = positief

Delen met negatieve getallen:


Delen met negatieve getallen werkt hetzelfde als vermenigvuldigen met negatieve getallen.
bijvoorbeeld:

20 : -4 = -5                        -48 : -6 = 8

-66 : 11 = -6


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Leerdoelen 8.5:
  • Je leert kwadrateren met een negatief grondtal.
  • Je leert machten bereken met een negatief grondtal.

Slide 27 - Slide

Negatieve getallen kwadrateren:


Het kwadraat van -4  is  16   want -4 x -4 = 16

Notatie:   

De haakjes moeten er om heen! 
Doe je dat niet dan komt er een ander antwoord uit namelijk -16

want                 =  - 4 x 4                 dit is het tegengestelde van 
(4)2
42
42

Slide 28 - Slide

Wat is de uitkomst van de volgende machten?

Wat merk je op aan de uitkomst? Positief/negatief?

(een punt is een keer)

(2)2=22=4
(2)3=222=8
(2)4=2222=16
(2)5=22222
Macht met haakjes:
Exponent even?       Antwoord positief.
Exponent oneven?   Antwoord negatief.

Macht zonder haakjes:
Antwoord altijd negatief!

Slide 29 - Slide

Neem de som over en bereken:


(5)4=
(31)3=

Slide 30 - Slide

Neem de som over en bereken:               De punt in de som is een keer.


(5)4=5555=625
(31)3=313131=271

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Leer de volgende rijtjes!
Optellen/Aftrekken
++ wordt +
+- wordt -
-+ wordt -
-- wordt +
Vermenigvuldigen
positief × positief = positief
negatief × positief = negatief
positief × negatief = negatief
negatief × negatief = positief

Delen
positief : positief = positief
negatief : positief = negatief
positief : negatief = negatief
negatief : negatief = positief

Slide 33 - Slide

Bereken de volgende sommen:

-12 + 4 =

-3 - 9 =

4 + -11 =

6 - -3 = 
Op de volgende slide staan de uitwerkingen:
-3 × 9 = 

- 40 : -5 = 

-5 × -11 = 

12 × -6 =



Slide 34 - Slide

Bereken de volgende sommen:

-12 + 4 = -8

-3 - 9 = -12

4 + -11 = -7

6 - -3 = 9


-3 × 9 = -27

- 40 : -5 = 8

-5 × -11 = 55

12 × -6 =-72



Slide 35 - Slide


Ben je voldoende voorbereid voor de toets? 
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll


Welk cijfer ga je halen?
010

Slide 37 - Poll

Veel succes!
Je kan het!

Slide 38 - Slide