5V-Maatschappijleer Domein D2 Verzorgingsstaat

Verzorgingsstaat
Domein D2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Verzorgingsstaat
Domein D2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Link

This item has no instructions

Wat vind je van de ideeen van Roxane van Ipperen over solidariteit en gelijkwaardigheid?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

welke kritiek heb je op de lezing van Roxane van ipperen?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat solidariteit betekent binnen de context van een verzorgingsstaat. 
Aan het einde van de les kun je het belang van gelijkwaardigheid in een verzorgingsstaat beschrijven. 
Aan het einde van de les kun je de sociale grondrechten opsommen die in een verzorgingsstaat gelden. 
Aan het einde van de les kun je het verschil tussen rechten en plichten in een verzorgingsstaat illustreren. 
Aan het einde van de les kun je de rol van de overheid, burgers, maatschappelijk middenveld en bedrijven in een verzorgingsstaat benoemen. 
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat het poldermodel inhoudt en hoe dit in Nederland functioneert. 
Aan het einde van de les kun je de voor- en nadelen van marktwerking in de context van een verzorgingsstaat uiteenzetten.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is solidariteit?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Solidariteit als kern van de verzorgingsstaat
De verzorgingsstaat is gebaseerd op de solidariteitsgedachte, waarbij risico's gedeeld worden.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Gelijkwaardigheid en sociale grondrechten
Gelijkwaardigheid is essentieel, met sociale grondrechten die niet afdwingbaar zijn maar wel nagestreefd worden door de overheid.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Rechten en plichten van burgers
Burgers hebben rechten en plichten, zoals leerplicht en sollicitatieplicht.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Actoren in de verzorgingsstaat
Belangrijke actoren zijn de overheid, burgers, maatschappelijk middenveld en bedrijven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Het maatschappelijk middenveld en particulier initiatief

Het maatschappelijk middenveld omvat organisaties die belangen vertegenwoordigen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Sociale partners en het poldermodel
Sociale partners zijn de organisaties die cao's afsluiten, het poldermodel kenmerkt de Nederlandse manier van overleggen en compromissen sluiten.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Marktwerking en de rol van bedrijven in de verzorgingsstaat

Marktwerking heeft voor- en nadelen, waarbij de overheid soms ingrijpt met regels.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Definitielijst
Verzorgingsstaat: Een staat waarin de overheid voorzieningen treft om het welzijn en de welvaart van haar burgers te bevorderen. 
Solidariteit: Bereidheid in een groep of samenleving om risico's met elkaar te delen. 
Gelijkwaardigheid: Het principe dat iedereen gelijke kansen moet krijgen om een menswaardig bestaan te leiden. 
Sociale grondrechten: Rechten op onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, bestaanszekerheid en bescherming van het leefmilieu. 
Leerplicht: De plicht om tot een bepaalde leeftijd onderwijs te volgen. 
Sollicitatieplicht: De verplichting om actief naar werk te zoeken als men werkloos is en een uitkering ontvangt. 
Maatschappelijk middenveld: Organisaties die tussen de overheid en individuele burgers in staan en verschillende groepen vertegenwoordigen. 
Sociale partners: Werknemers- en werkgeversorganisaties die hun belangen behartigen en collectieve arbeidsovereenkomsten afsluiten. 
Poldermodel: De Nederlandse manier van overleggen en compromissen sluiten tussen overheid, vakbonden en werkgevers.
Marktwerking: Het mechanisme waarbij vraag en aanbod de prijs en kwaliteit van producten en diensten bepalen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de belangrijkste waarden van een verzorgingsstaat?
A
Hiërarchie en exclusiviteit
B
Competitie en winstbejag
C
Solidariteit en gelijkwaardigheid
D
Vrijheid en individualiteit

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn actoren binnen een verzorgingsstaat?
A
Alleen de overheid en individuele burgers
B
Overheid, individuele burgers, maatschappelijk middenveld, bedrijven
C
Alleen bedrijven en het maatschappelijk middenveld
D
Alleen vakbonden en werkgeversorganisaties

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het poldermodel in Nederland?
A
Een model van strikte overheidscontrole op de arbeidsmarkt
B
Een model waarbij bedrijven volledige autonomie hebben in het bepalen van arbeidsvoorwaarden
C
Een overeenstemming via onderhandelingen met compromissen tussen overheid, vakbonden en werkgevers
D
Een model gebaseerd op individuele onderhandelingen tussen werknemers en werkgevers

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn mogelijke risico's van marktwerking in een verzorgingsstaat?
A
Verbetering van kwaliteit en toegankelijkheid van zorg en onderwijs
B
Verhoogde efficiëntie en lagere kosten van diensten
C
Mogelijk verlies van toegang tot benodigde zorg en onderwijs beperkt door financiële overwegingen
D
Vereenvoudiging van administratieve processen en kortere wachtlijsten

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.