Test je kennis H7 en H8

Test je kennis H7 en H8
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Test je kennis H7 en H8

Slide 1 - Slide

Welke vorm van dementie komt het meest voor ?
A
Vasculaire dementie
B
Alzheimer
C
Fronto-temporaal
D
Lewy body

Slide 2 - Quiz

Welke vier fasen van dementie zijn er?

Slide 3 - Open question

Afasie is de achteruitgang van de taal
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het woord progressief ?
A
Ziektebeeld is stabiel
B
Het steeds erger worden van de klachten

Slide 5 - Quiz

Bij vasculaire dementie worden de hersenen aan getast door eiwitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Bij agnosie kan de client geen waarnemingen meer herkennen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

De client krijgt zelf in de gaten dat er iets niet in orde is.
Bij welke fase hoort dit?
A
Verdwaalde ik fase
B
Verborgen ik fase
C
Bedreigde ik fase
D
Verzonken ik fase

Slide 8 - Quiz

Een voorbeeld van apraxie is dat de client zich niet meer kan wassen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

De client maakt een zoekende indruk. Bij welke fase hoort dit?
A
Verzonken ik fase
B
Bedreigde ik fase
C
Verdwaalde ik fase
D
Verborgen ik fase

Slide 10 - Quiz

Apraxie, afasie, agnosie en progressief.
Welk soort dementie hoort hierbij?
A
Alzheimer
B
Lewy body
C
Vasculair
D
Fronto-temporaal

Slide 11 - Quiz

Visuele hallucinaties en kenmerken van de ziekte van Parkinson.
Welk soort dementie hoort hierbij?
A
Vasculair
B
Alzheimer
C
Fronto-temporaal
D
Lewy body

Slide 12 - Quiz

De client heeft geen besef van tijd en plaats meer. In welke fase zit hij ?
A
Bedreigde ik fase
B
Verborgen ik fase
C
Verzonken ik fase
D
Verdwaalde ik fase

Slide 13 - Quiz

Welk soort dementie komt op jongere leeftijd voor?
A
Fronto-temporaal
B
Vasculair
C
Lewy body
D
Alzheimer

Slide 14 - Quiz

Je krijgt nauwelijks geen contact meer met de client ? In welke fase zit hij?
A
Verzonken ik fase
B
Verdwaalde ik fase
C
Verborgen ik fase
D
Bedreigde ik fase

Slide 15 - Quiz

Bij welk soort dementie heb je te maken met te veel herseninfarcten?
A
Vasculair
B
Lewy body
C
Fronto-temporaal
D
Alzheimer

Slide 16 - Quiz

Bij welke fase gebruik je de methodiek realiteitsoriëntatiebenadering (ROB)
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 17 - Quiz

Bij welke fase gebruik je de methodiek validerende benadering?
A
Fase 1
B
Fase 2 en 3
C
Fase 4
D
Alle fasen

Slide 18 - Quiz

Welke begeleidingsmethodiek kun je bij alle fasen inzetten?
A
Realiteitsorientatiebenadering
B
Validerende benadering
C
Reminiscentie
D
Zintuigprikkeling

Slide 19 - Quiz

Wanneer zet je de methodiek zintuigprikkeling in?
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 3 en 4

Slide 20 - Quiz

Onbegrepen gedrag is hetzelfde als probleem gedrag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Slaan, krabben en schoppen zijn voorbeelden van...
A
Verbaal agressief gedrag
B
Verbaal niet agressief gedrag
C
Fysiek agressief gedrag
D
Fysiek niet-agressief gedrag

Slide 22 - Quiz

Dwalen, hamsteren en heen en weer lopen zijn voorbeelden van .....
A
Fysiek agressief gedrag
B
Fysiek niet-agressief gedrag
C
Verbaal agressief gedrag
D
Verbaal niet agressief gedrag

Slide 23 - Quiz

Iemand kan een verlies niet goed verwerken, dat is
A
Onvervulde behoeftes
B
Gecompliceerde rouw

Slide 24 - Quiz

Schreeuwen en vloeken zijn voorbeelden van ....
A
Verbaal agressief gedrag
B
Verbaal niet-agressief gedrag
C
Fysiek agressief gedrag
D
Fysiek niet-agressief gedrag

Slide 25 - Quiz

Wat is een signaleringsplan ?

Slide 26 - Open question

Klagen, alles weigeren en prikkelbaar zijn zijn voorbeelden van.....
A
Fysiek agressief gedrag
B
Fysiek niet-agressief gedrag
C
Verbaal agressief gedrag
D
Verbaal niet-agressief gedrag

Slide 27 - Quiz

De-escalerend werken is wegnemen van spanningsfactoren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Wat betekent de afkorting WZD ?
A
Wet zorg en dwang
B
Wet zorg en drang
C
Wet zorg en domotica
D
Wet zorg en dagbehandeling

Slide 29 - Quiz

Wat is géén voorbeeld van wet zorg en dwang ?
A
Separatie
B
Fixatie
C
Inleveren mobiel
D
Probleemgedrag

Slide 30 - Quiz

Het signaleringsplan wordt gemaakt door de persoonlijk begeleider
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Wat zijn de risicofactoren bij dementie ?
A
Hoge bloeddruk, roken
B
Obesitas, depressie
C
hoge alcoholconsumptie, hoofdtrauma
D
A, B en C

Slide 32 - Quiz