Specifieke doelgroepen - geschiedenis en maatschappelijke opvang

Dit boek kun  je gebruiken of je gebruikt de theorie in
 E dition.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dit boek kun  je gebruiken of je gebruikt de theorie in
 E dition.

Slide 1 - Slide

Geschiedenis maatschappelijke zorg

Slide 2 - Slide

Kim loopt stage bij een opvang voor verslaafden. Ze heeft net een overleg achter de rug over de 22-jarige Michiel die in zeer korte tijd verslaafd is geraakt aan de partydrug crystel meth. Binnen een paar maanden tijd verloor hij zijn werk en is nu dakloos. Na afloop bespreken Kim en haar begeleidster het overleg na.

Kim: ‘Ik hoorde jullie in het overleg zeggen: “De eigen kracht van de cliënt staat centraal,” maar iemand komt hier toch juist omdat hij de kracht niet meer heeft het zelf te doen? Michiel zoekt toch juist hulp?’

Haar begeleidster legt uit: ‘Een cliënt is meer dan alleen zijn probleem, zoals in dit geval verslaving. Je bent misschien geneigd dat meteen aan te pakken en op te lossen. Maar vaak zie je dat diegene daarna weer snel in zijn oude fouten vervalt. Wij proberen oog te hebben voor de rest, voor het complete plaatje. We gaan niet meer zoals vroeger meteen in de handelstand, maar kijken ook naar: wat wil of kan iemand zelf? Je kijkt niet alleen naar wat er mis is, maar ook naar wat iemand kracht geeft. Wanneer je dat weet, kan dat helpen bij het vinden van de oplossing.’


Slide 3 - Slide

Geschiedenis
* Voor 1900: kerken, dolhuis, armoede, kinderarbeid, familie, drank - Leger des Heils rond 1870
* Na 1900: Eerste stichtingen voor opvang van daklozen enz. Niet meer gezien als straf maar als een probleem.
* Na 1950: Wederopbouw, verzorgingsstaat ( de staat zorgt voor je..) bestaansminimum
Nieuwe wetten: AWBZ, WAO..

Slide 4 - Slide

Welke organisatie hielp als eerste de daklozen, alcoholisten e.d. ?
A
A.A.
B
De kerken
C
Leger Des Heils
D
De gemeente

Slide 5 - Quiz

Geschiedenis
* Na 1950 - Bijstandswetten. Recht en mogelijkheid voor vrouwen om te scheiden. Bijstand voor mensen in de psychiatrie.
* Individualisering, minder gemeenschapszin
* Na 1980 - de staat/regering kon de bijstand niet meer financieren. 
* Zorgzame samenleving: burger moet initiatief nemen

Slide 6 - Slide

‘De verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving.’ Dit zei de Koning in de troonrede van 2013. Een participatiemaatschappij wil zeggen dat iedereen – of hij nu ziek of gezond, weerbaar of kwetsbaar is – zijn steentje moet bijdragen aan de samenleving. Naast rechten op zorg en andere voorzieningen, heeft iedereen de plicht om voor zichzelf te zorgen én voor anderen op te komen. Iedereen moet meedoen, ofwel ‘participeren’.

Dat heeft een flink aantal voordelen:
het is voor de overheid goedkoper;
iedereen doet naar vermogen en vanuit eigen kracht actief mee;
er is minder controle nodig;
er zijn minder regels.

Nadelen zijn er ook:
kwetsbare mensen raken weer meer afhankelijk van de hulp van anderen, zoals familie of vrijwilligers;
vrijwilligers en mantelzorgers zijn ook zelf vaak ouderen;
sommige mensen hebben geen familie of ondersteunend netwerk om hulp aan te vragen;
niet alle werkenden hebben naast hun werk en aandacht voor hun gezin de tijd om de zorg voor anderen op zich te nemen.t

Slide 7 - Slide

Wat betekent het woord PARTICIPATIE ?
A
delen
B
meedoen
C
een stukje
D
wonen

Slide 8 - Quiz

Van Rijksoverheid naar gemeenten
Lees in
Edition het stukje theorie

Slide 9 - Slide

Welke zin over de sociale wijkteams is waar ?
A
Sociale wijkteams zijn een aanspreekpunt midden in de wijk
B
Sociale wijkteams hebben een loket in ieder dorp

Slide 10 - Quiz

Werkveld

 
Als beroepskracht maatschappelijke zorg werk je in de hulp- en dienstverlening. Het gaat daarbij om instellingen voor wonen, dagbesteding en vrije tijd in de maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg, verzorgings- en verpleeghuizen en thuiszorg. Andere mogelijke werkplekken zijn welzijnsinstellingen, justitiële inrichtingen en asielzoekerscentra. Je kunt dit werk doen als begeleider in een verpleeghuis, als woonbegeleider in een psychiatrische kliniek, maar ook als begeleider in een asielzoekerscentrum of in de ouderenzorg bij mensen thuis.st

Slide 11 - Slide

Als begeleider specifieke doelgroepen is een van de taken dat je mensen begeleidt bij zelfstandig wonen, huishouden, activiteiten en ..
A
persoonlijke verzorging
B
veilige leefomgeving
C
ontspanning
D
sociale contacten

Slide 12 - Quiz

Ondersteunen bij zelfredzaamheid
Werken in een netwerk
Vraaggericht werken
Voorzieningen
Woonvoorziening
Dagopvang
Nachtopvang
Begeleid wonen
Vrouwenopvang
Crisisopvang
Justitiële opvang
Vormen van zorg en hulpverlening
Doelgroepen
Kwetsbare ouderen
Mensen met psychische problematiek
Dak- en thuislozen
Mensen met verslavingsproblematiek
Gedetineerden
Vrouwenmishandeling en huiselijk geweld
Vluchtelingen en asielzoekers

Slide 13 - Slide

Welke groep interesseert jou ?

Slide 14 - Mind map

Wat is justitiële opvang ?
A
Werken bij de rechtbank
B
Werken bij de politie
C
Werken met dak-en thuislozen
D
Werken met gestraften of gedetineerden

Slide 15 - Quiz

Wat verstaan jullie onder een vertrouwensrelatie ?

Slide 16 - Open question

Zelfregie en methodisch werken is belangrijk als VZ-IG er bij specifieke doelgroepen. Zoek een afbeelding die bij 1 van deze begrippen past.

Slide 17 - Open question

Hoe heet deze piramide die te maken heeft met de behoefte van de mens ?
A
Piramide van Gizeh
B
De mummies piramide
C
De Egyptische piramide
D
De piramide van Maslow

Slide 18 - Quiz

Einde van de les

Slide 19 - Slide