WS H3 les 2 uitdrukkingen en spreekwoorden 1hv

woordraadstrategieën
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

woordraadstrategieën

Slide 1 - Slide

Schrijf drie dingen op
die je van
de vorige les
onthouden hebt.

Slide 2 - Mind map



Slide 3 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van deze les heb je geoefend met

  • uitdrukkingen
  •  figuurlijk taalgebruik
  • spreekwoorden











Slide 4 - Slide

Lesplanning

  • korte activiteit
  • Wat weet je al?
  • Instructie
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 5 - Slide

Belangrijke woorden

Slide 6 - Slide

Wat vind jij een belangrijk woord (geen namen)?
Je mag er maximaal drie opschrijven.

Slide 7 - Mind map

Waarom vind jij dat woord/die woorden belangrijk?

Slide 8 - Open question

Wat is een synoniem voor competent?
A
attent
B
incompetent
C
bekwaam
D
onbekwaam

Slide 9 - Quiz

Welke is goed?
A
Kerstfeest vieren met verwanten, familieleden, is het fijnst.
B
Kerstfeest vieren met verwanten familieleden is het fijnst.
C
Kerstfeest vieren met verwanten, mensen die familie van elkaar zijn, is het fijnst.
D
Kerstfeest vieren met verwanten mensen die familie van elkaar zijn is het fijnst.

Slide 10 - Quiz

Welke zin heeft een voorbeeld?
A
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen omdat er een activiteit gepland staat, maar meestal gaan alle lessen door.
B
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen, iets laten vervallen, omdat er een activiteit gepland staat.
C
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen omdat er een activiteit gepland staat, zoals met het schrijversbezoek.
D
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen, verwijderen, omdat er een activiteit gepland staat.

Slide 11 - Quiz

Noteer een spreekwoord of een uitdrukking?

Slide 12 - Mind map

Wat is het verschil tussen een
uitdrukking en een spreekwoord?

Slide 13 - Mind map

Werk voor deze les:
Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je kan geen vragen stellen 
  • je werkt in stilte en je mag niet praten of overleggen en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in stilte lezen uit je leesboek of werken aan een ander vak (niet op de laptop!)

  • Blz. 87, woordenschat, opdracht 5 en 6.1
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!

6.2 doen we klassikaal!

Wat niet af is = huiswerk!

Slide 14 - Slide

Spreekwoord of uitdrukking?

Zo sterk zijn als een leeuw
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 15 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Hij groeit op voor galg en rad.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 16 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Alle gekheid op een stokje.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 17 - Quiz

Spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Hebben vaak figuurlijk taalgebruik in zich, je neemt ze vaak niet letterlijk.
  • Er wordt vaak een vergelijking gemaakt met iets uit de werkelijkheid.

Slide 18 - Slide

Uitdrukking - figuurlijk taalgebruik
  • Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt de uitdrukking een beetje aanpassen.
  • Het is een combinatie van woorden die samen een eigen (figuurlijke) betekenis hebben

`'Je laatste adem uitblazen' is een uitdrukking die in veel talen wordt gebruikt in de betekenis van 'sterven'. --> Mijn opa heeft zijn laatste adem uitgeblazen. --> Mijn opa is gestorven.

Tranen met tuiten --> Kees huilt tranen met tuiten. --> Kees huilt overdreven/Kees stelt zich aan


Slide 19 - Slide

 Uitdrukkingen - Figuurlijk en letterlijk taalgebruik
Ik raak nu de kluts kwijt.
Figuurlijke betekenis
(Werkwoordelijke uitdrukking)

Janine koos het hazepad.
Figuurlijke betekenis
(Werkwoordelijke uitdrukking)



Jesse raakt zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
(geen werkwoordelijke uitdrukking)

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis
(geen werkwoordelijke uitdrukking)




Slide 20 - Slide

Spreekwoord - figuurlijk taalgebruik
Een spreekwoord is korte en krachtige vaste uitdrukking met een algemene waarheid , boodschap of wijsheid --> de woorden hebben een vaste volgorde.

' De laatste loodjes wegen het zwaarst' 
--> Het betekent dat het laatste gedeelte van iets het moeilijkst is en heeft niks met loodjes te maken, dus spreekwoord.

Tim lijkt op zijn vader. De appel valt niet ver van de boom.
'De appel valt niet ver van de boom.'
--> Tim valt niet ver van de boom-> kan niet, dus spreekwoord

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Spreekwoord of uitdrukking?

In de huid kruipen van

A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 23 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Honger hebben als een paard
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 24 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Al doende leert men.

A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 25 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Door de mand vallen
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 26 - Quiz

Werk voor deze les:
Blz. 87, woordenschat, opdracht 5 en 6.1
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!

6.2 doen we klassikaal!

Wat niet af is = huiswerk!
timer
10:00

Slide 27 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van deze les heb je geoefend met

  • uitdrukkingen
  • figuurlijk taalgebruik
  • spreekwoorden











Slide 28 - Slide

Ik ken drie woordraadstrategieën en
kan uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Schrijf drie dingen op
die je vandaag geleerd hebt.

Slide 30 - Mind map

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 31 - Open question

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 32 - Open question