3H-TAAL-§2 eufemisme, understatement, ironie, sarcasme

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les=stijlfiguren zoals:
eufemisme, ironie, understatement, sarcasme 

10 minuten stil lezen
Indien gemaakt, opdrachten bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
 

Telefoon in de kluis?  Chromebook in de tas

Slide 3 - Slide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


In deze les leer je de stijlfiguren eufemisme, understatement ,ironie en sarcasme herkennen


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

2 vormen van spot, 
deze verschillen in karakter en in sterkte:

ironie

sarcasme

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Ironie
De schrijver zegt iets op een grappige of een wat spottende manier, waardoor de lezer weet dat het niet serieus bedoeld is. Vaak zegt hij dan het tegenovergestelde van wat hij eigenlijk bedoelt. 
– "Geweldig hoor, die drie voor je toets!"
– "Fijn, al die moddersporen op de schone vloer!"

Zelf gebruik je vast ook weleens ironie. Als je wilt dat de ander weet dat je het niet serieus bedoelt, zet je er vaak een emoticon achter. Je zegt het tegenovergestelde van wat eigenlijk bedoeld wordt.
                                       IRONIE
De schrijver zegt iets op een grappige of een wat spottende manier, waardoor de lezer weet dat het niet serieus bedoeld is. Vaak zegt hij dan het tegenovergestelde van wat hij eigenlijk bedoelt.

– "Geweldig hoor, die drie voor je toets!"
– "Fijn, al die moddersporen op de schone vloer!"


Zelf gebruik je vast ook weleens ironie. Als je wilt dat de ander weet dat je het niet serieus bedoelt, zet je er vaak een emoticon achter. Je zegt met milde spot het tegenovergestelde van wat eigenlijk bedoeld wordt.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Sarcasme
Sarcasme is een stijlfiguur dat heel dicht bij ironie ligt.
Er is een verschil tussen sarcasme en ironie. 
Sarcasme is harde, bijtende spot, bedoeld om te kwetsen en ironie is milde spot.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Sarcasme
Harde, bijtende spot die veel verder gaat dan ironie.

Slide 13 - Slide

Verschil ironie en sarcasme

Ironie: pijnlijke humor, die niet kwetsend bedoeld is.

Sarcasme: pijnlijke humor, die juist wél kwetsend bedoeld is!


Geen duidelijke grens te trekken tussen ironie en sarcasme.
Ook is dit vaak persoonlijk, maar het gaat om
de bedoeling van de spreker!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Goh, de vorige keer had je een betere smoes toen je te laat kwam.
A
ironie
B
sarcasme
C
beide
D
geen van 2

Slide 16 - Quiz

Jij stond zeker achteraan toen de intelligentie werd uitgedeeld
A
Ironie
B
sarcasme
C
beide
D
geen van 2

Slide 17 - Quiz

Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking-> niet spottend bedoeld is
  • voorkomen dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt
  • bepaalde zaken fraaier over laten komen
  • DUS: op een verzachtende manier of nette manier onder woorden brengen van iets wat niet zo prettig of netjes is





Slide 18 - Slide

3vwo-Taal-§2 Stijl=eufemisme, ironie, litotes en sarcasme
In de westerse wereld bepaalt de sociale conventie wat taboe is. 
De deur openhouden voor een vreemde is een voorbeeld van een sociale conventie. Sociale conventies zijn informele normen die gepast gedrag in een cultuur voorschrijven, zonder dat er geschreven regels nodig zijn.

Datgeen waarop een taboe rust, mag niet, of niet rechtstreeks, worden genoemd. Bij voorkeur draai je om de hete brij heen met een eufemisme. 

Klinkt ‘werkloos’ te deprimerend, dan zijn ‘werkzoekend’ en ‘tussen twee banen’ bijvoorbeeld hoopvollere alternatieven. 

Slide 19 - Slide

 Hij gaat creatief om met de waarheid; je bedoelt: Hij liegt.
-niet betrokken bij het arbeidsgebeuren (voor:‘werkloos’)

'-Een puntje', als het eigenlijk gaat om een groot probleem

-Een 'prijscorrectie' daar waar het gaat om een prijsverhoging.

Slide 20 - Slide

Nog wat voorbeelden van eufemisme
  • Na een lange lijdensweg ging hij heen. 
  • Volgens mij is er aan jou een steekje los! 
  • De examinator heeft onzorgvuldig gehandeld. 
  • Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
  • Zij werkt daar als interieurverzorgster.
  • 'Hoe is het met uw stoelgang?', informeerde de dokter.
  • De dierenarts heeft de hond laten inslapen. 
  • De directie wil het personeelsbestand afslanken. 

Slide 21 - Slide

Understatement
  • Afzwakking: je zegt dat iets minder groot, mooi of belangrijk is dan dat het in werkelijkheid is.

  • Vaak: ironisch/spottend effect
  • Vb: Messi kan wel een aardig balletje trappen.     
  • Vb: Het Witte huis is een leuk optrekje.                                                                            

Slide 22 - Slide

Nou, jullie hebben de toets niet echt geweldig gemaakt! (er is 1 voldoende)
A
Dit is sarcasme
B
Dit is een litote, vorm van een understatement
C
ironie
D
alle 3 fout

Slide 23 - Quiz

In welke zin staat een eufemisme?
A
Peter wordt gek van de jeuk.
B
Peter moet een kleine boodschap.
C
Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
D
Peter sterft van de honger.

Slide 24 - Quiz

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 25 - Slide

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten
Zet het zo in je schrift:
cursus-C
paragraaf -§
bladzijde -blz. 
opdracht- opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Aan de slag

Slide 28 - Slide

§ 2 Tekstverbanden
Maken weektaak: 

Taal - §2 stijl
Oefenen met opdracht 1 en 2 –
blz. 94 en 95

Snel klaar? Je leest verder in je leesboek.







Slide 29 - Slide

3H-TAAL-§2 eufemisme, understatement, ironie, sarcasme

Slide 30 - Slide

3H-TAAL-§2 eufemisme, understatement, ironie, sarcasme

Slide 31 - Slide

3H-TAAL-§2 eufemisme, understatement, ironie, sarcasme

Slide 32 - Slide

3H-TAAL-§2 eufemisme, understatement, ironie, sarcasme

Slide 33 - Slide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je meer over beeldspraak zoals metafoor, personificatie, uitdrukkingen en collocaties


Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video